In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen X B.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X B.V., had bezwaar aangetekend tegen een naheffingsaanslag winstbelasting en een verzuimboete die aan haar waren opgelegd. De naheffingsaanslag was gedateerd op 25 juni 2013 en betrof het jaar 2011. De belanghebbende had op 2 september 2013 bezwaar ingediend, maar de Inspecteur verklaarde dit bezwaar op 9 september 2014 niet-ontvankelijk. De belanghebbende ging hiertegen in beroep.
Het Gerecht oordeelde dat de uitspraak op bezwaar niet naar het juiste adres was verzonden, waardoor de belanghebbende niet tijdig op de hoogte was van de uitspraak. Hierdoor was de termijn voor het indienen van beroep niet overschreden. Het Gerecht verklaarde het beroep ontvankelijk en oordeelde dat het aangiftebiljet dat door de belanghebbende was ingediend, als bezwaar tegen de aanslag moest worden aangemerkt. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de aanslag en de boete werden verminderd naar nihil, omdat de belanghebbende geen aangiftebiljet had ontvangen. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op Naf. 350.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering van correspondentie door de belastingadministratie en de gevolgen van een verzuim in dit proces voor de ontvankelijkheid van bezwaar en beroep.