Uitspraak
[eiser],
eisende partij,
1.Verloop van de procedure
- het verzoekschrift van 25 oktober 2013;
- de conclusie van antwoord;
- de akte eiswijziging;
- de akte houdende bezwaar tegen eiswijziging;
- het vonnis van 25 augustus 2014;
- de voorafgaand aan het pleidooi overgelegde stukken;
- de pleitnotities.
2.Feiten
ASC) te Parera, Curaçao. Zij hebben ieder een vennootschap op Anguilla, [eiser] Tranquilo Holding Ltd (
Tranquilo) en [gedaagde] Blue Marlin Financing Ltd (
Blue Marlin), welke vennootschappen ieder voor 50% gerechtigd zijn in het geplaatste aandelenkapitaal van ASC Holding N.V, de houdster van alle aandelen in ASC.
US$ 1.300.000 aan Miles Trucking, een vennootschap van [gedaagde], ter beschikking gesteld. Een overboekingsopdracht van 13 juni 2013 voor USD 100.000 bevat als omschrijving “Payment Services Rendered”, een cheque van 27 juni 2013 voor USD 500.000 “Payment Shares Blue Marlin” en een cheque van 7 augustus 2013 voor USD 250.000 “Betaling Schroot”.
[gedaagde],
Mi lo a hanja 1.3 awo. Ami lo a paga 1.5 fin di anja anto Mei Mei di otro anja mi lo a kumpra bo aandeelnan. Komo garantia di e sen ma bisabu ku si mi NO paga fin di anja bo ta HANJA e aandeelnan dimi.”
3.Geschil
- [gedaagde] zal bevelen om binnen 48 uur na dit vonnis te overleggen i) een kopie van de by-laws van Blue Marlin en ii) een kopie van het (de) toonderstuk(ken) die Blue Marlin heeft uitgegeven aan [gedaagde] als aandeelhouder van Blue Marlin of een kopie van een document en/of een verklaring waaruit volgt dat dergelijk(e) toonderstuk(ken) niet zijn uitgegeven, op straffe van een dwangsom;
- [gedaagde] zal gebieden om, tegen terugbetaling van USD 1.326.000 door [eiser] of Tranquilo, op eerste verzoek van [eiser] of Tranquilo, alle handelingen te verrichten die nodig zijn voor de overdracht van 100% aandelen in Blue Marlin (als 50% aandeelhouder van ASC Holding) aan Tranquilo, op straffe van een dwangsom en met aanwijzing van een dwangvertegenwoordiger op de voet van art. 3:300 BW;
4.Beoordeling
Arubaans pandjeshuis). In de onderhavige zaak moet worden geoordeeld dat het partijen vrij stond een kredietvergoeding van USD 200.000 overeen te komen voor een geldlening van USD 1,3 miljoen over de periode van medio 2013 tot eind 2013. Het Gerecht sluit zich op dit punt aan bij hetgeen [eiser] heeft aangevoerd onder 39 tot en met 41 van zijn pleitnota. Er was sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen bevriende en naar het zich laat aanzien succesvolle zakenlieden, beiden met vennootschappen te Curaçao en Anguilla, die met een zekere nonchalance omgingen met afspraken over en de betaling van aanzienlijke bedragen. In die verhouding en onder de hier aan de orde zijnde omstandigheden, is ook een rente die neerkomt op 30,6% op jaarbasis toelaatbaar en niet als woeker aan te merken.