ECLI:NL:OGEAC:2016:155
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. de Werd
- W.J. Noordhuizen
- D.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroepszaak en verzoek om proceskostenvergoeding in belastinggeschil
In deze zaak heeft de belanghebbende, X, op 30 december 2013 een verzoek om vrijstelling van invoerrechten ingediend voor de invoer van persoonlijke goederen. Dit verzoek werd op 29 januari 2014 door de Douane afgewezen. Hiertegen heeft de belanghebbende op 13 maart 2014 bezwaar aangetekend, maar de Inspecteur heeft dit bezwaar op 10 juli 2014 afgewezen. De belanghebbende is vervolgens op 21 augustus 2014 in beroep gegaan tegen deze afwijzing. Na een hoorzitting op 23 april 2015 heeft de Inspecteur op 24 september 2015 zijn standpunten bevestigd, maar de belanghebbende heeft deze brief pas op 6 april 2016 ontvangen. Op 10 februari 2016 heeft de belanghebbende een verzoek ingediend bij het Gerecht wegens het uitblijven van een reactie van de Inspecteur. De zaak werd echter niet door de Lar-rechter behandeld, maar doorgestuurd naar de belastingrechter.
De belanghebbende heeft op 14 april 2016 per e-mail aan het Gerecht laten weten dat de zaak wordt ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. Dit verzoek werd echter niet in behandeling genomen, omdat de intrekking van het beroep niet voldeed aan de voorwaarden voor proceskostenvergoeding zoals vastgelegd in de Landsverordening beroep in belastingzaken. De rechter heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet aan de belanghebbende tegemoet is gekomen, aangezien de afwijzing van het verzoek om vrijstelling in stand is gebleven. Daarom werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 juli 2016, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof. De procedure voor hoger beroep is vastgelegd in de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.