ECLI:NL:OGEABES:2024:98

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
BON202400235
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verzoek om eenhoofdig gezag en kinderalimentatie

In deze zaak verzoekt de vrouw tot echtscheiding van de man, waarbij zij ook vraagt om eenhoofdig gezag over hun minderjarige kind en kinderalimentatie. De man verzet zich tegen de echtscheiding op basis van artikel 1:150 lid 2 BW BES, maar het gerecht oordeelt dat zijn verzet niet gegrond is. De man heeft geen rechtens te respecteren belang bij zijn verweer, aangezien hij het huwelijk enkel in stand wil houden voor een verblijfsvergunning. Het gerecht spreekt de echtscheiding uit en verwijst de zaak naar de Voogdijraad voor onderzoek naar het gezag en de kinderalimentatie. De vrouw vraagt een kinderalimentatie van USD 250,00 per maand, maar de man is bereid om USD 150,00 te betalen, met de voorwaarde dat USD 100,00 op een geblokkeerde rekening komt. Het gerecht besluit dat de Voogdijraad een berekening moet maken van de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van partijen. Totdat er een eindbeslissing is, wordt de kinderalimentatie voorlopig vastgesteld op USD 150,00 per maand, te betalen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland. De beschikking is gegeven door rechter J.R. Veerman en uitgesproken op 2 oktober 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400235
Datum uitspraak: 2 oktober 2024
BESCHIKKING
op verzoek van:
[de vrouw],
wonende te Bonaire,
hierna: de vrouw,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
[de man],
wonende de Curaçao,
hierna: de man,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen, strekkende tot de echtscheiding tussen partijen met nevenvoorzieningen, is op 3 juni 2024 ter griffie ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 september 2024. Daarbij zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun voornoemde gemachtigden. Namens de Voogdijraad is verschenen [Voogdijraad medewerker]. Als beëdigde tolk in deze taal is K. Thielman aanwezig geweest, die voor zover nodig heeft getolkt.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn op 31 augustus 2022 te Bonaire in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2.
Uit dit huwelijk is een thans nog minderjarig kind geboren, te weten:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 (hierna ook: de minderjarige).
2.3.
Partijen wonen al enige tijd niet meer samen. De man is kort na het sluiten van het huwelijk uitgezet naar Curaçao.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot het uitspreken van de echtscheiding tussen verzoekers met:
  • bepaling dat de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag ten aanzien van de minderjarige;
  • bepaling dat de vader zal bijdragen in de kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige (hierna: kinderalimentatie) en aan de moeder maandelijks een bedrag van USD 250,00 dient te voldoen, uiterlijk op de eerste dag van de maand.
Echtscheiding
3.2.
De moeder verzoekt primair de echtscheiding en subsidiair de scheiding van tafel en bed tussen partijen uit te spreken, waartoe zij stelt dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht.
3.3.
De vader heeft verweer gevoerd. Hij erkent dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, maar hij verzet zich tegen de echtscheiding waarvoor hij zich beroept op het bepaalde in artikel 1:150 lid 2 BW BES. Uit dat artikel volgt dat indien uit het huwelijk een of meer kinderen zijn geboren de echtscheiding niet kan worden uitgesproken als een van de echtgenoten zich daartegen verzet. Het gerecht gaat aan dit verweer voorbij. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de man het huwelijk in stand wil laten uitsluitend om daarmee een verblijfsvergunning voor Bonaire te verkrijgen. Dit belang strookt niet met de strekking van artikel 1:150 lid BW BES, dat daarin is gelegen dat, in het belang van een minderjarig kind of kinderen, een zekere drempel wordt gecreëerd om een lichtvaardige echtscheiding te voorkomen. Dat belang is hier niet aan de orde. Anders dan de man aanvankelijk stelde, is hij namelijk niet uit op een verzoening. Een verzoening ligt ook niet voor de hand nu partijen ieder op een ander eiland wonen. De conclusie is dan ook dat de man geen rechtens te respecteren belang heeft bij zijn verweer.
3.4.
Het voorgaande betekent dat de echtscheiding zal worden uitgesproken.
Gezag
3.5.
De vrouw verzoekt haar met het eenhoofdig gezag over de minderjarige te belasten.
3.6.
De man verweert zich tegen dit verzoek. Hij vindt dat het gezag gezamenlijk moet blijven.
3.7.
Ingevolge artikel 1:251 lid 2 BW BES kunnen de ouders na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, op hun eensluidend verzoek gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag. Dit verzoek wordt afgewezen indien er gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd. Indien een zodanig verzoek niet is gedaan, of indien het verzoek is afgewezen, bepaalt de rechter in eerste aanleg aan wie van de ouders voortaan alleen het gezag over ieder van de kinderen zal toekomen.
3.8.
Het gerecht stelt voorop dat niettegenstaande het hiervoor weergegeven vereiste van een daartoe strekkend eensluidend verzoek van partijen, onderzocht moet worden of er een mogelijkheid is tot een voortzetting na de echtscheiding van het gezamenlijk gezag. Het gerecht zal de Voogdijraad verzoeken dit onderzoek uit te voeren en daarover te rapporteren en naar aanleiding daarvan te adviseren.
Kinderalimentatie
3.9.
De vrouw verzoekt het gerecht te bepalen dat de man aan haar een kinderalimentatie USD 250,00 per maand zal betalen.
3.10.
De man voert verweer. Hij is bereid om USD 250,00 per maand te betalen, maar verbindt daaraan de voorwaarde dat hij daarvan USD 100,00 kan storten op een geblokkeerde rekening, welke aan de minderjarige ter beschikking zal komen zodra zij meerderjarig is. Het komt er dus op neer dat de man maximaal USD 150,00 aan kinderalimentatie wil betalen. De man heeft onbestreden gesteld dat hij dit bedrag nu al maandelijks aan de vrouw, bij wijze van kinderalimentatie, betaalt.
3.11.
Gelet op het voorgaande acht het gerecht het noodzakelijk dat de Voogdijraad aan de hand van de actuele inkomensgegevens van partijen, een berekening maakt van de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van partijen en op basis daarvan het gerecht zal adviseren ten aanzien van de hoogte van de vast te stellen kinderalimentatie.
3.12.
Beide partijen hebben op de mondelinge behandeling aangegeven zich te kunnen vinden dat bij wijze van voorlopige voorziening een door de man te betalen kinderalimentatie van USD 150,00 wordt vastgesteld. Het gerecht zal hierna aldus beslissen.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
spreekt uit de echtscheiding van het tussen verzoekers op 31 augustus 2022 te Bonaire gesloten huwelijk;
4.2.
verwijst de zaak naar de (EJ-)rol van 18 december 2023 om 9:30 uur voor een rapport door de Voogdijraad naar de mogelijkheden voor gezag en kinderalimentatie met betrekking tot de minderjarige;
4.3.
bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 te Bonaire met ingang van 1 oktober 2024 voorlopig, dat wil zeggen totdat daarover anders in een eindbeschikking in deze procedure zal zijn beslist, op
USD 150,00 per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland,
4.4.
verklaart het onder 4.3. bepaalde uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 2 oktober 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.