ECLI:NL:OGEAC:2014:6

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
500.00971/13 en 500.00450/14
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen aan moord, veroordeling voor gewapende overvallen en vuurwapenbezit

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is de verdachte vrijgesproken van de medepleging aan de moord op Helmin Wiels, maar veroordeeld voor twee gewapende overvallen en het voorhanden hebben van vuurwapens. De zittingen vonden plaats op 4, 6 en 8 augustus 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouwen, mr. G.E. Sophia-Alendy en mr. O.D. Lodowica. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twintig jaar geëist, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de moord. De vrijspraak was gebaseerd op de onbetrouwbaarheid van getuigenverklaringen en het gebrek aan objectief bewijs. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan twee gewapende overvallen, gepleegd op een geldloper en in een winkel, en het voorhanden hebben van drie vuurwapens. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van acht jaar opgelegd, waarbij het Gerecht de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging nam. De in beslag genomen vuurwapens werden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Curaçao,
wonende te Curaçao,
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2014, 6 augustus 2014 en 8 augustus 2014. De verdachte is verschenen, in de zaak met parketnummer 500.00971/13 bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.E. Sophia-Alendy en in de zaak met parketnummer 500.00450/14 bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. O.D. Lodowica.
De officier van justitie, mr. G.H. Rip, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte in de zaak met parketnummer 500.00971/13 ter zake van feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 en in de zaak met parketnummer 500.00450/14 ter zake van feit 1 en feit 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de drie onder de verdachte in beslag genomen vuurwapens. De officier van justitie heeft ten slotte aangekondigd een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in te zullen stellen.
De raadsvrouw in de zaak met parketnummer 500.00971/13 heeft algehele vrijspraak bepleit.
De raadsvrouw in de zaak met parketnummer 500.00450/14 heeft ter zake van feit 1 een strafmaatverweer gevoerd en ter zake van feit 2 vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
Parketnummer 500.00971/13
FEIT 1
(MEDE)PLEGEN, SUBSIDIAIR MEDEPLICHTIGHEID VAN/AAN MOORD cq DOODSLAG
dat hij op of omstreeks 5 mei 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, Helmin Magno Wiels van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en aldaar, opzettelijk, en/of na kalm beraad en rustig overleg, met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels op (het lichaam van) en/of in de richting van (het lichaam van) voornoemde Wiels afgevuurd, tengevolge waarvan die Wiels meerdere verwondingen en/of letsels heeft bekomen en die Wiels aan die letsels en/of verwondingen is overleden;
subsidiair
dat medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [slachtoffer 2] en/of één of meer anderen op of omstreeks 5 mei 2013 te Curaçao, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade Helmin Magno Wiels van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer 2] en/of één of meer anderen opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels op (het lichaam van) en/of in de richting van (het lichaam van) voornoemde Wiels afgevuurd, tengevolge waarvan die Wiels meerdere verwondingen en/of letsels heeft bekomen en die Wiels aan die letsels en/of verwondingen is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte en/of medeverdachte C.S. Pieter op 5 mei 2013 te Curaçao opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft/hebben verschaft door aan voornoemde [medeverdachte 1] (bij dat misdrijf te gebruiken) kleding en/of handschoen(en) te verschaffen en/of voornoemde [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer 2] en/of één of meer anderen voor en/of na de moord op voornoemde Wiels te volgen in één of meerdere (vlucht)auto(‘s) en/of door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer 2] en/of één of meer anderen na de moord op voornoemde Wiels te laten overstappen in één of meerdere (vlucht)auto(‘s).
(artikel 2:262 en 2:259 jo 1:123 jo 1:124 Wetboek van Strafrecht van Curaçao)
FEIT 2
(MEDE)PLEGEN VAN MOORD CQ DOODSLAG
dat hij op of omstreeks 17 mei 2013, althans op een tijdstip in de maand mei 2013, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en aldaar, opzettelijk, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met gebruikmaking van één of meerdere vuurwapen(s), één of meerdere kogel(s) op (het hoofd van) en/of in de richting van (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 2] afgevuurd, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] één of meerdere verwonding(en) heeft bekomen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] in zee gegooid, waardoor die [slachtoffer 2] is overleden;
(artikel 2:262 en 2:259 jo 1:123 Wetboek van Strafrecht van Curaçao)
FEIT 3
dat hij op of omstreeks 20 september 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad een of meer vuurwapen(s) en/of onderdelen daarvan in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, te weten
  • een pistool, merk Baikal, model MP-446 Viking 2003, kaliber 9 mm Parabellum
  • een pistool, merk CZ, model 83, kaliber 7.65, serienummer 017659 en/of één of meerdere (6 of 7) patro(o)n(en) van het kaliber 7.65 en/of
  • een pistool, merk FN, model 1922, kaliber 9 mm kort, serienummer 266613 en/of een of meerdere (7) patro(o)n(en) van het kaliber 9 mm;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930)
Parketnummer 500.00450/14
FEIT 1:
DIEFSTAL MET GEWELD IN VERENIGING/AFPERSING gepleegd op of omstreeks 25 januari 2013
dat hij op of omstreeks 25 januari 2013, althans in of omstreeks de maand januari 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een bedrag van NAF 37.643,38, althans een geldbedrag en/of,
 een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of Hector Henriquez B. Inc, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot afgifte van,
 een bedrag van NAF 37.643,38, althans een geldbedrag en/of,
 een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris),
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een [slachtoffer 3], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • door verdachte en/of zijn medeverdachte met een motorrijtuig de auto van die [slachtoffer 3] klem te rijden en/of te blokkeren, en/of,
  • (vervolgens) (met hun bedekte gezichten) met (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer 3] af te komen, en/of,
  • dreigend aan de [slachtoffer 3] te zeggen om uit de auto te stappen.
(artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht)
FEIT 2:
DIEFSTAL MET GEWELD IN VERENIGING/AFPERSING gepleegd op of omstreeks 23 augustus 2013
dat hij op of omstreeks 23 augustus 2013, althans in of omstreeks de maand augustus 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een bankbiljet van $ 20, en/of,
 een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een Venezolaanse dame, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Venezolaanse dame, gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die Venezolaanse dame, heeft gedwongen tot afgifte van,
 een bankbiljet van $ 20, en/of,
 een mobiele telefoon (van het merk SamsungGalaxy),
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een Venezolaanse dame, in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • door verdachte en/of zijn medeverdachte met versnelde passen het bedrijf binnen komen en (vervolgens) vóór en naast de toonbank te gaan staan, en/of,
  • (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "kom hier mevrouw”, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte een vuurwapen, althans een hard en/of metalen voorwerp en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, uit zijn broekzak haalt.
(artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3.2
Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3.3
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3.4
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte in de zaak met parketnummer
500.00971/13het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Ter zake van feit 1 primair is het Gerecht met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het dossier geen aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de moord op Helmin Wiels.
Vrijspraak medeplichtigheid aan moord op Helmin Wiels
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat medeplichtigheid aan de moord op Helmin Wiels zoals het subsidiair ten laste is gelegd, niet bewezen verklaard kan worden.
Weliswaar bevat het dossier wettig bewijs aangaande de betrokkenheid van de verdachte, het Gerecht acht het voor bewezenverklaring van medeplichtigheid noodzakelijke bewijsmiddel – de (tevens door de echtgenote overgebrachte) belastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] – echter onvoldoende betrouwbaar om een veroordeling op te baseren.
Het feit dat de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zijn bekentenis niet is gebaseerd op de waarheid, maar onder druk en naar aanleiding van een aangeboden deal is afgelegd, speelt geen rol.
Van belang acht het Gerecht dat in het bijzonder onderdelen van zijn verklaring over de betrokkenheid van anderen, eensgezind en geloofwaardig worden weersproken. Zo heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij het vuurwapen waarmee de moord op Helmin Wiels is gepleegd heeft ontvangen van [slachtoffer 2], maar zou het volgens de echtgenote van de medeverdachte [medeverdachte 1] van de medeverdachte [medeverdachte 2] afkomstig zijn. Zowel de verdachte als [betrokkene 1] heeft echter verklaard dat dit vuurwapen is overhandigd door deze [betrokkene 1] zelf. Aan deze verklaringen hecht het Gerecht dan ook meer geloof. Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat niet de medeverdachte [medeverdachte 2] maar [betrokkene 2] is meegegaan naar Montana Abou waar de vluchtauto is gewassen, terwijl het Gerecht op grond van diverse andere verklaringen – inclusief die van de medeverdachte [medeverdachte 2] zelf – concludeert dat dit niet waar is.
Naast de (tevens door de echtgenote overgebrachte) verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] is er geen objectieve bevestiging, dat de door de medeverdachte [medeverdachte 1] tijdens de moord gedragen (hoofd)bedekkende kleding en handschoenen van de verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte 2] afkomstig zijn.
Het Gerecht kan ook niet komen tot een sluitende redenering, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte 2] deze kleding en handschoenen gegeven zouden hebben. Het komt het Gerecht onlogisch voor dat de medeverdachte [medeverdachte 1], nadat hij de opdracht tot de moord had ontvangen bij [betrokkene 3] in de woning, vervolgens op straat bij verschillende personen om bedekkende kleding is gaan vragen. Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij een spijkerbroek over zijn korte broek heen aanhad. Dat roept de vraag op van wie en wanneer hij de spijkerbroek ontvangen heeft, nu hij niet woonachtig was in Koraal Specht en hij niet verklaard heeft deze van de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte 2] te hebben ontvangen. Als hij de spijkerbroek in de woning van [betrokkene 3] ontvangen heeft, ligt het meer voor de hand dat toen en daar ook de overige bedekkende kleding is overhandigd. Dat wordt bovendien bevestigd door de medeverdachte [medeverdachte 2], die verklaard heeft dat de medeverdachte [medeverdachte 1] anders – namelijk in spijkerbroek en een shirt met lange mouwen – gekleed was toen hij terugkeerde van de woning van genoemde [betrokkene 3].
Het Gerecht concludeert dat de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] op het punt van de betrokkenheid van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] onvoldoende betrouwbaar is.
Aan de twijfel omtrent de betrouwbaarheid draagt verder het volgende bij. De bij de moord op Helmin Wiels gebruikte vluchtauto is volgens de officier van justitie opgespoord aan de hand van het door getuigen nabij Marie Pampun opgegeven kenteken. Dat klopt niet met de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], dat er een vals kenteken op de vluchtauto is gezet, voorafgaande aan de moord en met de hulp van de medeverdachte [medeverdachte 2].
Een en ander leidt ertoe dat het Gerecht niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat het Gerecht de verdachte moet vrijspreken.
Vrijspraak moord/doodslag op [slachtoffer 2]
Ter zake van feit 2 overweegt het Gerecht het volgende. De betrokkenheid van de verdachte bij de moord cq doodslag op [slachtoffer 2] komt uit het dossier enkel naar voren in verklaringen van horen zeggen van twee getuigen, terwijl deze verklaringen niet consistent zijn met latere verklaringen van deze getuigen en deze verklaringen naar het oordeel van het Gerecht geen steun vinden in ander voorhanden bewijsmateriaal. De verdachte wordt dan ook van deze beschuldiging vrijgesproken.
4B. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte in de zaak met parketnummer
500.00971/13het onder feit 3 tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer
500.00450/14het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Parketnummer 500.00971/13
Feit 3
dat hij op
of omstreeks20 september 2013 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk voorhanden heeft gehad
een of meervuurwapen
(s
) en/of onderdelen daarvanin de zin van de Vuurwapenverordening 1930, te weten
- een pistool, merk Baikal, model MP-446 Viking 2003, kaliber 9 mm Parabellum
- een pistool, merk CZ, model 83, kaliber 7.65, serienummer 017659 en
/of één ofmeerdere (6 of 7) patro
(o)n
(en
)van het kaliber 7.65 en
/of
- een pistool, merk FN, model 1922, kaliber 9 mm kort, serienummer 266613 en
/of een ofmeerdere (7) patro
(o)n
(en)van het kaliber 9 mm.
Parketnummer 500.00450/14
Feit 1
dat hij op
of omstreeks25 januari 2013,
althans in of omstreeks de maand januari 2013te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een bedrag van NAF 37.643,38,
althans een geldbedragen
/of,
 een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 3] en/ofHector Henriquez B. Inc,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen
die[slachtoffer 3], gepleegd door hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot afgifte van,

een bedrag van NAF 37.643,38, althans een geldbedrag en/of,

een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris),
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een [slachtoffer 3], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en
/ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- door verdachte en
/ofzijn medeverdachte met een motorrijtuig de auto van die [slachtoffer 3] klem te rijden en
/ofte blokkeren, en
/of,
-
(vervolgens
) (met hun bedekte gezichten
)met
(een)vuurwapen
(s
), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en)op die [slachtoffer 3] af te komen, en
/of,
- dreigend aan d
ie [slachtoffer 3] te zeggen om uit de auto te stappen.
Feit 2
dat hij op
of omstreeks23 augustus 2013,
althans in of omstreeks de maand augustus 2013te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,

een bankbiljet van $ 20, en/of,

een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een Venezolaanse dame, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Venezolaanse dame, gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld
eenVenezolaanse dame, heeft gedwongen tot afgifte van,
 een bankbiljet van $ 20, en
/of,
 een mobiele telefoon (van het merk SamsungGalaxy),
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan
dieVenezolaanse dame,
in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande
dat geweld en/ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • door verdachte en
  • (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "kom hier mevrouw”, terwijl
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
parketnummer 500.00971/13
Feit 3
In onderstaande bewijsmiddelen wordt verwezen naar paginanummers in het proces-verbaal genaamd deelonderzoek “Sakado” opgemaakt en gesloten op 4 december 2013 door A.J. Plaate, hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao.
1. pagina’s 5-9
Proces-verbaal, met bijlage, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 22 september 2013 door B.J. Dijkstra, buitengewoon agent van politie en ingedeeld bij het Recherche Samenwerkingsteam vestiging Curaçao, voor zover inhoudende de verklaring van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 20 september 2013 werd een huiszoeking ter inbeslagneming verricht in de woning gelegen te Kaya Sakado 36 te Curaçao. Bij de doorzoeking werden achter het huis in een mand met kleding ondermeer drie vuurwapens en scherpe patronen aangetroffen en in beslag genomen.
2. pagina’s 43-46
Proces-verbaal van deugdelijkheid vuurwapens, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 10 oktober 2013 door W.S. Schoop, brigadier bij het Korps Politie Curaçao en medewerker bij het Bureau Technische Recherche, voor zover inhoudende de verklaring van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 20 september 2013 werden bij een huiszoeking in de woning te Kaya Sakado 36 te Curaçao in de tuin achter het huis drie op vuurwapens gelijkende voorwerpen met munitie in beslag genomen. De op vuurwapens gelijkende voorwerpen werden gelabeld met de SIN-stickers AAAG9318NL, AAAG9319NL en AAAG9320NL. Uit onderzoek is gebleken dat:
- AAAG9318NL een pistool is van het merk Baikal model MP-446 Viking 2003, van kaliber 9 mm Parabellum, en dat het een vuurwapen is in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
- AAAG9319NL een pistool is van het merk CZ model 83, kaliber 7.65, serienummer 017659. In de patroonhouder bevonden zich zes of zeven patronen van het kaliber 7.65 mm. Het pistool en de patronen zijn een vuurwapen respectievelijk munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
- AAAG9320NL een pistool is van het merk FN-herstal, model 1922, kaliber 9 mm kort, voorzien van serienummer 266613. In de patroonhouder bevonden zich zeven patronen van het kaliber 9 mm kort. Het pistool en de patronen zijn een vuurwapen respectievelijk munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
3. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 augustus 2014, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat bij een huiszoeking in mijn woning achter het huis drie vuurwapens en munitie in een mand met kleding zijn aangetroffen. Ik heb die vuurwapens achter mijn huis bewaard.
parketnummer 500.00450/14
Feit 1
In onderstaande bewijsmiddelen wordt verwezen naar paginanummers in het proces-verbaal genaamd deelonderzoek “Hector” opgemaakt en gesloten op 26 mei 2014 door A.J. Plaate, hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao.
4. pagina’s 1-3
Proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 25 januari 2013 door R.C. Brooks, brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
Ik werk als bode/geldloper voor “Hector Henriquez B. Inc.” te Curaçao. Op 25 januari 2013 moest ik ’s ochtends geld naar Banco di Caribe brengen. Ik legde een kartonnen doos op de voorbank in de auto, een blauwe Toyota Yaris, en ik reed weg. Bij de uitgang van het terrein van Hector Henriquez B. Inc aan de Oude Caracasbaaiweg werd ik door een zwarte auto klem gereden. Uit deze auto stapten twee mannen. Ze waren beiden gewapend met een vuurwapen en hun gezichten waren bedekt met een zwarte stof. De mannen maanden mij om uit de auto te stappen. Ik stapte uit de auto. Eén van de daders stapte in mijn auto als bestuurder en reed weg. Ze hebben weggenomen een kartonnen doos met daarin vijf bruinkleurige etui tassen van “Banco di Caribe”, inhoudende een bedrag van NAf 37.643,38 en de blauwe personenauto van het merk Toyota, model Yaris. Het ontvreemde is eigendom van mijn werkgever Hector Henriquez B. Inc.
5. pagina’s 149-153
Proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 18 oktober 2013 door R.B. Lovert en H.J. Leito, respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Op de dag van de beroving van de Hector Henriquez op 25 januari 2013 werd ik opgehaald door [medeverdachte 1]. Wij reden naar de Hector Henriquez. Wij zagen een man in een blauwe Toyota Yaris aankomen. [medeverdachte 1] heeft de blauwe auto klem gereden. Ik ging bij het portier staan waar de bestuurder zat en ik beval hem om uit te stappen. Ik zag toen bruinkleurige doosjes op de passagiersstoel liggen. Ik had een zwartkleurig wapen bij me. [medeverdachte 1] stapte in de auto blauwe auto en reed weg. Nadat [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] het geld hadden geteld gaf [medeverdachte 1] mij ongeveer negenduizend gulden.
Feit 2
In onderstaande bewijsmiddelen wordt verwezen naar paginanummers in het proces-verbaal genaamd deelonderzoek “Camara” opgemaakt en gesloten op 26 mei 2014 door A.J. Plaate, hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao.
6. pagina’s 4-6
Proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 13 december 2013 door R.B. Lovert, brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de aangeefster [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Op 23 augustus 2013 bevond ik mij in de zaak “Camara Rent a Car” samen met een Venezolaanse dame. Ik zag een man voor de deur staan en ik deed de deur open. De man, dader 1, liep met versnelde passen de zaak binnen. Dader 2 liep ook naar binnen. Dader 2 ging vóór de toonbank staan en dader 1 ernaast. Dader 2 zei tegen mij “Senjora bin aki” [vertaald in het Nederlands: “Mevrouw kom hier”; opm. Gerecht]. Ik zag dat dader 2 een vuurwapen vanuit zijn broekzak tevoorschijn haalde. Ik vernam later van de Venezolaanse dame dat dader 2 haar bankbiljet van $ 20,- en haar mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy had weggenomen. Ik vernam van mijn echtgenoot dat de mannen in een gereedstaande auto zijn gestapt.
7. pagina’s 65-71
Proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 23 januari 2014 door H.J. Leito en R.B. Lovert, respectievelijk hoofdagent van politie en brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende de verklaring van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij hebben een USB stick ontvangen met daarop opgeslagen videobeelden die opgenomen werden ten tijde van de beroving gepleegd op 23 augustus 2013 bij “Camara Rent a Car”. Bedoelde USB stick werd door ons inbeslaggenomen en bekeken. Op de beelden zagen wij dat:
- twee mannen voor de deur van Camara Rent A Car stonden;
- één van de mannen [verdachte], bijgenaamd [verdachte], was;
- [verdachte] en de andere man de zaak binnen liepen;
- in de zaak de aangeefster en een andere vrouw aanwezig waren;
- de andere man in zijn rechterhand een zwart voorwerp had gelijkend op een vuurwapen;
- deze man de andere vrouw benaderde;
- de vrouw hem een zwart voorwerp gaf en dat zij ook iets vanuit haar tas haalde en aan die man gaf;
- de man het zwarte voorwerp aan [verdachte] gaf, die het in zijn broekzak stopte.
8. pagina’s 91- 94
Proces-verbaal van verhoor, met bijlage, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 8 januari 2014 door door H.J. Leito en R.B. Lovert, respectievelijk hoofdagent van politie en brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben samen met [medeverdachte 2] en een man bijgenaamd [betrokkene 4] naar “Camara Rent a Car” gegaan. [betrokkene 4] en ik zijn uit de auto gestapt en liepen naar voornoemde zaak. We gingen naar binnen. We waren op zoek naar geld. Toen we naar buiten gingen renden we naar de plaats waar [medeverdachte 2] in zijn auto op ons stond te wachten.
5A. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
In de zaak met parketnummer 500.00450/14 heeft de raadsvrouw ter zake van feit 2 betoogd dat er, mede gezien de opbrengst, slechts sprake is geweest van een poging tot diefstal, hetgeen niet ten laste is gelegd.
Het Gerecht verwerpt het betoog. Uit de bevindingen omtrent de videobeelden blijkt dat een in de zaak aanwezige vrouw voorwerpen afgeeft aan een van de daders. Daarmee is de afpersing voltooid.

6.Strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 500.00971/13
Feit 3
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening in verbinding met artikel 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.
Parketnummer 500.00450/14
Feit 1
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Medeplegen van afpersing,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294 in verbinding met artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf en maatregel

8A. Straf
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen, een op een geldloper en een in een winkel, en de verdachte heeft drie vuurwapens en munitie voorhanden gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat gewapende overvallen door de slachtoffers als uitermate beangstigend worden ervaren. De ervaring leert dat slachtoffers van deze feiten doorgaans nog lange tijd nadelige psychische gevolgen hiervan ondervinden. Bovendien vergroten dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De verdachte en zijn mededaders zijn aan deze gevolgen van hun handelen voorbijgegaan en hebben zich uitsluitend laten leiden door hun streven naar geldelijk gewin.
Het Gerecht hanteert als oriëntatiepunt voor een diefstal waarbij met een vuurwapen gedreigd wordt een gevangenisstraf van drie tot vijf jaren. Daarbij maakt het niet veel uit of het om een functionerend vuurwapen gaat of dat het er zo sterk op lijkt, dat het voor bedreiging en afdreiging geschikt is. Vastgesteld is dat de achter het huis van de verdachte aangetroffen drie vuurwapens in ieder geval functionerende vuurwapens zijn.
Voor vuurwapenbezit is de verdachte eerder veroordeeld tot gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Kennelijk heeft deze bestraffing de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw vuurwapens te bemachtigen, integendeel, de verdachte is bovendien gewapende overvallen gaan plegen.
Naast het strafblad ziet het Gerecht in de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte noch in zijn proceshouding aanleiding tot matiging of verzwaring van de straf.
De straf is aanmerkelijk lager dan was geëist door de officier van justitie in verband met de vrijspraken van feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 500.00971/13.
8B. Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de drie in beslag genomen vuurwapens zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de volgende artikelen:
1:62, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Bomschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
6genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
acht (8) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek
8Bgenoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J.P.C. van Dam van Isselt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 29 augustus 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.