In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee echtparen over de mede-eigendom van een vaartuig, de Sea Ray. De eisers, [EISER SUB 1] en [EISERES SUB 2], hebben samen met de gedaagden, [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2], in september 2013 besloten om de Sea Ray aan te kopen. De aankoopprijs van het vaartuig bedroeg USD 70.000, waarbij beide partijen ieder voor de helft bijdroegen. Na de aankoop hebben de partijen een overeenkomst ondertekend waarin werd vastgelegd dat het eigendom van de Sea Ray gezamenlijk zou blijven en niet zonder toestemming van de mede-eigenaar mocht worden verkocht.
Echter, na een aanvaring van de Sea Ray op 5 januari 2014 en een daaropvolgende ruzie over de kosten en het onderhoud van het vaartuig, ontstond er een conflict over de eigendom. De eisers vorderen nu erkenning van hun mede-eigendom en een verdeling van het vaartuig, terwijl de gedaagden stellen dat zij het aandeel van de eisers hebben gekocht en dat er geen sprake meer is van mede-eigendom. De zaak is behandeld op een zitting op 3 september 2015, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft de gedaagden toegelaten tot bewijsvoering over de gestelde koopovereenkomst en de betaling voor het aandeel van de eisers.
De beslissing van het Gerecht houdt in dat de zaak naar de rol wordt verwezen voor het opgeven van getuigen, waarna een getuigenverhoor zal plaatsvinden. Het vonnis is uitgesproken op 19 oktober 2015 door rechter S.E. Sijsma.