ECLI:NL:OGEAC:2014:9
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opzegging van contractuele relatie tussen verzoeker en Girobank na inwerkingtreding van noodregeling
In deze zaak is in geschil de opzegging van de contractuele relatie tussen de verzoeker en Girobank. De verzoeker heeft zijn functie als bestuurder van Girobank neergelegd na de inwerkingtreding van een noodregeling. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie. De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten heeft de opzegging van het arbeidscontract van de verzoeker aangevochten. Het Gerecht oordeelt dat de Centrale Bank bij de ontslagbeslissing niet als bestuursorgaan heeft opgetreden, waardoor de brief van de Centrale Bank met de opzegging van het arbeidscontract niet kan worden aangemerkt als een beschikking. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De zaak is behandeld op basis van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 (Ltbk). De verzoeker had eerder een arbeidsovereenkomst met Girobank en was benoemd tot bestuurder. Na de noodregeling heeft hij zijn functie neergelegd, maar stelde hij dat zijn dienstbetrekking met Girobank bleef bestaan. Het Gerecht concludeert dat de opzegging door de Centrale Bank niet als een beschikking kan worden aangemerkt, waardoor de Lar-rechter niet bevoegd is. De beslissing van het Gerecht is definitief en er staat geen hoger beroep open.