In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is gebracht, betreft het een geschil tussen Global International Trading N.V. (hierna: Global) en een oud-bestuurder over de waarde van aandelen en de verplichtingen voortvloeiend uit een participatieovereenkomst. De oud-bestuurder betwist de door Global vastgestelde prijs voor de inkoop van zijn aandelen, die volgens hem te laag is. De participatieovereenkomst, die in medio 2011 is gesloten, stipuleert dat de oud-bestuurder een 5%-aandelenbelang in World Wide Equipment N.V. (WWE) heeft gekocht voor een bedrag van EUR 923.806, dat later is verlaagd. Na beëindiging van zijn dienstverband in 2012 heeft de oud-bestuurder zijn aandelen teruggeleverd aan Global, maar Global heeft aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van EUR 75.788, dat volgens haar het verschil is tussen de waarde van de aandelen en de uitstaande lening.
De oud-bestuurder heeft de vordering van Global betwist en vordert in reconventie inzage in boekhoudkundige bescheiden van de Van Es-groep, alsook een deskundigenbericht om de waarde van de aandelen te verifiëren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het bevoegd is om kennis te nemen van de vordering en dat de vorderingen naar Curaçaos recht zullen worden beoordeeld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de oud-bestuurder gebonden is aan de overeengekomen aankoopprijs, maar heeft ook erkend dat er twijfels zijn over de juistheid van de jaarcijfers die ten grondslag liggen aan de waardering van de aandelen.
Het Gerecht heeft besloten dat de oud-bestuurder in de gelegenheid wordt gesteld om zijn vermoedens over de jaarcijfers aan te tonen door middel van een deskundigenbericht. De kosten van de deskundige zullen door de oud-bestuurder moeten worden voorgeschoten. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlating door beide partijen.