ECLI:NL:OGEAC:2016:115

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 juli 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
AR KG 79648/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over averij-grosse en vordering tot inspectie van een schip in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de eisers, Compagnie Minière de Lógooue “Comilog” Moanda en Comilog International, een kort geding aangespannen tegen Sierra Marina Ltd. De eisers vorderen toegang tot het schip 'Sierra' voor inspectie, voorafgaand aan noodzakelijke reparaties, na een incident op 24 mei 2016 in Barranquilla, Colombia. Dit incident leidde tot problemen met de motor van het schip, wat aanleiding gaf tot de vraag of er sprake was van averij-grosse. De eisers, die de verzekeraar van de ladingbelanghebbenden zijn, stellen dat de slechte staat van het schip de oorzaak is van de problemen, terwijl de gedaagde, Sierra Marina Ltd., beweert dat het incident het gevolg is van een visnet in de propeller.

De procedure begon op 18 juli 2016 met een verzoekschrift, en de zitting vond plaats op 20 en 21 juli 2016. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat het Gerecht bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Desondanks oordeelt het Gerecht dat het bevoegd is, gezien de omstandigheden van de zaak en de locatie van het schip. Echter, de vorderingen van de eisers worden afgewezen, omdat de gedaagde heeft aangegeven volledige medewerking te verlenen aan de inspectie en er geen spoedeisend belang is aangetoond voor de gevorderde toegang.

Het Gerecht heeft de eisers in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op ANG 2.250 voor salaris advocaat. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter P.E. de Kort, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis
in het kort geding van:
COMPAGNIE MINIERE DE LÓGOOUE “COMILOG” MOANDA (REPUBLIQUE GABONAISE) ,
gevestigd te Gabon,
COMILOG INTERNATIONAL,
gevestigd te Frankrijk,
AIG EUROPE,
gevestigd te Frankrijk,
eisers in kort geding,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M. Pennings,
tegen
SIERRA MARINA LTD,
gevestigd te Monrovia, Liberia,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: de advocaat mr. W. Princée.

1.Het verloop van de procedure

Eisers hebben op 18 juli 2016 een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is behandeld op 20 en 21 juli 2016. De gemachtigden hebben daarbij verwezen naar de door hen overgelegde pleitnotities en producties. Nadat de zaak was aangehouden met het oog op een minnelijke regeling, is heden namens eisers vonnis gevraagd.

2.De vordering

Eisers vorderen dat het het Gerecht moge behagen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren,
A te benoemen tot inspecteur Peer van Oosterhout, dan wel één of meerdere in goede justitie te bepalen inspecteur(s);
B gedaagde te veroordelen om de benoemde persoon/personen direct na aanmering van het Schip in het droogdok van Curaçao ten minste toegang te verschaffen tot de volgende ruimten/onderdelen van het Schip:
-
the engine room, including the control and electric switch board room and to all possible related spaces on board which may have a relation with the alleged damage and alleged cause (for example the spaces were spare parts are kept)
-
hydraulic winches, the power packs, electrical cabinets and tanks
dan wel tot die ruimten/onderdelen van het Schip door u in goede justitie te bepalen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van ANG 10.000 voor ieder uur of gedeelte daarvan dat zij in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van ANG 2.000.000;
C gedaagde te veroordelen om de benoemde persoon/personen direct na aanmering van het Schip in het droogdok van Curaçao de daartoe door eisers aangewezen personen inzage te geven in ten minste de volgende documenten, met het recht deze te kopiëren of te fotograferen:
- Vessel’s Classification papers
- Class surveyors reports and recommendations / memoranda since December 2015 (dry dock Tunis)
- Bridge and engine room logbooks since last dry dock; official and scrap logbooks
- Crew list and certification of crew on board on 24 May 2016
- Masters and Chief engineer’s statement on the irregularities
- Any statement of the attending vessel’s superintendent
- Details of works carried out during last docking survey, including the poker gauge readings of the shaft and bearings (forward and aft)
- Details and drawings of the bearing and sealing arrangement of the propeller shaft
- Details of any other allegedly damaged machinery
- Maintenance system for the relevant items on which damage is claimed
- Monthly reports from the vessel to the managers / Owners, since December 2015
- Incident reports from the vessel to the managers / Owners, since December 2015
- ISM manual and reports since December 2016
- Details of works carried out and spare parts used since 24 May 2016 to all machinery of which alleged damaged is claimed
- Reports of any repair companies or specialists having been working on the alleged damaged machinery, since December 2015 until the moment of survey
dan wel in die documenten in goede justitie te bepalen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van ANG 10.000 voor ieder uur of gedeelte daarvan dat zij in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van ANG 2.000.000;
D gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de door eiser betaalde griffierechten, zegelkosten en nakosten.

3.Het verweer

Gedaagde voert verweer. Zij stelt onder meer dat het Gerecht niet bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en dat eiseressen geen belang hebben bij hun vorderingen.

4.De beoordeling

4.1
Dit (spoed) kort geding heeft betrekking op de m.v. “Sierra”, van welk schip gedaagde de eigenares is. Het schip ligt thans voor reparaties in het droogdok van Curacao. Eisers wensen het schip te inspecteren voordat de reparaties uitgevoerd worden. Hieraan ligt ten grondslag een incident dat op 24 mei 2016 heeft plaatsgevonden in de haven van Barranquilla, Colombia, waarbij een aldaar geladen lading metallurgische cokes weer moest worden ontladen vanwege problemen met de motor van het schip. Eisers zijn (de verzekeraar van) de ladingbelanghebbenden van die cokes. Tussen partijen is in geschil of het incident in Barranquilla een grond oplevert voor averij-grosse, zoals gedaagde stelt (visnet in de propeller), of het gevolg is van de algehele slechte, niet zeewaardige toestand van het schip, zoals eisers stellen.
4.2
Zowel in de op het transport van de cokes betrekking hebbende vervoersovereenkomst als in het daarvoor afgegeven cognossement is de Chambre Arbitrale Maritime te Parijs als exclusief bevoegd forum aangewezen. Dat geldt ook voor het na het incident in Barranquilla tussen partijen overeengekomen averij-grosse-compromis en voor de averij-grosse-garantie. Nu onvoldoende is gebleken dat eisers bij de Chambre terecht hadden gekund voor een spoedprocedure die tot een onmiddellijke inspectie van het schip had kunnen leiden als thans door eisers gevorderd, acht het Gerecht zich niettemin bevoegd van de vordering kennis te nemen. Het Gerecht betrekt daarin mede dat het schip zich thans te Curacao bevindt en dat in de stellingen van eisers besloten ligt dat alhier wanprestatie c.q. onrechtmatig handelen door gedaagde dreigt, doordat gedaagde bewijs van de daadwerkelijke oorzaak van het incident wegmaakt.
4.3
De vordering van eisers dient echter te stranden op gebrek aan belang. Bij beide behandelingen ter zitting heeft gedaagde gesteld dat zij volledige medewerking aan de verlangde inspectie zal verlenen, waartoe ook haar eigen deskundige Stenvik is ingevlogen. Stenvik heeft ter zitting bevestigd dat hij reeds afspraken had gemaakt met de aanvankelijk namens eisers ingevlogen deskundige Morris, en dat hij ook met diens vervanger Van Oosterhout tot een gezamenlijke inspectie wenste over te gaan. Ter zitting is afgesproken dat het schip aansluitend aan de zitting door de deskundigen Stenvik en Van Oosterhout zou worden bezocht. Zijdens gedaagde is voorts toegezegd dat zij op de gebruikelijke wijze aan de hand van de “wish list” van eisers zal voldoen aan het verzoek van eisers met betrekking tot de documenten. De overgelegde correspondentie noch hetgeen overigens is gesteld en gebleken biedt aanknopingspunten voor de aanname dat gedaagde, niettegenstaande haar uitgesproken bereidheid, eisers geen inspectie zal toestaan voorafgaand aan de reparatie van het schip. Ten aanzien van de documenten is bovendien het vereiste spoedeisend karakter van het vordering niet aannemelijk geworden
4.4
De vorderingen van eisers zullen derhalve, worden afgewezen, met veroordeling van eisers in de kosten van het geding.

5.De beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
wijst af het gevorderde;
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op ANG 2.250 voor salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.