ECLI:NL:OGEAC:2016:187
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van ontslag op staande voet en matiging van loonvordering in arbeidsgeschil
In deze zaak heeft de werknemer, die op 14 april 2014 een arbeidsovereenkomst met de werkgever PENG HONG N.V. is aangegaan, verzocht om de nietigheid van haar ontslag op staande voet dat op 14 mei 2016 door de werkgever is gegeven. De werknemer heeft aangevoerd dat er geen dringende reden voor het ontslag was en dat zij bereid was haar werkzaamheden voort te zetten. De werkgever heeft het ontslag gerechtvaardigd door te stellen dat de werknemer zich op 12 en 13 mei 2016 misdroeg, maar heeft niet gereageerd op de procedure. Het Gerecht heeft vastgesteld dat voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet een dringende reden vereist is, en dat de werkgever de bewijslast draagt. Aangezien de werkgever niet is verschenen en geen bewijs heeft geleverd voor de gestelde dringende redenen, heeft het Gerecht geoordeeld dat het ontslag nietig is. De werknemer heeft recht op doorbetaling van haar loon over de periode van mei tot en met september 2016, met een wettelijke verhoging en rente. De werkgever is ook veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips op 2 november 2016.