ECLI:NL:OGEABES:2024:9

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
BON202300543
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing gezag van de moeder over de minderjarige en benoeming van ZJCN tot voogd

In deze zaak heeft de Voogdijraad Caribisch Nederland op 15 november 2023 een verzoekschrift ingediend om de moeder te ontheffen uit het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 januari 2024, waarbij de moeder, de biologische vader en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig waren. De moeder is belast met het eenhoofdig gezag, maar de biologische vader heeft [de minderjarige] nog niet erkend. De minderjarige is op 28 februari 2023 uithuisgeplaatst naar de biologische vader, na incidenten van alcoholmisbruik door de moeder.

De rechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te dragen. Er zijn ernstige zorgen over huiselijk geweld, alcoholgebruik en verwaarlozing. De Voogdijraad heeft geconcludeerd dat het belang van [de minderjarige] niet meer bij de moeder ligt, maar bij de biologische vader, mits deze [de minderjarige] erkent. De rechter heeft de moeder ontheven van het gezag en ZJCN benoemd tot voogd, met de beslissing dat deze uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is op 7 februari 2024 openbaar uitgesproken door mr. J.R. Veerman.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202300543
datum uitspraak: 7 februari 2024
BESCHIKKING
Op verzoek van:
Voogdijraad Caribisch Nederland,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdijraad.
Met betrekking tot de minderjarige:
- [DE MINDERJARIGE],geboren op [geboortedatum] 2022 te Nederland,
(hierna ook: [de minderjarige]).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- [DE MOEDER]wonende te Bonaire (hierna: de moeder)

1.De procedure

1.1.
Op 15 november 2023 heeft de Voogdijraad een verzoekschrift met als bijlage een raadsrapport d.d. 13 november 2023 ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2023. Daarbij waren aanwezig moeder, de biologische vader ([de vader])
,namens de Voogdijraad mevrouw F. Franckaert en namens ZJCN mevrouw M. Mercelina en mevrouw M. Short.
1.3.
De beslissing is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Moeder is belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige]. [de minderjarige] is niet door de biologische vader erkend. Vader wil [de minderjarige] wel erkennen maar de daartoe te volgen procedure is vooralsnog niet geïnitieerd of afgerond.
2.2. [
de minderjarige] is op 28 februari 2023 op vrijwillige basis uithuisgeplaatst naar de biologische vader. De directe aanleiding daarvoor was dat moeder onder invloed van alcohol en met [de minderjarige] op de arm terugkeerde op de vrouwenopvang waar zij op dat moment verbleef. Sinds de uithuisplaatsing naar de biologische vader hebben moeder en [de minderjarige] geen fysiek contact meer met elkaar gehad.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
In het verzoekschrift wordt verzocht om moeder te ontheffen uit het ouderlijk gezag over [de minderjarige] waarbij, als vermeld, ervan wordt uitgegaan dat de biologische vader daarmee het eenhoofdig gezag zou krijgen. Die aanname is onjuist omdat [de minderjarige] nog niet door de biologische vader is erkend. Reeds daarom zal de enkele ontheffing van moeder uit het ouderlijk gezag er niet toe leiden dat de biologische vader het eenhoofdig gezag zal krijgen. Uit wat daarover tijdens de zitting is besproken, gaat het gerecht er dan ook van uit dat het de bedoeling is om, het in het raadsonderzoek opgenomen raadsbesluit volgend, moeder te ontheffen uit het ouderlijk gezag en daarbij ZJCN te benoemen als voogd. ZJCN heeft zich met een schriftelijke verklaring bereid verklaard een benoeming als voogd te aanvaarden.
3.2.
Ingevolge artikel 1:266 BW BES kan de rechter een ouder van het gezag ontheffen op de grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Ingevolge artikel 1:268 lid 1 BW BES wordt de ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Dat laatste lijdt uitzondering indien, voor zover hier van belang, na een verzorging en opvoeding met instemming van de ouder anders dan uit hoofde van een ondertoezichtstelling of een voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad van tenminste een jaar in een ander gezin dan het ouderlijke, een voortzetting daarvan noodzakelijk is en van terugkeer naar de ouder ernstig nadeel voor de minderjarige moet worden gevreesd. Voor die uitzondering wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 268 lid 2 sub d BW BES.
3.3.
Uit het raadsrapport kan worden geconcludeerd – kort gezegd – dat er ernstige zorgen zijn rondom moeder over huiselijk geweld, alcoholgebruik door moeder, onveilige huisvesting en verwaarlozing. [de minderjarige] is (mede) door toedoen van moeder vanaf zeer jonge leeftijd blootgesteld aan traumatische gebeurtenissen. Daardoor heeft hij nu te meer een stabiele omgeving nodig, waar rust en aandacht voor hem is. Moeder kan die niet bieden. Zij is niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] binnen een aanvaardbare termijn te dragen. Zij is onvoldoende ontvankelijk voor de aan haar geboden hulpverlening. Moeder is slecht bereikbaar en komt afspraken niet na. De mogelijkheden van moeder zijn daarom uitgeput, reden waarom de voogdijraad het nodig vindt om haar uit het gezag over [de minderjarige] te ontheffen en niet eerst te kiezen voor een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing in een gedwongen kader. Het perspectief van [de minderjarige] ligt volgens de Voogdijraad niet meer bij moeder, maar eerder bij de biologische vader. Onderzocht moet worden of hij op termijn belast kan worden met het gezag. Daarvoor zal onder meer van belang zijn hoe hij zich zal verhouden tot het weer opstarten van omgang van moeder met [de minderjarige].
3.4.
Het gerecht beoordeelt het verzoek als volgt. Moeder heeft zich niet duidelijk tegen het verzoek verzet, maar tegelijkertijd heeft zij ook niet aangegeven het daarmee eens te zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij gezegd dat het volgens haar toch niet uitmaakt wat zij van het verzoek zou vinden. Bij die stand van zaken gaat het gerecht ervan uit dat moeder het niet eens is met het verzoek.
3.5.
Het gerecht beoordeelt het verzoek als toewijsbaar op grond van artikel 1:266 juncto 268 lid 1 en 2 sub b BW BES. Uit wat daarover in het raadsrapport is beschreven ligt het perspectief van [de minderjarige] niet meer bij moeder. Weliswaar is de in artikel 268 lid 2 sub b BW BES genoemde termijn van een jaar nog niet verstreken, maar dat staat er niet aan in de weg om moeder nu al met onmiddellijke ingang van het gezag te ontheffen. Het gaat om een zeer beperkte periode van twee weken die van die termijn nog rest en het is niet te verwachten dat de situatie in deze twee weken zal veranderen [1] . Bovendien is er, gelet op wat daarover in het raadsrapport is beschreven, ook voldoende grond om moeder ex artikel 1:269 lid 1 BW BES voor een onmiddellijke ontzetting uit het gezag op grond van een grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding. Tegen die achtergrond kan de enkele omstandigheid dat de Voogdijraad niet de ontzetting maar de ontheffing heeft verzocht er niet aan in de weg staan dat moeder het gezag nu met onmiddellijke ingang wordt ontnomen, zij het dus bij wijze van een ontheffing.
3.6.
De biologische vader heeft zich verzet tegen het verzoek. [de minderjarige] heeft het goed bij hem en daardoor is volgens hem geen betrokkenheid van ZJCN meer nodig. Als de biologische vader daarmee wil betogen dat hij en niet ZJCN met het gezag belast zou moet worden, miskent hij dat daarvoor in ieder geval als voorwaarde geldt dat hij [de minderjarige] heeft erkend en daarmee ook in juridische zin zijn vader wordt. De biologische vader is bezig om [de minderjarige] te erkennen, maar dit proces is nog niet voltooid. Het ligt niet in de rede om dat proces nu eerst af te wachten reeds omdat de tijd daarvoor ontbreekt. Het is nu al nodig dat de moeder wordt ontheven van het gezag. Bovendien is het sowieso nog nodig dat ZJCN betrokken is en blijft voor onder meer het geven van de nodige begeleiding bij het opstarten van de omgang van moeder met [de minderjarige] aan alle betrokkenen.

4.De beslissing

Het gerecht
4.1.
ontheft moeder van het gezag over
[de minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2022 te Nederland,
4.2.
benoemt ZJCN tot voogd over de genoemde minderjarige,
4.3.
verklaart deze beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
verstaat dat deze beslissing door de griffie van het Gerecht zal worden opgenomen in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en is op 7 februari 2024 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.[de minderjarige] is op 28 februari 2023 uithuisgeplaatst waardoor de betreffende termijn op 28 februari 2024 verstrijkt.