ECLI:NL:OGEAC:2010:BO4998

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 2008/649
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor schade door bedrijfsongeval werknemer

In deze zaak is de aansprakelijkheid van de werkgever, United Wheels NV, aan de orde naar aanleiding van een bedrijfsongeval dat plaatsvond op 6 juni 2002. De werknemer, die als chauffeur werkzaam was, heeft letsel opgelopen toen een rotsblok in de laadbak van zijn dumptruck werd gedumpt. De werknemer stelt dat United Wheels zijn veiligheidsverplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot zijn schade. De werkgever betwist de aansprakelijkheid en voert aan dat de vordering is verjaard en dat de werknemer roekeloos heeft gehandeld. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen rapport van het ongeval is opgemaakt, wat in strijd is met de verplichtingen van de werkgever onder de Veiligheidslandsverordening 1958. De werknemer heeft bewijs geleverd dat de schade het gevolg is van het ongeval, maar de werkgever is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

Zaaknummer: AR 2008/649
Vonnisdatum: 15 november 2010
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
Vonnis in de zaak van
[werknemer],
wonende op Curaçao,
eiser, verder: [werknemer],
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen:
de naamloze vennootschap United Wheels NV,
gevestigd op Curaçao,
gedaagde, verder: United Wheels,
gemachtigde: mr. G.A. Pieter,
en
de naamloze vennootschap Impacto NV,
gevestigd op Curaçao,
gevoegde partij aan de zijde van United Wheels, verder: Impacto;
gemachtigde: mr. L.E. Fresco.
1. Het procesverloop
Dat blijkt uit het vonnis op het verzoek tot voeging van 8 maart 2010 en de daarin genoemde stukken alsmede uit:
- de conclusie van antwoord met producties aan de zijde van United Wheels;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van Impacto;
- de conclusie van repliek met producties aan de zijde van [werknemer];
- de conclusie van dupliek aan de zijde van United Wheels;
- de conclusie van dupliek aan de zijde van Impacto.
Voormelde stukken dienen als hier herhaalt en ingelast te worden beschouwd.
Vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
[werknemer] vordert United Wheels te veroordelen aan hem te betalen NAf 164.713,-, vermeerderd met rente en kosten.
United Wheels en Impacto hebben de vordering bestreden.
3. De beoordeling
3
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de producties kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1
a. In 2002 heeft de Amerikaanse overheid opdracht gegeven aan de aannemerscombinatie van het Deense Pihl en het Franse Colas om op Curaçao een militaire basis bij het vliegveld Hato (de zogenoemde FOL basis) te bouwen. Met de opdracht was een bedrag van 43,9 miljoen US dollar gemoeid.
b. Tot de bouwwerkzaamheden behoorde het egaliseren van het terrein. Daartoe moesten rotsblokken per vrachtauto (zogenoemde dumptrucks) worden afgevoerd. United Wheels was door de aannemerscombinatie ingeschakeld voor het afvoeren van rotsblokken.
c. [werknemer], geboren op [datum]] 1956, was in juni 2002 in dienst van United Wheels als chauffeur.
d.Impacto heeft als uitzendbureau ten behoeve van de bouwwerkzaamheden werknemers ter beschikking gesteld, waaronder [xxx] en [yyy].
e. In juni 2002 bestuurde [werknemer] in opdracht van United Wheels een dumptruck. De werkzaamheden bestonden volgens United Wheels uit “het laden van gigantisch grote rotsblokken in laadbakken van dumptrucks” op de in aanbouw zijnde FOL basis.
f. Bij de uitvoering van deze opdracht heeft [werknemer], zittend achter het stuur van de dumptruck, een zware klap gekregen toen een rotsblok in de laadbak werd gedumpt. Daardoor heeft [werknemer] letsel opgelopen waarvoor hij per ambulance is vervoerd naar de EHBO afdeling van het Sint Elisabeth Hospitaal, waar hij is behandeld. Volgens [werknemer] “bleek het opgelopen trauma tot post traumatische dystrofie in de tissues van de nekwervels geleid te hebben die op haar beurt heeft geleid tot uitgebreide wervel pathologie met versmalling van het wervelkanaal.”.
g. Bij brief van 23 november 2007 heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan [werknemer] onder meer medegedeeld:
“Hierbij bericht ik u dat de graad van uw blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van het u op 7 juni 2002 overkomen bedrijfsongeval is vastgesteld op 100%.”.
h. Bij deze brief is de rapportage gevoegd ter zake van de “arbeids(on)geschiktheidsbepaling”, opgesteld door A.M. van Vught, bedrijfsarts, en gedateerd 15 oktober 2007. Zijn conclusie luidt als volgt:
“Op basis van de CBR richtlijnen uit Nederland wordt betrokkene volledig arbeidsongeschikt geacht voor zijn functie als chauffeur, dit betekent voor Omfnr.: 90995 een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100% miv 1 december 2007.”.
3.2
[werknemer] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat United Wheels de veiligheidsverplichtingen van artikel 7A:1614x BW niet is nagek omen zodat zij aansprakelijk is voor zijn schade.
Volgens [werknemer] is United Wheels tekortgeschoten door na te laten de instructie te geven bij het laden niet achter het stuur te blijven zitten.
Voorts heeft United Wheels volgens [werknemer] in strijd met artikel 7 van de Veiligheidslandsverordening 1958 de veiligheidsambtenaren niet op de hoogte gesteld van het ongeval en geweigerd medewerking te verlenen aan onderzoek van [werknemer] naar de toedracht van het ongeval en de aansprakelijkheid.
3.3
United Wheels heeft daartegen, kort weergegeven, aangevoerd:
- dat de vordering is verjaard;
- dat zij de dumptruck met chauffeur op 9 juni 2002 had verhuurd aan voormelde aannemerscombinatie;
- dat zij met de aannemerscombinatie was overeengekomen “dat de heer [uitvoerder], die als uitvoerder de algehele leiding voerde ter plaatse, onder meer de dumptruck-chauffeurs zou instrueren om zich niet in de trucks te bevinden op het moment dat deze trucks volgeladen werden”;
- dat “ook zijdens UW (…) deze instructie dagelijks door de voorman (…) uitdrukkelijk aan de dumptruck chauffeurs (…) herhaaldelijk kenbaar (werd) gemaakt;
- dat “de Portugese arbeider die de truck-bak aan het vullen was niet in dienst was van UW doch in dienst van, althans uitgezonden door Uitzendbureau Impacto NV”;
- dat uitzendbureau Impacto “in deze schuld treft, nu dit bedrijf in haar hoedanigheid van uitlenend werkgever, zonder meer aansprakelijk is voor daden van haar werknemer [xxx]”;
- dat United Wheels tegen finale kwijting heeft afgerekend met [werknemer] doordat hij een op 28 mei 2008 gedateerde overeenkomst heeft getekend.
Daarnaast heeft United Wheels de omvang van het verlies van arbeidsvermogen bestreden alsmede de toekomstige economische schade.
3.4
Impacto heeft betwist dat United Wheels aansprakelijk is voor de door [werknemer] geleden schade omdat haar werknemer Nunes niet bij een bedrijfsongeval betrokken is geweest. Voorts heeft zij aangevoerd:
- dat de vordering is verjaard;
- dat [werknemer] roekeloos heeft gehandeld;
- dat [werknemer] aan United Wheels algehele kwijting heeft verleend;
- dat causaal verband tussen ongeval en schade ontbreekt;
- dat de omvang van de schade, in het bijzonder de onstoffelijke schade wordt betwist.
3.5.0
Het meest verstrekkende verweer is dat de vordering is verjaard. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
3.5
Volgens [werknemer] heeft het ongeval plaatsgevonden op 9 juni 2002. Hiertegen heeft Impacto bij de conclusie van antwoord aangevoerd dat als er een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden dat op 6 juni 2002 moet zijn geweest omdat [werknemer] blijkens de stukken op die dag is opgenomen op de EHBO- afdeling van het Sint Elisabeth ziekenhuis.
Zijdens [werknemer] is daar niet meer op ingegaan.
Bij het inleidend verzoekschrift heeft [werknemer] als productie 1 een bundel stukken overgelegd, waaronder het gerecht na enig zoekwerk een stuk heeft aangetroffen met de vermelding “Emergency afdeling St. Elisabeth Hospitaal, Curaçao”.
Op dit stuk is de datum van 6 juni 2002 vermeld. Bij de (moeilijk leesbare) anamnese zijn de woorden “trauma nek gehad toen rotsblok op zijn voertuig neerkwam” vastgelegd .
Gelet hierop is aannemelijk dat het ongeval niet op 9, maar op 6 juni 2002 heeft plaatsgevonden.
3.6.0
Omdat de termijn van verjaring van vorderingen als de onderhavige ingevolge artikel 3:310 BW vijf jaren is, dient de vraagt te worden beantwoord of [werknemer] binnen vijf jaren na 6 juni 2002 United Wheels aansprakelijk heeft gesteld voor de gestelde schade.
3.6.1
[werknemer] heeft in dit verband verwezen naar een brief van zijn gemachtigde gedateerd 19 april 2007.
Voorts heeft [werknemer] verwezen naar een aanbiedingsbrief van die brief, eveneens gedateerd 19 april 2007, waarop is gestempeld “FAXED” en in handschrift de datum van 19 april 2007 is ingevuld. In deze aanbiedingsbrief is vermeld: “Gelieve bijgaand aan te treffen een schrijven d.d. heden. (Bijlage) Het origineel (inclusief bijlage) zal u per post bezorgd worden.”.
Deze brief is gericht aan de heer C. Pardo van United Weels NV met vermelding van de faxnummers 4650534/4650714.
Bij de conclusie van repliek heeft [werknemer] in het geding gebracht:
a. een op 19 april 2007 (14:40 u) gedateerd faxrapport waarin is vastgelegd dat 3 pagina’s zijn verzonden alsmede: “result OK”. Op dat rapport is de hiervoor aangehaalde aanbiedingsbrief afgedrukt alsmede het telefoonnummer 4650534;
b. een op 19 april 2007 (15:18 u) gedateerd faxrapport waarin is vastgelegd dat 3 pagina’s zijn verzonden alsmede: “result OK”. Op dat rapport is de hiervoor aangehaalde aanbiedingsbrief afgedrukt. Verder is daarop afgedrukt het telefoonnummer 4650534.
3.6.2
Volgens Impacto kan [werknemer] “er niet mee volstaan een faxreport over te leggen.” Zij heeft aangevoerd dat het op de weg van [werknemer] ligt te verifiëren of United Wheels de faxen daadwerkelijk heeft ontvangen en deze voor de zekerheid ook per aangetekende post had moeten verzenden.
3.6.3
Op grond van artikel 3:37, lid 3, BW moet een verklaring om werking te hebben, die personen hebben bereikt. Op de verzender rust de bewijslast dat de brief van 19 april 2007 United Wheels toen heeft bereikt.
3.6.4
Als zijdens United Wheels niet betwist staat vast dat het door (de gemachtigde van) [werknemer] gebruikte faxnummer een correct nummer is, dat wil zeggen het nummer is waarop een door United Wheels gebruikt faxontvangstoestel is aangesloten.
3.6.5
Nu [werknemer] twee rapporten van haar faxverzending heeft overgelegd waarop is afgedrukt dat de verzending tweemaal is geslaagd, is komen vast te staan dat de hiervoor gedeeltelijk aangehaalde brief op 19 april 2007 United Wheels heeft bereikt. Niet valt in te zien dat en waarom ondanks herhaalde verzending naar een correct nummer, de verzending van de brief niettemin is mislukt.
3.6.6
Door deze brief heeft United Wheels tijdig voor het verstrijken van de termijn van verjaring er van kennis kunnen nemen dat [werknemer] haar aansprakelijk acht voor de schade die het gevolg is van het ongeval van 6 juni 2002.
3.7.0.
Impacto heeft nog aangevoerd dat die brief niet de stuiting van de verjaring tot gevolg heeft gehad, waartoe zij heeft gesteld, dat:
a. United Wheels daarin niet onvoorwaardelijk aansprakelijk is gesteld;
b. in afwijking van artikel 3:316 BW de aanmaning niet binnen zes maanden is vervolgd door een daad van rechtsvervolging.
3.7.1
[werknemer] heeft dat betwist.
3.7.2
Bij brief van 19 april 2007 heeft de gemachtigde van [werknemer] aan United Wheels een beschrijving gegeven van het ongeval en als bijlage meegezonden “een schadestaat terzake dit ongeval met bijgevoegd medische stukken (...)”. Voorts is medegedeeld: “Vooralsnog komt het mij voor dat uw bedrijf niet voor veilige werkomstandigheden gezorgd heeft op grond waarvan uw bedrijf aansprakelijk is voor de schade van cliënt.”.
De stelling dat United Wheels niet onvoorwaardelijk aansprakelijk gesteld, kan het gerecht, gelet hierop, niet volgen.
Het verweer sub b. berust op een verkeerde lezing van de wet. Voor een rechtsvordering tot schadevergoeding ex artikel 7A:1614x BW gelden de algemene verjaringsregels van artikel 3:310 BW.
3.8.0
Verder hebben United Wheels en Impacto aangevoerd dat [werknemer] bij het einde van de arbeidsovereenkomst algehele kwijting heeft verleend.
3.8.1
In een stuk, gedateerd 28 mei 2008, is onder meer het volgende vastgelegd:
“Zoals bij schrijven van 23 november 2007 van SVB aan u medegedeeld bent u arbeidsongeschikt verklaard.
U gaat akkoord met het vrijwillig uit diensttreden zonder de aanvraag ontslagprocedure af te wachten (….).
United Weels en uw persoon komen overeen dat u de u toekomende cessantia en vakantiedagen heden krijgt uitbetaald.
Partijen verklaren tevens door ondertekening van dit schrijven niets meer van elkaar te vorderen te hebben en kwijting te verlenen. (….)”.
Dit stuk is door beide partijen ondertekend.
3.8.2.
Naar het gerecht begrijpt beogen United Wheels en Impacto zich op het standpunt te stellen, dat United Wheels zich met de vorenstaande vaststellingsovereenkomst heeft bevrijd van de verbintenis tot vergoeding van schade.
3.8.3
Daartegen heeft [werknemer] aangevoerd dat die overeenkomst niet ziet op de verbintenis tot vergoeding van schade.
3.8.4
Nu uit de inhoud van de 3.8.1 gedeeltelijk aangehaalde overeenkomst niet blijkt dat [werknemer] afstand doet van zijn aanspraken uit hoofde van de door hem gestelde verbintenis tot vergoeding van schade - over die verbintenis is niets vastgelegd - dient het standpunt van United Wheels en Impacto dienaangaande te worden verworpen.
3.9.0
De leden 1 en 2 van artikel 7A:1614x, BW luiden als volgt:
“1. De werkgever is verplicht de (…) werktuigen en gereedschappen, (…) waarmede hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede omtrent het verrichten van de arbeid zodanige regelingen te treffen en aanwijzingen te verstrekken, dat de arbeider tegen gevaar van lijf (…) zoveel beschermd is, als redelijkerwijze in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden.
2. Zijn die verplichtingen niet nagekomen, dan is de werkgever gehouden tot vergoeding der schade aan de arbeider dientengevolge in de uitoefening zijner dienstbetrekking overkomen, tenzij door hem het bewijs wordt geleverd, dat die niet- nakoming aan de overmacht, of de schade in belangrijke mate mede aan grove schuld van de arbeider is te wijten (…).”.
3.9.1
Volgens [werknemer] is United Wheels de verplichting als bedoeld in het tweede lid niet nagekomen.
Daartoe heeft hij in de eerste plaats gesteld dat United Wheels hem geen instructie heeft gegeven tijdens het laden niet in de vrachtauto te blijven zitten.
In de tweede plaats heef [werknemer] gesteld dat hij van [uitvoerder](uitvoerder van Pihl) de instructie had om tijdens het laden van de rotsblokken in de dumptruck op de chauffeursplaats te blijven zitten, waartoe hij heeft verwezen naar de verklaring van [xxx], die zijn vrachtwagen met rotsblokken heeft geladen, en naar de verklaring van [yyy], collega van [werknemer].
In de derde plaats heeft [werknemer] er op gewezen dat geen melding is gedaan van het bedrijfsongeval als bedoeld in artikel 2, lid 7 van de Veiligheidslandsverordening 1958, zodat onderzoek door autoriteiten achterwege is gebleven.
In de vierde plaats heeft [werknemer] gesteld dat United Wheels geweigerd heeft medewerking te verlenen naar zijn onderzoek naar de feiten doordat zij niet heeft willen vermelden bij wie de lader van zijn vrachtauto in dienst was, hoewel zij daarvan op de hoogte was omdat zij dat bedrijf voor de schade die United Wheels had geleden aansprakelijk heeft gesteld.
Reeds op grond hiervan dient de vordering volgens [werknemer] te worden toegewezen.
3.9.2
Daartegen hebben United Wheels en Impacto aangevoerd, kort weergegeven, dat zowel zijdens United Wheels als door [uitvoerder] de chauffeurs van de dumptruck uitdrukkelijk de instructie hebben gekregen niet in de vrachtauto te blijven zitten.
3.9.3
Impacto heeft daaraan toegevoegd dat melding van het ongeval als bedoeld in artikel 2, lid 7 artikel 2, lid 7 van de Veiligheidslandsverordening 1958 niet was vereist omdat [werknemer] “niet in een verpleeginrichting is opgenomen na het ongeval (…) en bij hem toen ook geen verwondingen zijn vastgesteld die blijvende of gedeeltelijke invaliditeit zouden kunnen veroorzaken.”.”.
3.9.4
Gelet op de standpunten van partijen staat vast dat geen melding van het ongeval heeft plaatsgevonden in de zin van de Veiligheidslandsverordening, zodat evenmin onderzoek naar de toedracht van overheidswege is gedaan.
In artikel 2, lid 7, van de Veiligheidslandsverordening 1958 is bepaald dat door de werkgever kennis moet worden gegeven van:
a. ongevallen waarbij de getroffenen in een verpleeginrichting moeten worden opgenomen;
b. ongevallen, die zodanige verwondingen veroorzaken, dat blijvende gehele of gedeeltelijke invaliditeit hier het gevolg van kan zijn;
c. ongevallen waarbij door toevallige omstandigheden geen persoonlijk letsel werd ondervonden.
Naar het oordeel van het gerecht was United Wheels op grond van de Veiligheidslandsverordening 1958 gehouden het ongeval te melden enerzijds omdat [werknemer] in het Sint Elisabeth Hospitaal is behandeld en anderzijds omdat blijvende invaliditeit het gevolg van het ongeval kan zijn.
Niet valt in te zien dat de behandeling op de EHBO afdeling van het Sint Elisabeth Hospitaal en de daaropvolgende medische onderzoeken in dat ziekenhuis niet gelijk kan worden gesteld met de behandeling in een verpleeginrichting in voormelde zin.
Ook indien er van uit zou moeten worden gegaan dat aanvankelijk bij onderzoek geen verwondingen zichtbaar waren, had een melding moeten plaatsvinden omdat [werknemer] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden een ongeval is overkomen, dat in elk geval ernstig genoeg was voor United Wheels, althans de uitvoerder ter plaatse, om [werknemer] per ambulance te laten vervoeren naar het ziekenhuis.
Bovendien moeten ook ongevallen worden gemeld waarbij door toevallige omstandigheden geen persoonlijk letsel is ondervonden (waar Impacto kennelijk van uit gaat).
3.10.0
Artikel 7A:1614x BW beoogt niet een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het in dat artikel bedoelde gevaar. Die verplichtingen hebben de strekking te bewerkstelligen dat de werknemer tegen het gevaar zoveel beschermd is als redelijkerwijs in verband met de arbeid gevorderd kan worden.
In beginsel zal de werknemer hebben te bewijzen dat de werkgever niet aan de zijn in lid 1 van dit artikel omschreven verplichtingen heeft voldaan.
3.10.1
De Hoge Raad heeft onder de werking van artikel 7A:1638x BWNL (derhalve voor de inwerkingtreding van artikel 7: 658 BWNL) herhaaldelijk geoordeeld dat het ontbreken van de melding en registratie van het ongeval leidde tot de aanname dat de werkgever zijn veiligheidsverplichting niet was nagekomen Verwezen wordt naar : NJ 1993, 687, NJ 1998, 817 en NJ 1999,45.
Die rechtspraak heeft in dit geval zijn belang niet verloren omdat de artikelen 7A:1638x BWNL en 7A:1614x BWNA gelijkluidend zijn.
3.10.2
Uit die rechtspraak blijkt dat de verplichting van de werkgever tot het opmaken van ongevalsrapportage haar grond daarin vindt dat de in artikel 7A:1614x BW besloten liggende regels van stelplicht en bewijslast meebrengen dat de werkgever die ontkent dat hij in zijn zorgplicht is tekortgeschoten zodanige mededelingen doet dat daaruit met een redelijke mate van zekerheid kan worden opgemaakt dat het ongeval niet het gevolg is van het feit dat onvoldoende maatregelen waren genomen ter voorkoming van het ongeval als waarom het in het gegeven geval gaat.
Voorts brengen de artikelen 7A:1614x en 7A:1614y BW in onderling verband beschouwd, mee dat in een geval van een aan een werknemer overgekomen bedrijfsongeval op de werkgever de verplichting rust ervoor te zorgen dat terzake een rapport wordt opgemaakt waarin de toedracht van het ongeval zodanig wordt vastgelegd dat daaruit met een redelijke mate van zekerheid kan worden opgemaakt of en in hoeverre het ongeval het gevolg is van het feit dat onvoldoende maatregelen waren genomen ter voorkoming van ongevallen als deze.
In HR 1 juli 1993, 687 is voorts overwogen dat indien de werkgever even bedoelde stelplicht niet nakomt, in het algemeen het gevolg daarvan zal zijn dat de vordering van de werknemer in beginsel toewijsbaar is.
Daaruit blijkt voorts dat in een situatie als de onderhavige het niet nakomen door “hulpersonen” van de verplichting van de werkgever tot het opmaken van een rapport van een bedrijfsongeval, voor risico van de werkgever komt.
3.10.3
Vaststaat dat de melding als bedoeld in artikel 2, lid 7 van de Veiligheidslandsverordening niet is gedaan en dat geen ongevalsrapport door of zijdens de werkgever is opgemaakt.
Ook in dit geding heeft United Wheels ondanks de verklaringen van [xxx] en [yyy] (producties 2 bij de conclusie van repliek) geen verklaring in het geding gebracht van de uitvoerder [uitvoerder], noch verklaard welk onderzoek zij zelf naar aanleiding van het ongeval heeft verricht hetzij onmiddellijk na het ongeval, hetzij nadat zij aansprakelijk was gesteld voor de schade.
3.10.4
Het vorenoverwogene in aanmerking genomen is het gerecht van oordeel dat United Wheels haar stelplicht in dit verband niet is nagekomen. Gelet hierop is in rechte komen vast te staan, dat United Wheels zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7A:1614x BWW niet is nagekomen.
3.10.5
[werknemer] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat het ongeval het gevolg is van het niet nakomen van de zorgplicht.
Voor zover United Wheels en Impacto beoogd hebben deze stelling te betwisten, overweegt het gerecht dat nu vaststaat dat United Wheels niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, het causaal verband met het ongeval wordt verondersteld, tenzij de werkgever bewijst dat het causaal verband ontbreekt (HR 5 juni 1998, NJ 1998, 817).
Op grond van de stukken is niet komen vast te staan dat geen verband bestaat tussen het niet nakomen van de zorgplicht en het ongeval.
Zijdens de werkgever is niet specifiek aangeboden dat bewijs te leveren. Zij heeft volstaan met de stelling dat de voornoemde bedrijfsleider de instructie heeft gegeven niet in de vrachtauto te blijven bij het laden en dat deze instructie ook zijdens United Wheels is gegeven.
Impacto laat na te stellen wanneer en waar zodanige instructie door de bedrijfsleider is gegeven en laat na een verklaring van die bedrijfsleider in het geding te brengen, zodat deze stelling van iedere feitelijke grondslag is ontbloot, zeker in het licht van de verklaringen van [xxx] en [yyy].
United Wheels heeft zelfs niet gesteld door wie zodanige instructie is gegeven.
Onder deze omstandigheden is niet komen vast te dat het causaal verband tussen het niet voldoen aan de zorgplicht en het ongeval ontbreekt.
3.11.0
Impacto heeft bij de conclusie van dupliek aangevoerd dat [werknemer] roekeloos heeft gehandeld.
3.11.1
Geen aansprakelijkheid bestaat indien de werkgever bewijst dat de schade in belangrijke mate mede aan bewuste roekeloosheid van de werknemer [werknemer] zou zijn te wijten. Van bewust roekeloos handelen van de werknemer [werknemer] zou echter eerst sprake zijn indien deze zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van haar roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest. Zie onder meer Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba 24 oktober 2000, NJ 2001, 114.
3.11.2
United Wheels heeft aan haar standpunt ten grondslag gelegd dat [werknemer] bewust de instructie om bij het laden niet in de vrachtauto te blijven zitten naast zich heeft neergelegd.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.10 is overwogen volgt dat niet is komen vast te staan dat door of zijdens United Wheels aan [werknemer] de instructie is gegeven tijdens het laden van rotsblokken niet in de vrachtauto te blijven zitten, zodat dit verweer niet tot het door United Wheels en Impacto gewenste doel kan leiden (afwijzing van de vordering).
3.12.0
Impacto heeft (bij de conclusie van dupliek) betwist dat de schade het gevolg is van het bedrijfsongeval. Zij meent dat de bewijslast ter zake hiervan op [werknemer] rust.
3.12.1
Bij de conclusie van dupliek heeft Impacto gesteld dat uit de stukken niet blijkt van een oorzakelijk verband tussen het “Vermeende Ongeval en de klachten die [werknemer] nu stelt te hebben”.
Het gerecht zal er van uitgaan dat Impacto hiermee beoogd te stellen dat causaal verband tussen het ongeval en de door [werknemer] gestelde schade ontbreekt.
3.12.2
Aan de vordering tot vergoeding van schade heeft [werknemer] rapportage ten grondslag gelegd van drs. S. Gobardhan, letselschade arts, gedateerd 16 januari 2007 en 5 mei 2010. Uit die rapportage blijkt dat deze arts gebruik heeft gemaakt van inlichtingen uit de behandelende sector. Bij de rapportage heeft rapporteur – naast de hiervoor gedeeltelijk aangehaalde rapportage van de EHBO afdeling van het Sint Elisabeth Hospitaal van 6 juni 2002 (waarvan de naam van de opsteller onleesbaar is) - gebruik gemaakt van eigen onderzoek alsmede gebruik gemaakt van mondeling en schriftelijk verkregen medische informatie van:
- dr. W. van der Kamp, neuroloog;
- A. Manosalva, neuroloog;
- J. Vicini, neuroloog;
- Dr. J.W.A.J. Reeders, radioloog
- Dr. Deutekom;
- M.A. Maria, medisch adviseur SVB;
- A.M. van Vught, bedrijfsarts SVB
3.12.3.
De gemachtigde van United Wheels heeft bij de conclusie van antwoord de medische gegevens waarvan [werknemer] uit is gegaan van commentaar voorzien.
3.12.4
De gemachtigde van Impacto heeft bij de conclusie van dupliek de rapportage van de letselschade arts Gobardhan en de daarbij gevoegde medische informatie van commentaar voorzien.
3.12.5
United Wheels noch Impacto hebben een van een (medisch) deskundige afkomstig stuk in het geding gebracht waaruit blijkt dat een (medische) deskundige onderzoek heeft gedaan en op grond daarvan heeft geconcludeerd dat aan de juistheid van de rapportage en van de conclusies van de letselschade arts Gobardhan, dient te worden getwijfeld wat betreft het verband tussen de schade en het bedrijfsongeval van 6 juni 2002.
3.12.6
Op grond van de rapportage van de letselschade arts Gobarhan van 16 januari 2007 en 5 mei 2010 is naar het oordeel van het gerecht voorshands bewezen dat de door [werknemer] gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het bedrijfsongeval van 6 juni 2002.
3.12.7
De – uitgebreide - betwisting aan de zijde van United Wheels in aanmerking genomen is er aanleiding United Wheels toe te laten tot het leveren van tegenbewijs van de voorshands bewezen stelling dat de door [werknemer] gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het bedrijfsongeval van 6 juni 2002.
Daartoe wordt zij op na te melden wijze toegelaten.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4. De beslissing
Het gerecht
- laat United Wheels toe tot het leveren van tegenbewijs van de voorshands bewezen stelling dat de door [werknemer] gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het bedrijfsongeval van 6 juni 2002;
- bepaalt, dat United Wheels uiterlijk op de rolzitting van 13 december 2010 dient mede te delen op welke wijze zij het verlangde bewijs wenst te leveren;
- bepaalt, voor het geval het bewijs bijgebracht zal worden door getuigen, dat United Wheels uiterlijk op genoemde zitting de namen en adressen van de getuigen zal opgeven alsmede de verhinderdata van de getuigen en de gemachtigden van beide partijen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G.P.M. Spreuwenberg en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 november 2010.