ECLI:NL:OGEABES:2025:5
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kort geding over nakoming huurovereenkomst bedrijfsruimte tussen huurder en verhuurder
Op 8 januari 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een mondeling vonnis gewezen in een kort geding tussen een huurder, [eiser], en een verhuurder, [gedaagde]. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die op 10 december 2024 is ondertekend, met een ingangsdatum van 1 januari 2025 en een looptijd van vijf jaar. De huurder, [eiser], heeft de bedrijfsruimte sinds 1 september 2024 onderverhuurd van de vorige huurder en heeft zijn bedrijf daar gevestigd. De verhuurder, [gedaagde], heeft op 28 december 2024 de huurder verzocht de ruimte te verlaten, omdat er onrechtmatige onderverhuur zou zijn. De huurder heeft dit verzoek genegeerd, maar de elektriciteit van de gehuurde ruimte is afgesloten, waardoor hij zijn bedrijf niet kan uitoefenen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de verhuurder aangegeven spijt te hebben van de huurovereenkomst en dat zij deze niet voor vijf jaar wilde aangaan. De huurder heeft echter betoogd dat de verhuurder op de hoogte was van de voorwaarden en dat de overeenkomst rechtsgeldig is. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van de huurder bij zijn vordering evident is. Het verweer van de verhuurder dat zij onder invloed van een tijdelijke geestelijke stoornis heeft gehandeld, is niet bewezen en kan niet leiden tot vernietiging van de huurovereenkomst. Het Gerecht heeft de verhuurder veroordeeld om de huurovereenkomst na te komen, de elektriciteit weer aan te sluiten en de huurder toegang te verlenen tot de meterkast. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de verhuurder niet aan de uitspraak voldoet, en zijn de proceskosten aan de zijde van de huurder begroot op USD 559,00.