ECLI:NL:OGEAC:2016:178

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 november 2016
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
79770/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van cessantia-uitkering aan werknemer na beëindiging dienstverband

In deze zaak heeft [verzoekster] op 2 augustus 2016 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin hij verzocht om een cessantia-uitkering van NAf 5.000,00 van zijn voormalige werkgever, MATERIEEL VERHUUR CURAÇAO N.V. (MVC). De zaak is behandeld op 6 oktober 2016, waarbij [verzoekster] in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.M. Bloem. MVC werd vertegenwoordigd door dhr. [naam], de directeur van het bedrijf.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoekster] was van 4 januari 2008 tot 14 augustus 2015 in dienst bij MVC als kraandrijver. Na beëindiging van zijn dienstverband heeft zijn gemachtigde MVC op 3 mei 2016 verzocht om de cessantia-uitkering uit te betalen, maar MVC heeft hier niet op gereageerd. [verzoekster] heeft vervolgens het Gerecht verzocht om MVC te veroordelen tot betaling van de cessantia-uitkering, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

MVC heeft als verweer aangevoerd dat zij niet in staat is om de cessantia-uitkering te betalen en dat [verzoekster] geen recht heeft op de uitkering omdat hij arbeidsongeschikt was in de laatste anderhalf jaar van zijn dienstverband. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de beëindiging van het dienstverband niet het gevolg was van een omstandigheid die voor rekening van [verzoekster] kwam. Daarom is het verzoek tot uitbetaling van de cessantia-uitkering toegewezen, met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2016. MVC is ook veroordeeld in de proceskosten van [verzoekster].

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Beschikking in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.M. Bloem,
tegen
de naamloze vennootschap,
MATERIEEL VERHUUR CURAÇAO N.V.
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
vertegenwoordigd door dhr. [naam].
Partijen worden hierna [verzoekster] en MVC genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Bij inleidend verzoekschrift met bewijsstukken, dat op 2 augustus 2016 ter griffie is ingekomen, heeft [verzoekster] een verzoek ingediend. De zaak is behandeld ter zitting van 6 oktober 2016. [verzoekster] is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Namens MVC is dhr. [naam] (directeur) verschenen die verweer heeft gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
1.2
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, staat het volgende vast:
2.2 [
verzoekster] is op 4 januari 2008 in dienst getreden van MVC, als kraandrijver, tegen een brutosalaris van laatstelijk NAf 2.500,00 per maand.
2.3
De tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst is op 14 augustus 2015, door opzegging door MVC, geëindigd.
2.4
Bij brief van 3 mei 2016 heeft de gemachtigde van [verzoekster] MVC verzocht om over te gaan tot uitbetaling van de aan hem toekomende cessantia uitkering en is zij in gebreke gesteld voor het geval niet binnen 2 weken – 18 mei 2016 - zou zijn betaald.
2.5
Betaling door MVC is uitgebleven.

3.Het verzoek en het verweer

3.1 [
verzoekster] heeft het Gerecht - kort samengevat - verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, MVC te veroordelen om NAf 5.000,00 aan cessantia-uitkering, althans een uitkering, althans een vergoeding c.q. schadevergoeding aan hem te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2015 tot de dag der algehele voldoening, dit met veroordeling van MVC in de kosten van de procedure. Voorts heeft [verzoekster] verzocht om kosteloos te mogen procederen.
3.2 [
verzoekster] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat hij op grond van artikel 3 van de Cessantia Landsverordening aanspraak heeft op de daarin bedoelde eenmalige cessantia-uitkering.
3.3
Kort en zakelijk weergegeven voert MVC als verweer aan dat zij momenteel niet in staat is om aan [verzoekster] een cessantia-uitkering te voldoen en dat [verzoekster] geen recht heeft op de door hem verzochte cessantia-uitkering omdat hij het laatste anderhalf jaar van zijn dienstverband arbeidsongeschikt is geweest.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de te nemen beslissing van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Uit het overgelegde bewijs van onvermogen blijkt genoegzaam van het onvermogen van [verzoekster], zodat hem toestemming zal worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
4.2
Artikel 3 lid 1 van de cessantia Landsverordening bepaalt dat “de werknemer wiens dienstbetrekking eindigt, anders dan door zijn schuld of tengevolge van een aan hem toe te rekenen omstandigheid, wordt door de werkgever een eenmalige uitkering, gebaseerd op het laatstgenoten loon, toegekend (…)”.
4.3
Nu vast staat dat de beëindiging van het dienstverband niet het gevolg is van een omstandigheid die voor rekening en risico van [verzoekster] komt, dient het verzoek tot uitbetaling van de cessantia-uitkering te worden toegewezen. Dat MVC momenteel niet over voldoende financiële middelen beschikt om de cessantia-uitkering uit te betalen maakt dit niet anders. Ook de omstandigheid dat [verzoekster], voor zover al juist, tijdens zijn dienstverband voor lange periodes arbeidsongeschikt is geweest, geeft geen aanleiding tot een ander oordeel.
4.4
Gelet op het vorenstaande zal de cessantia-uitkering ad NAf 5.000,00 (8 x het weekloon ad NAf 625,00) worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2016, zijnde de dag waarop de MVC in verzuim raakte, tot de dag der voldoening.
4.5
MVC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoekster] worden tot op heden begroot op NAf 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde en NAf 50,00 aan griffierechten.

5.De Beslissing

Het Gerecht:
-
verleent[verzoekster] toestemming om kosteloos te procederen;
-
veroordeeltMVC tegen bewijs van kwijting aan [verzoekster] te betalen ten aanzien van uitkering op grond van de Cessantia Landsverordening een bedrag groot
NAf 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 18 mei 2016 tot de dag der algehele voldoening;
-
veroordeeltMVC in de proceskosten, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden
begroot op NAf 1.000,00 aan gemachtigdensalaris;
-
veroordeeltMVC aan de griffier van dit Gerecht te betalen de in debet gestelde griffierechten van NAf 50,00;
-
verklaartdeze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.