Op 29 januari 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een zaak betreffende het gezag over drie minderjarige kinderen na het plotselinge overlijden van hun moeder op 16 september 2024. De Voogdijraad Caribisch Nederland heeft op 6 januari 2025 een verzoek ingediend om de vader te belasten met het gezag over de kinderen. De vader heeft de kinderen erkend en heeft aangegeven graag het gezag te willen dragen. De rechter heeft bepaald dat een mondelinge behandeling achterwege kan blijven en heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarigen zijn geboren uit de relatie tussen de overleden moeder en de vader. Voor haar overlijden oefende de moeder het gezag over de kinderen alleen uit. Na haar overlijden is er een gezagsvacuüm ontstaan. De rechter heeft in overweging genomen dat er geen zorgen zijn geuit in het raadsrapport van de Voogdijraad die zouden rechtvaardigen dat de vader niet met het gezag wordt belast.
De rechter heeft op basis van artikel 1:253g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek BES geoordeeld dat de vader voortaan alleen belast is met het gezag over de minderjarigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen aantekening te maken van de gezagsbeslissing in het gezagsregister. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Veerman in aanwezigheid van de griffier.