ECLI:NL:OGEAC:2016:70
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarig kind
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die beiden ouders zijn van een minderjarig kind. De eiseres verzocht om vervangende toestemming om met haar kind op vakantie te gaan naar Nederland van 20 augustus 2016 tot en met 2 september 2016. De gedaagde, die het gezag over het kind deelt, had toestemming geweigerd, omdat hij vreesde dat de vakantie schadelijk zou zijn voor het kind, dat schoollessen zou missen, en dat de eiseres mogelijk zou willen emigreren naar Nederland.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de school en het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Sport (OWCS) vrijstelling hebben verleend voor het bijwonen van schoollessen in de periode van de geplande vakantie. Het Gerecht oordeelde dat het belang van het kind niet geschaad zou worden door de korte vakantie, en dat de vrees van de gedaagde voor emigratie onvoldoende was onderbouwd. Daarom verleende het Gerecht de gevraagde vervangende toestemming aan de eiseres.
De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.