ECLI:NL:OGEAC:2016:49

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 juli 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2016
Zaaknummer
AR 73631/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van overdracht van perceel op grond van ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak vordert eiseres, wonende in Curaçao, dat het Gerecht de overdracht van een perceel grond zal vernietigen. Eiseres stelt dat gedaagde sub 1 en de naamloze vennootschap Sans Souci te kwader trouw hebben gehandeld. De zaak betreft een geschil over een perceel grond dat sinds 2001 toebehoort aan Sans Souci, en dat gedaagde sub 1 in 2011 heeft gekocht. Eiseres, die sinds 1967 in de woning op het perceel woont, is de dochter van de overleden eigenaar van de grond. Eiseres vordert ook een levenslang recht van opstal of vruchtgebruik voor haar en haar dochter, en de marktwaarde van de woning, die zij stelt te zijn verarmd door de aankoop door gedaagde sub 1. Gedaagde sub 1 voert verweer en stelt dat hij de grond heeft gekocht met medeweten van eiseres, die hem om de aankoop heeft gevraagd. Het Gerecht oordeelt dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, omdat gedaagde sub 1 de woning heeft gekocht in samenspraak met eiseres en de kosten van grondbelasting en verzekering heeft betaald. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
tegen
[GEDAAGDE SUB 1],
wonende in Curaçao,
gedaagde sub 1,
procederend in persoon,
de naamloze vennootschap
RESIDENCE SANS SOUCI N.V..
gevestigd in Curaçao,
gedaagde sub 2,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde sub 1] en Sans Souci genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 12 mei 2015 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1];
- akte niet dienen ter rolzitting van 7 september 2015 ten aanzien van Sans Souci;
- de behandeling van de comparitie van partijen op 19 november 2015, alwaar verschenen waren [eiseres], haar gemachtigde mr. R. Koeijers en [gedaagde sub 1];
- de akte van [eiseres] met producties genomen op 25 januari 2016;
- de contra-akte van [gedaagde sub 1] genomen op 18 april 2016.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiseres] woont sinds 1967 bij haar moeder te [adres nummer]. De woning staat op huurgrond, zijnde het perceel grond Sans [adres nummer] van het verkavelingsplan SANS SOUCI, ter grootte van driehonderd een en twintig vierkante meter (verder: het perceel).
2.2. [
eiseres] en [gedaagde sub 1] hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is een dochter geboren op 10 april 2000.
2.3.
Sinds 9 november 2001 behoort het perceel toe aan Sans Souci.
2.4. [
gedaagde sub 1] heeft het perceel gekocht van Sans Souci op 13 juni 2011.
2.5.
Op 11 september 2012 overleed de moeder van [eiseres], die haar enige erfgenaam is. [eiseres] is met haar dochter in de woning blijven wonen.
2.6.
Tussen partijen speelt een procedure betreffende kinderalimentatie. In dat kader zijn partijen aanwezig geweest op de zittingen op 25 september 2014 en 23 oktober 2014.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert dat het Gerecht, bij vonnis en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
de overdracht van het perceel zal vernietigen op grond van het feit dat [gedaagde sub 1] en Sans Souci te kwader trouw hebben gehandeld en [eiseres] in de gelegenheid zal stellen tot aankoop van het perceel;
[gedaagde sub 1] zal veroordelen een levenslang recht van opstal c.q. vruchtgebruik van het perceel voor [eiseres] en haar dochter te vestigen
in goede justitie zal bepalen hetgeen het Gerecht passend acht (zo begrijpt het Gerecht);
[gedaagde sub 1] en Sans Souci zal veroordelen om het gemachtigdensalaris te betalen.
3.2.
In de akte van [eiseres] van 25 januari 2016 heeft zij haar eis als volgt gewijzigd. Zij vordert dat het Gerecht, bij vonnis en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde sub 1] zal veroordelen om aan [eiseres] de marktwaarde van het huis te betalen, zijnde NAf 70.000,- op grond van ongerechtvaardigde verrijking, alsmede de taxatiekosten;
[gedaagde sub 1] zal veroordelen in de proceskosten en het gemachtigdensalaris.
3.3. [
eiseres] voert als grondslag aan - in de kern - dat zij niet wist dat [gedaagde sub 1] het perceel heeft gekocht in 2011. Zij kwam daar pas achter toen [gedaagde sub 1] gedurende de behandeling betreffende haar verzoek tot het betalen van kinderalimentatie aanvoerde dat hij al bijdroeg aan het onderhoud van het kind door de aankoop van het perceel. [gedaagde sub 1] heeft een hypotheek genomen op het perceel en de woning waardoor [eiseres] nu een risico loopt in het geval [gedaagde sub 1] niet zou betalen. [gedaagde sub 1] is verrijkt nu hij eigenaar is geworden van de woning, terwijl de woning van [eiseres] is en [gedaagde sub 1] alleen voor de grond heeft betaald.
3.4. [
gedaagde sub 1] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Alhoewel [eiseres] in afwijking van het bepaalde in de artikelen 13 en 1 onder d. van het Procesreglement voor Civiele Zaken heeft nagelaten om in de kop van haar akte van 25 januari 2016 te vermelden dat deze akte (onder meer) een wijziging van eis bevatte, zal het Gerecht niettemin deze wijziging toelaten. Uit de contra-akte van [gedaagde sub 1] blijkt immers dat [gedaagde sub 1] de wijziging van eis heeft opgemerkt en hij is ook in staat gebleken om daar inhoudelijk op te reageren. Van strijd met de goede procesorde is daarom geen sprake.
4.2. [
gedaagde sub 1] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen. In de kern komt zijn verweer er op neer dat hij met medeweten van [eiseres] het perceel heeft gekocht in 2011. Hij had, anders dan [eiseres] stelt, tot 2014 een relatie met haar en zij heeft hem zelf verzocht nadat zij van Sans Souci een koopoptie kreeg, om het perceel aan te kopen omdat zij niet over voldoende financiële middelen beschikte. De woning is na aankoop door [gedaagde sub 1] verbouwd. Het is de bedoeling van [gedaagde sub 1] dat [eiseres] in de woning blijft wonen en dat het perceel en de woning uiteindelijk in eigendom zullen toebehoren aan de kinderen. (Volgens [gedaagde sub 1] hebben partijen twee kinderen).
4.3.
Artikel 6: 212 lid 1 BW bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten kosten van een ander verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking.
4.4.
In de eerste plaats dient te worden vastgesteld of er sprake is van verrijking van [gedaagde sub 1]. Dat zou zo kunnen zijn nu hij door koop van het perceel tevens eigenaar is geworden van de woning terwijl hij alleen heeft betaald voor de grond. Zelfs als hij heeft geïnvesteerd in verbouwing van de woning zou geconcludeerd kunnen worden dat hij is verrijkt met de waarde van de woning na aftrek van verbouwingskosten. Vervolgens is het de vraag of [eiseres] is verarmd door koop van het perceel door [gedaagde sub 1]. Het Gerecht begrijpt haar standpunt aldus dat zij als gevolg van de koop door [gedaagde sub 1] niet langer eigenaar is van de woning. De woning behoorde evenwel vóór koop door [gedaagde sub 1] evenmin in eigendom toe aan [eiseres], maar aan Sans Souci. Van verarming van de zijde van [eiseres] is dus geen sprake. Maar zelfs als er van uitgegaan zou worden dat [eiseres] zou zijn verarmd, dan nog slaagt de vordering niet omdat niet geconcludeerd kan worden dat de verrijking ongerechtvaardigd is. Daarvan zou sprake zijn als er voor de verrijking van [gedaagde sub 1] ten koste van [eiseres] een redelijk grond ontbreekt. Dat is niet het geval nu [gedaagde sub 1] gemotiveerd heeft betoogd dat hij de woning heeft gekocht in samenspraak en op verzoek van [eiseres]. [gedaagde sub 1] heeft ter onderbouwing van dit standpunt aangevoerd dat hij sinds de koop van het perceel in 2011 de grondbelasting en de verzekering betaalt met betrekking tot perceel en woning. Voorts heeft [gedaagde sub 1] gewezen op een sms-bericht van [eiseres] op 28 mei 2014 waarin zij [gedaagde sub 1] er op wijst dat er papieren betreffende de grondbelasting zijn. [eiseres] heeft deze stellingen van [gedaagde sub 1] onweersproken gelaten. Dit heeft tot gevolg dat het verweer van [gedaagde sub 1] dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking slaagt, zodat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
4.5.
Nu partijen een relatie met elkaar hadden ziet het Gerecht daarin aanleiding om de proceskosten te compenseren.
4.6.
Hoewel [eiseres] dit niet expliciet heeft gemaakt gaat het Gerecht er van uit dat de gewijzigde eis niet langer is gericht tegen Sans Souci.

5.De beslissing

Het Gerecht:

- verstaat de vordering aldus dat deze na wijziging niet (langer) is gericht tegen Sans Souci;
- staat [eiseres] toe kosteloos te mogen procederen;
- wijst de vorderingen van [eiseres] af;
- compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2016.