ECLI:NL:OGEABES:2024:87

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
BON202400305
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen wegens betwisting vaderschap

In deze zaak heeft de Voogdijraad Caribisch Nederland een verzoek ingediend tot vaststelling van de bijdrage van verweerder in de kosten van verzorging en opvoeding van twee minderjarige kinderen, geboren uit de relatie tussen de moeder en verweerder. De moeder heeft van rechtswege het eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl verweerder de minderjarige [kind 1] heeft erkend, maar de minderjarige [kind 2] niet. Verweerder betwist het vaderschap van [kind 2] en heeft aangegeven bereid te zijn bij te dragen aan de kosten, mits bewezen wordt dat hij de biologische vader is. De moeder weigert echter mee te werken aan een DNA-test om dit vast te stellen.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft het gerecht overwogen dat voor de vaststelling van de alimentatieverplichting van verweerder ten aanzien van [kind 2] eerst duidelijkheid moet komen over het biologische vaderschap. Aangezien verweerder de biologische vader niet erkent en de moeder niet meewerkt aan een DNA-test, kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat verweerder de vader is van [kind 2]. Het verzoek tot kinderalimentatie voor [kind 2] wordt daarom afgewezen.

Ten aanzien van [kind 1] heeft het gerecht de kinderalimentatie vastgesteld op USD 60,00 per maand, conform de berekening van de Voogdijraad en het akkoord van de ouders. De alimentatie gaat in op 1 oktober 2024. De beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken op 18 september 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202400305
datum beslissing: 18 september 2024
BESCHIKKING
op het verzoek van
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdijraad,
met betrekking tot de minderjarigen:
[kind 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2022 te Bonaire,
hierna: [kind 1]
en
[kind 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2024 te Bonaire,
hierna: [kind 2].
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder]
wonende te Bonaire,
hierna: de moeder,
en
[verweerder],
wonende te Bonaire,
hierna: verweerder.

1.De procedure

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen van 29 april 2024 van de Voogdijraad is ingekomen op 1 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 september 2024. Daarbij zijn verweerder en de moeder verschenen. De moeder werd bijgestaan door
mevrouw K. Thielman, voor deze zaak beëdigd tolk in de Papiamentse taal.

2.De feiten

2.1.
Tijdens de - inmiddels verbroken - relatie van de moeder en verweerder zijn [kind 1] en [kind 2] geboren.
2.2.
De moeder heeft van rechtswege het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.
2.3.
Verweerder heeft de minderjarige [kind 1] erkend. Verweerder heeft de minderjarige [kind 2] niet erkend.
2.4.
Er is op dit moment geen sprake van een omgangsregeling tussen verweerder en [kind 1] en [kind 2].

3.3. Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De voogdijraad heeft – kort gezegd - verzocht om de bijdrage van de verweerder in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] (hierna ook: kinderalimentatie) vast te stellen op USD 60,00 per kind per maand.
3.2.
Ingevolge artikel 1:392 en 1:394 BW BES zijn ouders verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie (overeenkomstig de artikelen 1:395a en 1:395b BW BES). Nadien bestaat deze verplichting slechts in geval van behoeftigheid van het kind.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak heeft verweerder aangegeven te twijfelen of de minderjarige [kind 2] daadwerkelijk zijn biologische kind is. Hij heeft [kind 2] dan ook nog niet erkend. Tevens heeft verweerder aangegeven bereid te zijn bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2], mits bewezen wordt dat [kind 2] inderdaad zijn biologische kind is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder twee namen aangedragen van mannen met wie de moeder ten tijde van de verwekking van [kind 2] volgens hem vermoedelijk geslachtsgemeenschap heeft gehad. Eén van deze twee mannen zou, zo stelt de verweerder, mogelijk de verwekker van [kind 2] zijn. De moeder ontkent desgevraagd dat zij in die tijd seksuele gemeenschap heeft gehad met andere mannen dan de verweerder Zij is ervan overtuigd dat verweerder de vader is van zowel [kind 1] als [kind 2].
3.4.
Het gerecht overweegt dat het verzoek om kinderalimentatie erop is gegrond dat verweerder de juridische en/of biologische vader is van de minderjarigen. De verweerder heeft [kind 1] erkend waardoor hij de juridische vader van haar is en uit dien hoofde alimentatieplichtig is voor haar. De verweerder heeft [kind 2] niet erkend waardoor hij in ieder geval in juridische zin geen vader is. Hij betwist ook in biologische zin de vader van [kind 2] is, althans heeft hij gegronde redenen aangevoerd om daaraan te twijfelen, waaraan niet afdoet dat de moeder de juistheid van die redenen betwist. Voor het bestaan van de gestelde, op artikel 1:394 BW BES gebaseerde, alimentatieverplichting is, nu de verweerder betwist de biologische vader te zijn van [kind 2], noodzakelijk dat komt vast te staan dat verweerder de verwekker van het kind is. Nodig is dus dat eerst over het biologische vaderschap duidelijkheid ontstaat. Hiervoor kan een DNA-test uitkomst bieden.
3.5.
De verweerder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven open te staan voor het afnemen van DNA-test om met zekerheid vast te kunnen stellen dat [kind 2] zijn biologische kind is. Tevens heeft verweerder aangegeven de helft van de kosten met betrekking tot de uitvoering van de DNA-test te willen dragen. De moeder heeft aangegeven niet open te staan voor een DNA-test. Enerzijds omdat zij ervan overtuigd is dat verweerder de vader is van [kind 2] en een test zodoende onnodig is, anderzijds omdat het haar aan financiële middelen ontbreekt om de helft van de kosten van een DNA-test te kunnen betalen.
3.6.
Nu verweerder betwist de biologische vader van [kind 2] te zijn en de moeder heeft aangegeven niet mee te zullen meewerken aan een DNA-test op grond waarvan vastgesteld zou kunnen worden dat verweerder de biologische vader is van [kind 2], kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat verweerder de biologische vader is van [kind 2]. Het gerecht zal daarom het verzoek van de moeder ten aanzien van de door verweerder te betalen kinderalimentatie voor
[kind 2] afwijzen. Ten aanzien van [kind 1] zal het gerecht de kinderalimentatie - conform de berekening van de Voogdijraad en het akkoord van de ouders - vaststellen op USD 60,00 per maand.
3.7.
De datum waarop de door het gerecht vast te stellen kinderalimentatie ingaat, wordt bepaald op 1 oktober 2024, zijnde de eerste dag van de maand volgend op deze beschikking.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
bepaalt de door verweerder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige
[kind 1],geboren op [geboortedatum 1] 2022 te Bonaire met ingang van 1 oktober 2024 op USD 60,00 per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland.
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.