ECLI:NL:OGEAC:2016:8

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 januari 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
AR KG 77008/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot opheffing van beslag in kort geding met betrekking tot verkoop van domeingrond

In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij het Land Curaçao, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die conservatoir beslag heeft gelegd op het salaris en een rekening van eiser. Gedaagde stelt dat hij is opgelicht bij de aankoop van een stuk domeingrond te Trai Seru, waarvoor hij in totaal Naf. 36.000 heeft betaald aan eiser en verkoper, maar het perceel nooit heeft ontvangen. Eiser vordert de opheffing van de beslagen, stellende dat hij geen partij is bij de koopovereenkomst en slechts als bemiddelaar heeft opgetreden. Het Gerecht heeft de zaak behandeld op 5 januari 2016 en op 19 januari 2016 uitspraak gedaan.

Het Gerecht overweegt dat er geen sprake is van vormverzuim en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering van gedaagde ondeugdelijk is. Eiser heeft een kwitantie als mede-verkoper ondertekend en heeft een betaling van Naf. 9.000 ontvangen, wat zijn betrokkenheid bij de transactie bevestigt. De stelling van eiser dat het loonbeslag hem financieel zwaar treft, is niet voldoende om het beslag onrechtmatig te achten. Het Gerecht wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de kosten van het geding, begroot op Naf. 1.000 aan gemachtigdensalaris.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis
in het kort geding van:
[EISER],
wonende te Curaçao,
eiser in kort geding,
gemachtigde: de advocaat mr. A.V.G. Rooijer,
--tegen--
[GEDAAGDE],
wonende te Curaçao,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: deurwaarder M. Bazur.

1.Het verloop van de procedure

1.1 [
eiser] heeft op 18 december 2015 een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van 5 januari 2015. Op de zitting hebben de gemachtigden de zaak bepleit met verwijzing naar overgelegde notities en producties.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In dit kort geding wordt uitgegaan van het volgende:
a) [eiser] is in dienst van het Land Curaçao (Openbare werken, VV & Ruimtelijke planning). Op 26 augustus 2015 heeft [gedaagde] conservatoir beslag gelegd op het salaris van [eiser]. Ook heeft [gedaagde] beslag gelegd op een rekening van [eiser] (handelende onder de naam GSON General Contractors) bij Girobank.
b) De beslagen zijn door [gedaagde] gelegd ter verzekering van verhaal van een vordering tot ongedaanmaking en schadevergoeding die [gedaagde] stelt te hebben op [eiser] en op [verkoper]. Volgens [gedaagde] hebben [eiser] en [verkoper]] hem opgelicht bij de verkoop van een stuk domeingrond aan de Kaya Secotan te Trai Seru. Volgens [gedaagde] heeft hij via bemiddelaar/architect [bemiddelaar/architect] (Caribbean Business Support Inc.) in totaal Naf. 36.000 voor het perceel betaald, waarvan Naf. 27.000 aan [verkoper] en Naf 9.000 aan [eiser]. Aan [bemiddelaar/architect] heeft hij voorts Naf. 4.000 betaald voor bouwtekeningen. Het perceel is echter nooit aan [gedaagde] geleverd en achteraf heeft hij moeten vaststellen dat [eiser] en [verkoper]] geen recht of titel hadden om dit perceel te verkopen. [gedaagde] heeft strafrechtelijke aangifte gedaan tegen [eiser] en [verkoper].
c) [gedaagde] heeft de volgende stukken overgelegd:
Koopovereenkomst
Een koopovereenkomst gedateerd 25 oktober 2013, getekend door [verkoper]] als verkoper en [gedaagde] als koper, met betrekking tot “een opstal met rechten te Trai Seru”. De overeenkomst bepaalt onder meer het volgende:
“De totale koopprijs van het verkochte bedraagt NAF. 27.000,-- (…)
1. Verkoper maak het terrein schoon (al gedaan) en zet de grenspunten in terrein.
2. Verkoper geeft garantie van 3 maanden op het terrein en tevens water en electra aansluiting.
3. Verkoper regelt bij ROP het bouwvergunning van het opstal te Trai Seru.
4. Koper vult in de Domein formulier volledig in, en teken het formulier, en krijgt een povonr.
(…)
De voor de overdracht vereiste akte van levering zal later worden gedaan (Domeinbeheer).”
Kwitantie Naf. 27.000
Een kwitantie gedateerd 25 oktober 2013 getekend door [verkoper]], met als tekst:
“Ontvangen van Dhr. [gedaagde]] [gedaagde] (Koper) aankoop terrein / opstal te Tray Seru van Dhr. [verkoper] (Verkoper)
bedrag Naf. 27.000,= (…)”
Kwitantiebrief cheque Naf. 9.000
Een brief met kwitantie en een kopie van een door [bemiddelaar/architect] aan [eiser] uitgeschreven cheque, alles gedateerd 31 oktober 2013, getrokken op Girobank, voor een bedrag van Naf. 9.000, voor akkoord getekend door [bemiddelaar/architect] als “bemiddelaar” en voor ontvangst en voor akkoord getekend door [eiser] als “Mede Verkoper”. De kwitantie brief luidt:
“Hierbij ontvangt u aanbetaling c.q. waarborgsom t.b.v. het terrein te Tray Seru 703 m2 conform de door u voorgestelde bedrag van Naf. (zie cheque Nr …) die door u ( [eiser]) als mede verkoper voor ontvangst en voor akkoord heeft getekend, waarvan akte.
Hopende wij u voldoende te hebben geïnformeerd in deze c.q. in afwachting van het bouwvergunning, verblijven wij (…)”
Aanvraag bouwvergunning
Een brief van [bemiddelaar/architect] aan [eiser] van 13 december 2013 gedateerd 13 december 2013, voor ontvangst getekend door [eiser], waarvan de tekst luidt:
“Hierbij ontvangt u in tweevoud een set bestektekeningen (…) voor het R.O.P. bouw aanvraag t.b.v. het bouwvergunning conform uw voor akkoord getekend koopovereenkomst van 25 oktober 2013 vermeld onder punt No. 3 in overeenstemming met [koper], beter bekend als “koper”, waarvan akte.
Hopende wij u voldoende te hebben geïnformeerd in deze c.q. in afwachting van het bouwvergunning, verblijven wij (…)”
d) [gedaagde] heeft de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en heeft bij dit Gerecht een bodemprocedure tegen [eiser] en [verkoper]] aangespannen ter verkrijging van (terug)betaling en schadevergoeding. [eiser] heeft in die procedure binnen de daarvoor gestelde termijn geen verweer gevoerd, waarna zijn recht daartoe is vervallen verklaard.
2.2 [
eiser] vordert in dit kort geding de opheffing van de door [gedaagde] gelegde beslagen. Hij stelt dat hij geen partij is bij de koopovereenkomst en dat zijn rol zich heeft beperkt tot het in contact brengen van [bemiddelaar/architect], met wie hij vaker over projecten sprak, met [verkoper], die naar hij wist percelen te koop had. De cheque van Naf. 9.000 zegt [eiser] niet te hebben geïncasseerd. Dit betrof volgens hem een soort zekerheid om te voorkomen dat [verkoper] het perceel aan een derde zou verkopen. [eiser] stelt voorts dat het loonbeslag hem zwaar treft, nu hij daardoor en gelet op zijn aflossingsverplichtingen terzake een persoonlijke lening bij Banco di Caribe geheel zonder inkomen zit.
2.3
Het Gerecht overweegt als volgt.
2.4
Ingevolge artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen beslagen onder meer worden opgeheven bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld.
2.5
Dat sprake zou zijn van vormverzuim, is gesteld noch gebleken. Op die grond kan derhalve niet tot opheffing worden beslist.
2.6
Evenmin kan worden geoordeeld dat in dit kort geding is gebleken dat de vordering van [gedaagde] op [eiser] ondeugdelijk is of dat het beslag onnodig is. Binnen het bestek van dit kort geding heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat zijn rol bij de transactie zich heeft beperkt tot het in contact brengen van [bemiddelaar/architect] en [verkoper]. [eiser] heeft, naar het zich op grond van de overlegde stukken laat aanzien, een kwitantie als mede-verkoper ondertekend, heeft een betaling van Naf. 9.000 ontvangen en heeft bemoeienis gehad met de aanvraag van en bouwvergunning, welke vergunning volgens de koopovereenkomst (sub 3) door de verkoper zou worden geregeld. Nu in dit kort geding voorts niet ter discussie staat dat [eiser] en/of [verkoper] niet bevoegd waren over het betreffende perceel te beschikken, kan voorshands niet worden geoordeeld dat de stelling van [gedaagde] dat [eiser] jegens hem schadeplichtig is wegens zijn rol bij deze transactie - ook als [eiser] niet als verkoper zou kunnen worden aangemerkt - ongegrond is. Daarbij geldt in het bijzonder dat [eiser] geen bevredigende verklaring heeft gegeven over de reden van de door hem ontvangen cheque. De stelling van [eiser] dat dit een soort waarborgsom zou betreffen lijkt onaannemelijk, nu afgaand op de stukken (het andere deel van) de koopsom reeds een paar dagen eerder door [gedaagde] was voldaan. De door [eiser] overgelegde verklaring van [verkoper] dat [eiser] niet heeft bemiddeld, geen mede-verkoper was en geen gelden voor [verkoper] heeft ontvangen, legt in het licht van de overige gebleken omstandigheden en bescheiden onvoldoende gewicht in de schaal.
2.7
De omstandigheid dat het loonbeslag [eiser] ernstig beperkt in zijn financiële mogelijkheden is op zichzelf niet voldoende om het beslag onrechtmatig te achten. Daarbij komt dat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard bereid te zijn te overleggen over een regeling, alternatieve zekerheid of een beperking van het maandelijks in te houden bedrag.
2.8
Ter zitting is de mogelijkheid van een door [eiser] af te geven bankgarantie besproken. Een dergelijke garantie is echter nog niet gesteld of aangeboden. Van voldoende zekerheid als bedoeld in artikel 705 lid 2 Rv is derhalve vooralsnog geen sprake.

3.De beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
wijst af het gevorderde;
veroordeelt eiser in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde begroot op Naf. 1.000 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.