Uitspraak
THE CARIBBEAN RADIATOR B.V.,
BANCO DI CARIBE N.V.,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de eiseres, The Caribbean Radiator B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Banco di Caribe N.V., wegens onrechtmatige daad. De eiseres stelt dat de gedaagde een ondeugdelijk creditcardapparaat (POS-machine) ter beschikking heeft gesteld, waardoor zij schade heeft geleden. De procedure begon met een verzoekschrift op 5 juli 2013, gevolgd door een periode van stilstand, en de zaak werd uiteindelijk behandeld op 18 augustus 2015.
De kern van het geschil betreft een Merchant Agreement die op 1 februari 2011 werd gesloten, waarbij de gedaagde de POS-machine aan de eiseres ter beschikking stelde. Op 22 november 2011 voerde de eiseres dertien transacties uit met deze machine, die echter niet werden geaccepteerd door de bank van de cardhouder. De gedaagde weigerde de rekening van de eiseres te crediteren, met het argument dat er sprake was van fraude. De eiseres betwistte dit en stelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door een niet-functionerend apparaat te leveren.
Het Gerecht oordeelde dat de eiseres niet kon bewijzen dat de gedaagde op de hoogte was van de gebreken van de POS-machine of dat deze op enige wijze had bijgedragen aan het falen ervan. De eiseres had haar vorderingen uitsluitend gebaseerd op onrechtmatige daad, maar het Gerecht concludeerde dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad van de gedaagde. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.