In deze zaak heeft de rechtspersoon PDV MARINA S.A., gevestigd in Caracas, Venezuela, een kort geding aangespannen tegen CH OFFSHORE LTD, een rechtspersoon naar het recht van Singapore, met betrekking tot de opheffing van een conservatoir beslag op het motorschip Guanoco. De zitting vond plaats op 30 augustus 2013, waar PDV MARINA vorderde dat het beslag, gelegd op 14 augustus 2013, zou worden opgeheven. Marina stelde dat het beslag ondeugdelijk was, omdat de vordering van CH Offshore niet summierlijk was gebleken. CH Offshore voerde verweer en concludeerde tot weigering van de gevraagde voorziening. Vanwege de spoedeisendheid werd er direct mondeling uitspraak gedaan, waarvan de schriftelijke uitwerking nu voorligt.
Marina betoogde dat de vordering van CH Offshore gebaseerd was op facturen ter waarde van US$ 19 miljoen, maar dat de hoogte van deze vordering nog nader onderzocht moest worden via arbitrage in Londen. Marina stelde dat zij garant stond voor betalingen aan Astilleros de Venezuela, en dat het beslag op het schip niet gerechtvaardigd was. Ze bood zekerheid aan in de vorm van een depot of bankgarantie voor het bedrag van US$ 1.493.230,90, dat volgens een taxatierapport de executiewaarde van het schip vertegenwoordigde.
Het Gerecht oordeelde dat een conservatoir beslag kan worden opgeheven indien summierlijk blijkt dat de vordering ondeugdelijk is. Het Gerecht concludeerde dat Marina niet had aangetoond dat de vordering van CH Offshore ondeugdelijk was. Bovendien werd opgemerkt dat Marina niet in een onoverkomelijke situatie verkeerde en dat zij in staat moest worden geacht om afdoende zekerheid te stellen voor de vordering. De belangenafweging leidde er niet toe dat het beslag opgeheven moest worden. Het Gerecht wees de gevraagde voorzieningen af en verwees Marina in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak op Naf. 1.000,00 waren begroot.