ECLI:NL:OGEAC:2014:7

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
22 september 2014
Zaaknummer
KG 69597/2014
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitlatingen door Minister van Justitie over Gerrit Schotte in kort geding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Gerrit Fransisco Schotte, de eiser, en het Land Curaçao en minister van Justitie Nelson Genaro Navarro, de gedaagden. Schotte vorderde rectificatie van uitlatingen die door Navarro waren gedaan in een televisie- en radio-interview, waarin hij insinuaties deed over Schotte's betrokkenheid bij georganiseerde misdaad en hem verantwoordelijk stelde voor eventuele schade aan zijn persoon. De rechter oordeelde dat de uitlatingen van Navarro een ernstige aantijging vormden, die onrechtmatig was, omdat er geen feitelijke grondslag voor deze beschuldigingen was. De rechter benadrukte dat als minister van Justitie, Navarro zich met de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid moest uitlaten over verdachten, en dat zijn uitlatingen de eer en goede naam van Schotte ernstig hadden aangetast. De rechter heeft bepaald dat Navarro een rectificatie moest voorlezen op Radio Direct, waarin hij zijn eerdere uitlatingen terugnam. Tevens werd het Land en Navarro veroordeeld in de proceskosten van Schotte. De rechter weigerde echter het gevorderde voorschot op schadevergoeding, omdat Schotte niet voldoende had onderbouwd wat de hoogte daarvan zou moeten zijn.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Vonnis in kort geding in de zaak van:

Gerrit Fransisco SCHOTTE,

wonende te Curaçao,
eiser,
gemachtigden: mrs. K.A.M. Lasten en C.A. Peterson,
tegen:
1.
de openbare rechtspersoon
HET LAND CURAÇAO,
waarvan de zetel is gevestigd te Curaçao,
2.
Nelson Genaro NAVARRO,
wonende te Curaçao,
gedaagden,
gemachtigden: mrs. G.H.E. Camelia en I.U.C. Narain.
Partijen zullen hierna Schotte, het Land en Navarro worden genoemd.

Verloop van de procedure

Schotte heeft gesteld en gevorderd als vermeld in het inleidend verzoekschrift met producties, dat op 8 augustus 2014 ter griffie is ingekomen, met dien verstande dat hij zijn eis heeft vermeerderd door daaraan een dwangsom te verbinden.
Het Land en Navarro hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Ter zitting waren namens alle partijen de gemachtigden aanwezig. Na verder debat is vonnis gevraagd.

Feiten

1.
Het Gerecht is uitgegaan van de volgende feiten:
a. Schotte is leider van de politieke partij Movementu Futuro Korsou (MFK), op dit moment de grootste oppositiepartij in Curaçao. Van 10 oktober 2010 tot eind september 2012 was Schotte minister-president van Curaçao. In mei 2014 heeft hij een aantal dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht, op verdenking van witwassen en valsheid in geschrifte.
b. Navarro is minister van justitie van Curaçao. Als zodanig was hij op 23 juli 2014 te gast in het televisieprogramma Mòru Bondia. Op 24 juli 2014 zond het radiostation Radio Direct een interview met de minister van justitie uit.
In beide programma’s werd Papiaments gesproken.
c. In het televisieprogramma heeft Navarro na bijna een half uur het volgende gezegd (in de door Schotte aangeleverde Nederlandse vertaling, waarover partijen het eens zijn):
“Het is iets dat ik gezegd heb zowel in de persconferentie als in verschillende interviews en zelfs in het parlement heb ik dat gezegd. Wij zijn beland in een situatie waar de onderwereld zijn intrede heeft gedaan in de bovenwereld. Ik heb dat gezegd omdat alle gegevens die ik ontvang vanuit de verschillende diensten die onder mij vallen duidelijk aangeven dat de georganiseerde criminaliteit vruchtbare grond heeft gevonden op Curaçao om hun rotzooi (bagamunderianan) uit te strooien. Op dit moment weet je niet eens meer wie je wel of niet kunt vertrouwen. Niet de politie, niet het openbaar ministerie, niet de overheid, niet het parlement. Wij verkeren op dit moment in een schandalige situatie waar we in het parlement van Curaçao een politiek leider hebben die een verdachte is. Een politiek leider die daar kritiek komt uiten tegen de minister van justitie zoals het hem goeddunkt, hij en zijn partij want er zijn meer mensen in die partij die spoedig ook verdachten zullen worden, maar je ziet dus duidelijk hoe ver we zijn gekomen.”
De interviewster zegt dan: “Minister, u bedoelt de heer Schotte.”
Daarop gaat Navarro verder: “Ik bedoel de heer Gerrit Schotte die nu overal zware kritiek uit en zegt dat de minister van justitie zich verschuilt achter de financiën om stappen te ondernemen etc. etc. Waar hij komt zeggen dat hij in twee jaar tijd al het geld van het land Curaçao verkwist heeft, dat zelfs Nederland moest ingrijpen en hem een aanwijzing heeft gegeven en dat het deze overheid is geweest die ervoor moest zorgen om de boel op te ruimen van de ramp die hij veroorzaakt heeft. Dus ik zeg dit heel duidelijk omdat op dit moment de tijd is gekomen om niet meer netjes te blijven en mooi te praten. Ik zal een ieder die schandalige dingen heeft gedaan aangeven en die nu doen alsof hun neus bloedt en willen laten lijken alsof zij dit land komen redden. Dit volk moet erg veel rekening houden met dit soort schapen die eigenlijk wolven zijn maar gekleed als schapen. Wij moeten onze ogen openen in deze gemeenschap, we moeten overgaan tot het aangeven van de dingen die verkeerd zijn en we moeten ook beginnen degenen die deze verkeerde dingen doen ook te vermelden. Ik heb ook gezegd dat ik vanaf nu uitgebreid zal gaan praten over alles wat ik weet van bepaalde mensen en die totaal verkeerd zijn en dat zij het zijn die de grootste mond hebben, mooi weer spelen, maar zij zijn het die het land naar de afgrond helpen.”
d. In het radioprogramma werd eerst ingegaan op hetgeen Navarro eerder op de televisie had gezegd. Een deel daarvan werd woordelijk uitgezonden en andere delen werden door Navarro min of meer herhaald. Vervolgens heeft Navarro het volgende gezegd (in de door Schotte aangeleverde Nederlandse vertaling, waarover partijen het eens zijn):
“En ik heb ook gezegd. Er zijn er meer, er zijn er meer van die partij die zullen vallen. Mensen blijft u in afwachting, want ik zal ze allemaal ontmaskeren.”
Daarop constateert de interviewster dat Navarro zich heeft uitgesproken en heeft gezegd dat hij niet bang is, maar dat veel mensen nu zullen beginnen te bidden voor hem, omdat iedereen weet wat er is gebeurd met één van de weinigen die zich ook uitsprak: Helmin Wiels.
Navarro gaat dan als volgt verder: “Nooit in mijn leven ben ik bang; degenen die mij kennen sinds ik student was in Nederland weten dat ik nergens bang voor ben. Ik kan maar één keer sterven. En ik wil een duidelijke boodschap sturen aan al degenen die mij bellen en mij bedreigen. Ik zal niet zwichten en ik ben niet bang. Eén ding zeg ik, hier op Curaçao heb ik een grote familie; deze familie houdt heel veel van mij. Indien mij iets overkomt, indien ik buiten kom en ik struikel en stoot mijn hoofd, degene die hiervoor verantwoordelijk zal zijn is de heer Gerrit Schotte. Als ik daar buiten loop en ik word in mijn hoofd getroffen door de bliksem, degene die hiervoor verantwoordelijk zal zijn is Gerrit Schotte. Dat betekent dat ik niet bang ben en dat ik maar één keer kan sterven. Hij heeft zich op het oorlogspad begeven, dus zullen wij de strijd tot het uiterste strijden.”

Geschil

2.
Schotte vordert dat het Land en Navarro wordt bevolen om binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis, al dan niet via gekochte zendtijd, op Tele Curaçao en CBA Television en op alle in Curaçao gevestigde radiostations over te gaan tot nationale voorlezing door Navarro, zowel in het Papiaments als in het Nederlands, van de in het inleidend verzoekschrift opgenomen rectificatie, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 10.000,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijven.
Verder vordert Schotte dat hem bij wijze van voorschot op de door hem geleden schade een vergoeding van NAf 35.000,00 zal worden betaald, met verwijzing van het Land en Navarro in de proceskosten.
3.
Schotte stelt daartoe dat hij door de hiervoor onder 1c. en 1d. aangehaalde uitlatingen van Navarro op de televisie en de radio ernstig in zijn eer en goede naam is aangetast. In een sfeer waarin de gemoederen na de moord op Helmin Wiels hoog zijn opgelopen, brengen de uitlatingen bovendien het leven van Schotte en zijn gezin in gevaar. In het televisie interview insinueert Navarro dat Schotte zou zijn gelieerd aan de georganiseerde misdaad of onderwereld en dat de strafzaak waarin hij verdachte is daarover gaat. Als minister van justitie dient Navarro het recht van verdachten op een eerlijk proces te waarborgen en zich met de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid te uiten. Navarro wekt als minister echter de indruk dat hem uit informatie van onder hem ressorterende diensten en uit het strafdossier van Schotte zou zijn gebleken dat Schotte één van de wolven in schaapskleren is. Daarmee schendt hij het recht van Schotte op een eerlijk proces. In het radio interview heeft Navarro gesuggereerd dat Schotte betrokken is bij de moord op Wiels en dat Schotte een zware crimineel is die het op zijn leven heeft gemunt.
4.
Het Land en Navarro hebben verweer gevoerd, waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.

Beoordeling

5.
Allereerst is aangevoerd dat Schotte jegens het Land niet-ontvankelijk is, omdat uitlatingen van Navarro niet zonder meer als uitlatingen van het Land kunnen worden aangemerkt. Dat verweer gaat niet op, omdat Navarro zijn uitlatingen als minister van justitie heeft gedaan en daarmee als orgaan van het Land. Aangezien een orgaan geen natuurlijke persoon is en ook geen rechtspersoon, moet een vordering ter zake van het handelen van een orgaan worden ingesteld tegen het Land.
6.
Toewijzing van het gevorderde zal in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 eerste lid EVRM neergelegde grondrecht van Navarro (en het Land) op vrijheid van meningsuiting. Dat recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 tweede lid EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de uitlatingen van Navarro onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van de goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van Schotte is dat hij niet mag worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het belang van Navarro is dat hij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag moet geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren de ernst van de beschuldigingen, van de inbreuk op de goede naam en – bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die publicatie aan de kaak wil stellen, alsmede de mate waarin de beschuldigingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
7.
Eerst het interview op de televisie. Nadat daarin uitgebreid was gesproken over de toenemende criminaliteit, begon iemand die naar het programma belde over de georganiseerde misdaad die zou zijn doorgedrongen in het parlement en wellicht ook in de regering. De interviewster richt zich daarop tot Navarro met de vraag “De georganiseerde misdaad binnen de regering, binnen het parlement?”, waarop Navarro antwoordt zoals hiervoor onder 1c. weergegeven. Hij heeft het daarbij eerst in algemene bewoordingen over de onderwereld en de georganiseerde misdaad en dat je op dit moment geen overheidsinstelling meer kunt vertrouwen en gaat vervolgens in één adem door over een politiek leider in het parlement, die verdachte is. Daarmee doelt Navarro op Schotte, aan wiens kritiek op zijn optreden als minister van justitie hij zich klaarblijkelijk hevig heeft gestoord, zoals blijkt uit het vervolg.
8.
Anders dan Schotte meent, heeft Navarro met het op die manier achter elkaar opsommen van wat in zijn ogen misstanden zijn niet geïnsinueerd dat Schotte is gelieerd aan de georganiseerde misdaad, of dat de zaak waarin Schotte verdachte is daarover zou gaan. Wel uit hij forse kritiek op het feit dat Schotte hem verwijt dat hij zich achter de slechte staat van de financiën verschuilt, terwijl die slechte staat volgens Navarro nu juist is te wijten aan twee jaar regering Schotte, die in zijn ogen nu mooi weer speelt. In dat verband spreekt hij van wolven in schaapskleren, dat zijn boosaardige personen die zich zacht en vriendelijk voordoen.
Ten slotte zegt hij nog dat meer mensen van de partij van Schotte spoedig verdachten zullen worden. Dat laatste bleek op zichzelf juist, want de volgende ochtend werd een oud-minister, afkomstig van de MFK, aangehouden. Een aantasting van de eer en goede naam van Schotte levert dat niet op.
9.
Aldus en in dit verband beschouwd worden de uitlatingen op de televisie niet onrechtmatig geacht en geeft het recht op vrijheid van meningsuiting hier de doorslag. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Schotte als politicus in beginsel een grotere tolerantie hoort op te brengen ten opzichte van uitlatingen die over hem worden gedaan en zich harde en weinig complimenteuze kritiek zal moeten laten welgevallen. Verder is daarbij van belang dat een vorm van overdrijving en provocatie is toegestaan in de context van een verhit publiek debat over zaken van algemeen belang, zoals hier de oorzaken en de bestrijding van de toenemende criminaliteit, in welk kader van de minister van justitie gespierde taal kan worden verwacht.
Ten slotte geldt dat de uitingsvrijheid zich ook uitstrekt tot uitingen “that offend, shock or disturb”.
10.
Dan de radio uitzending. Voor zover daarin werd herhaald dat meer mensen van de partij van Schotte zouden worden ontmaskerd, wordt verwezen naar het voorgaande. In die radio uitzending wijst Navarro echter ook tot twee keer toe Gerrit Schotte aan als degene die hij verantwoordelijk acht, mocht hem iets overkomen.
Dat is een ernstige aantijging, want daarmee beschuldigt hij Schotte ervan een zware crimineel te zijn, bereid en in staat om een politieke tegenstander uit de weg te laten ruimen. Voor een dergelijke beschuldiging zal genoegzame grond moeten zijn, al helemaal wanneer die afkomstig is van de minister van justitie, van wie wordt verwacht dat hij over meer informatie beschikt dan een willekeurige burger.
11.
Navarro en het Land hebben in dit verband naar voren gebracht dat er aanhoudende geruchten zijn dat Schotte betrokken is bij de georganiseerde misdaad, dat hij verdachte is in een zaak waarbij een “casinobaas” mogelijk betalingen voor zijn verkiezingscampagne heeft gedaan en dat in verband daarmee huiszoekingen bij die “casinobaas” zijn gedaan. Dat is echter van een heel andere orde dan het uit de weg (doen) ruimen van een politieke tegenstander. Navarro en het Land hebben verder gewezen op de moord op Wiels en op de dagelijkse telefonische bedreigingen die Navarro ontvangt. Schotte is echter geen verdachte in de zaak Wiels en (de gemachtigden van) het Land en Navarro hebben desgevraagd verklaard niet over enige aanwijzing te beschikken dat Schotte iets te maken heeft met de telefonische bedreigingen aan het adres van Navarro. Nu zij ook anderszins niet duidelijk hebben kunnen maken waarop de beschuldiging is gebaseerd, moet worden vastgesteld dat daarvoor geen feitelijke grondslag is. Deze uitlating van Navarro is dan ook onrechtmatig jegens Schotte en zal moeten worden gerectificeerd.
12.
Het Land en Navarro hebben nog aangevoerd dat het ging om een vorm van overdrijven, op een grappige indirecte manier, om de betrokken persoon te waarschuwen dat hij zeker niet iets tegen de ander moet ondernemen.
Aan deze uitlatingen valt echter niets grappigs te ontdekken. Ze zijn in alle ernst gedaan op een moment dat werd gesproken over een serieus onderwerp, namelijk het gevaar dat Navarro zou lopen om net zo te eindigen als Helmin Wiels.
Dat Navarro schoon genoeg heeft van de kritiek van uitgerekend Schotte is duidelijk en dat hij degenen die hem bedreigen wilde waarschuwen is begrijpelijk. Ook begrijpelijk is dat iemand die constant wordt bedreigd onder zware druk staat.
Dat kan echter geen rechtvaardiging zijn om Schotte zonder daarvoor enige aanwijzing te hebben verantwoordelijk te stellen voor het geval hem, Navarro, iets zou overkomen.
13.
Het Land en Navarro zullen worden veroordeeld om bij wijze van rectificatie op ongeveer dezelfde tijd als waarop de onrechtmatige uitlatingen zijn uitgezonden op hetzelfde radiostation, Radio Direct, de volgende mededeling in het Papiaments te doen voorlezen:
“Rectificatie.
Op 24 juli 2014 heb ik in een uitzending van Radio Direct gezegd dat, mocht mij iets overkomen, Gerrit Schotte daarvoor verantwoordelijk zal zijn.
Bij vonnis van 29 augustus 2014 heeft de rechter geoordeeld dat dit een ernstige beschuldiging is en dat ik daarmee onrechtmatig jegens Schotte heb gehandeld, aangezien ik daarvoor geen enkele aanwijzing heb.
Mij is bevolen deze rectificatie op Radio Direct te doen voorlezen.
N.G. Navarro,
Minister van justitie.”
14.
Niet valt in te zien waarom op alle Curaçaosche radiostations zou moeten worden gerectificeerd en Navarro hoeft de mededeling ook niet zelf voor te lezen.
Schotte wenst ook een in het Nederlands gestelde rectificatie, omdat de Nederlandstalige media de uitlatingen destijds hebben overgenomen.
Die Nederlandstalige media moeten dan echter ook in staat worden geacht een in het Papiaments uitgesproken rectificatie over te nemen.
15.
Een dwangsom is niet nodig, omdat het Land en de minister van justitie worden geacht ook zonder dwangsom te voldoen aan een rechterlijk vonnis.
Ter zitting is dat overigens door de gemachtigden ook toegezegd.
16.
Over het verzochte voorschot op de schadevergoeding heeft Schotte noch in het inleidend verzoek noch in de toelichting ter zitting verder iets gezegd, zodat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld wat de hoogte daarvan zou moeten zijn en dat hij daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat voorschot is dan ook niet toewijsbaar.
17.
Als de op hoofdpunten in het ongelijk gestelde partij worden het Land en Navarro verwezen in de proceskosten, aan de zijde van Schotte tot aan deze uitspraak begroot op NAf 573,53 aan explootkosten, NAf 750,00 aan griffierecht en
NAf 1.500,00 aan salaris van de gemachtigden.

Beslissing

Het Gerecht:
Rechtdoende in kort geding
- veroordeelt het Land en Navarro om binnen twee werkdagen na betekening van dit
vonnis in de uitzending van Radio Direct, op ongeveer dezelfde tijd als waarop de
onrechtmatige uitlatingen zijn uitgezonden, de volgende mededeling te doen
voorlezen:
“Rektifikashon.
Riba 24 di yüli 2014, den un transmishon di Radio Direct, mi a bisa ku si algu lo
mester pasa ku ami, Gerrit Schotte lo ta responsabel pa esei.
Den e sentensia di 29 di ougùstùs 2014, hues a dikta ku esaki ta un akusashon grave i
ku di e manera ei mi a aktua inhustamente kontra di Schotte, mirando ku mi no ta tin
niun indikashon pa ku esaki. Mi a ser ordená pa laga lesa e rektifikashon aki na Radio
Direct.
N.G. Navarro
Minister di Hustisia.”
- verwijst het Land en Navarro in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde
van Schotte begroot op NAf 573,53 aan explootkosten, NAf 750,00 aan griffierecht
en NAf 1.500,00 aan salaris van de gemachtigden;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, lid van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2014, in aanwezigheid van de griffier.