ECLI:NL:OGEABES:2024:81

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
BON202300397
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling wijze van verdeling van een eenvoudige gemeenschap tussen (voormalige) samenwoners met spoorboekje voor toedeling of verkoop van de gemeenschappelijke woning

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, gaat het om de verdeling van een eenvoudige gemeenschap tussen een man en een vrouw die samenwoonden. De partijen zijn gezamenlijk rechthebbende op een erfpachtperceel met een woning, waarvoor zij een hypothecaire lening zijn aangegaan. De man heeft de woning in november 2022 verlaten en de vrouw heeft de sleutels in maart 2023 ingeleverd. De man vordert een verdeling van de gemeenschap, waarbij hij de woning aan de vrouw wil toedelen, mits zij binnen een bepaalde termijn de financiering rond krijgt. De vrouw heeft geen verweer tegen de verdeling, maar stelt een andere wijze van verdeling voor. Het Gerecht oordeelt dat de woning aan de vrouw kan worden toebedeeld, maar dat de exacte waarde en de aflossing van de hypothecaire lening nog moeten worden vastgesteld. Indien de vrouw geen financiering kan krijgen, zal de woning verkocht moeten worden. Het Gerecht benoemt notaris mr. K.F. Arends voor de uitvoering van de verdeling en stelt dat de partijen hun gemeenschappelijke schulden moeten afrekenen. De vrouw krijgt de inboedel van de woning, maar moet de man een bedrag van USD 5.000,00 betalen als compensatie voor haar overbedeling. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202300397
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
VONNIS
in de zaak van
[eiser],
wonende te Bonaire,
eiser,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
[gedaagde],
wonende te Bonaire
,
gedaagde,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa (Curaçao).
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 17 augustus 2023
- de conclusie van antwoord
- de comparitie van partijen
- de akte uitlating van de man
- de akte uitlating van de vrouw
- de antwoordakte van man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hadden een relatie die in 2023 ten einde is gekomen. Zij zijn gezamenlijk rechthebbende op een erfpachtperceel met een daarop gelegen woning aan de [adres] (hierna: de woning). Voor de bouw van de woning zijn partijen een gezamenlijke hypothecaire lening aangegaan van USD 169.500,00 bij de MCB Bank. In deze lening is een studieschuld van de man van USD 2.763,85 betrokken. Eveneens bij de MCB Bank zijn partijen gezamenlijk een lening aangegaan voor de omheining van het perceel van USD 6.525,00. Daarnaast heeft de vrouw voor USD 3.732,26 aan eigen middelen in de woning geïnvesteerd, althans zijn partijen het erover eens dat daarvan in het kader van de in deze procedure gevorderde verdeling kan worden uitgegaan.
2.2.
Het recht van erfpacht en de daarop gebouwde woning met omheining is door Taxabon getaxeerd op USD 285.000,00.
2.3.
De man heeft de woning op 25 november 2022 verlaten. Op 13 maart 2023 heeft hij de sleutels ingeleverd bij de vrouw.

3.De vordering

3.1.
De man vordert de tussen partijen bestaande gemeenschap te verdelen als volgt:
te bepalen dat het tot 4 april 2070 lopende recht van erfpacht op een perceel grond met het daarop gebouwde, gelegen te [plaats] op Bonaire, kadastraal bekend als [perceel], plaatselijk bekend als [adres] voor de nog te bepalen taxatiewaarde aan [eiser] toe te scheiden, onder de voorwaarde dat zij binnen twee maanden na indiening van het verzoekschrift de financiering hiervoor heeft gekregen;
te bepalen dat indien de vrouw de onder punt a bedoelde financiering niet binnen de gestelde termijn rond krijgt, het betreffende onroerend goed voor de duur van zes maanden tegen de nader vast te stellen taxatiewaarde via makelaarskantoor Sunbelt Realty, dan wel Caribbean Homes te koop wordt gezet;
te bepalen dat indien de vrouw weigert aan het gevorderde onder b te voldoen, het in deze te wijzen vonnis waarin het gevorderde onder b wordt toegewezen, in de plaats treedt van eventuele noodzakelijke akten en machtigingen, en te bepalen dat de overeenkomstig het gevorderde onder b opgemaakte akte(n) rechtsgeldig in de daartoe bestemde registers kunnen worden ingeschreven;
te bepalen dat indien het onroerend goed niet binnen de onder punt b aangegeven termijn voor een door partijen aanvaardbare koopprijs wordt verkocht, de woning in het openbaar zal worden verkocht met als inzetprijs een prijs van 5% onder de marktwaarde en daartoe op een door notaris mr. Kenneth F. Arends of diens plaatsvervanger/opvolger te bepalen tijd en plaats en bij deze notaris te verschijnen en al datgene te doen wat nodig is om tot verkoop en levering van het voornoemde onroerend goed te komen, bij gebreke waarvan de uitspraak van de rechter in de plaats zal treden van een tot levering van het onroerend goed bestemde akte of een deel daarvan, met bepaling van de in artikel 3:301 lid 1 sub b BW BES genoemde termijn op twee dagen;
notaris mr. Kenneth F. Arends te benoemen ten overstaan van wie de verdeling van de opbrengst van de woning zal moeten plaatsvinden en te bepalen dat de opbrengsten, na aftrek van alle kosten, waaronder die genoemde in randnummer 10 van het verzoekschrift, tussen partijen gelijkelijk wordt verdeeld;
De vrouw te veroordelen om met ingang van 25 november 2022 een gebruiksvergoeding van 4% rendement per jaar van de door de nieuwe taxateur (Sunbelt Realty) vastgestelde marktwaarde aan de vrouw te betalen, totdat de woning is verkocht en geleverd;
te bepalen dat de volledige inboedel van de woning aan de vrouw wordt toebedeeld en haar te veroordelen om terzake aan de man USD 5.000,00 te betalen;
te bepalen dat de vrouw de MCB Bank moet bevelen om inzake de persoonlijke lening voor de auto de man te bevrijden van zijn verplichtingen als garantsteller;
kosten rechtens.
3.2.
De vrouw voert op zich geen verweer tegen de verdeling, maar stelt deels een andere wijze van verdeling voor.

4.De beoordeling

Primair toedeling van de woning aan de vrouw
4.1.
Partijen zijn niet gehuwd geweest waardoor het gemeenschappelijk recht van erfpacht en de op het erfpachtperceel gebouwde woning van partijen (hierna: gezamenlijk: de woning) niet in een huwelijksgoederengemeenschap valt maar in een eenvoudige gemeenschap als bedoeld in artikel 3:166 BW BES. Partijen zijn het erover eens dat hun aandelen in de gemeenschap gelijk zijn.
4.2.
Partijen wensen beiden de verdeling, maar zij hebben daarover geen volledige overeenstemming kunnen bereiken. Partijen zijn het erover eens dat de woning aan de vrouw kan worden toebedeeld maar zij waren het aanvankelijk niet eens over de waarde waarvan in dat kader zou moeten worden uitgegaan. Uit hun laatste aktes volgt dat zij het thans eens zijn over een bedrag in dat verband van USD 285.000,00.
4.3.
De vrouw stelt in haar laatste akte dat zij vier weken nodig heeft om de mogelijkheden voor een financiering voor een toedeling aan haar te onderzoeken. Het gaat dan, naar het gerecht begrijpt, om een financiering waarmee zij de man kan vrijwaren van zijn verplichtingen uit hoofde van de hypothecaire lening, alsmede om een aan de man te betalen compensatie voor zijn aandeel in de overwaarde.
4.4.
Voor het vaststellen van die overwaarde is uiteraard ook van belang wat er nog openstaat aan hypothecaire lening. In de procedure is niet duidelijk geworden om welk bedrag het gaat. Daardoor kan nu niet worden vastgesteld voor welk bedrag de vrouw de man zou moeten compenseren als gevolg van haar overbedeling als de woning aan haar wordt toebedeeld. Gelet hierop zal, anders dan primair gevorderd, de verdeling niet met dit vonnis in goederenrechtelijke zin worden vastgesteld, maar zal alleen de wijze van verdeling worden bepaald. Dat betekent dat partijen nog naar de notaris moeten voor een notariële akte van verdeling waarbij de onverdeelde helft van de man in de woning aan de vrouw in eigendom wordt overgedragen. Bij het passeren van die akte zal de hypothecaire lening, althans het aandeel daarin van de man moeten worden afgelost, althans zal daarvoor een vrijwaring daarvoor van de bank moeten zijn verkregen. Tegelijkertijd zal aan de man zijn aandeel in de overwaarde, dat wil zeggen de netto-opbrengst na aflossing en na aftrek van de notariskosten en de overige kosten van de verkoop moeten worden uitgekeerd.
4.5.
Bij het voorgaande gelden nog twee correcties. De eerste betreft een studielening van de man van USD 2.763,85 die destijds met de hypothecaire lening is afgelost. Dat is een schuld die geheel voor rekening komt van de man, althans waarvoor de man de vrouw moet compenseren. Dat betekent dat van het aan de man te vergoeden gelijke aandeel in de netto-opbrengst zoals hiervoor bedoeld, nog USD 2.763,85 moet worden afgetrokken ten gunste van de vrouw.
4.6.
De tweede correctie betreft een bedrag van USD 3.732,26 dat de vrouw in de woning heeft geïnvesteerd met eigen middelen. Voor de helft van dat bedrag heeft de vrouw een regresrecht op de man, zijnde USD 1.866,13. Ook dit bedrag zal op het aan de man te betalen gelijke aandeel in de netto-opbrengst in mindering moeten worden gebracht en bij het aandeel daarin van de vrouw moeten worden opgeteld.
Subsidiair verkoop aan een derde
4.7.
Als de vrouw de hiervoor bedoelde financiering niet kan krijgen, zal de woning moeten worden verkocht en zal de netto-verkoopopbrengst – dat wil zeggen de opbrengst na aflossing van de hypothecaire geldlening en de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten van de verkoop – tussen partijen moeten worden verdeeld, in beginsel voor gelijke delen maar met de correcties zoals hiervoor onder 4.5 en 4.6 uiteengezet.
4.8.
Als gevorderd zal de woning in het kader van een verkoop eerst voor een periode van zes maanden te koop worden aangeboden via een makelaar. Partijen zullen daartoe een gezamenlijke opdracht geven aan Sunbelt Realty. Anders dan gevorderd, zal in de beslissing niet het alternatief van Caribbean Homes worden gegeven opdat onduidelijkheid of discussie over tussen partijen over de aan te zoeken makelaar zal worden voorkomen. Partijen zullen in overleg met Sunbelt Realty de vraagprijs bepalen die dient te zijn gebaseerd op de onroerend goed markt ter plaatse en de kwaliteit van de woning. Mochten partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de woning te koop worden aangeboden voor USD 285.000,00.
Meer subsidiair veiling
4.9.
Mocht de woning niet binnen de hiervoor genoemde termijn voor een door partijen aanvaardbare prijs of voor minimaal USD 285.000,00 kunnen worden verkocht, dan zal de woning ten overstaan van een notaris worden geveild waarbij, de daarop gerichte vordering van de man volgend, de inzetprijs USD 270.000,00 zal zijn.
Benoeming/werkzaamheden notaris
4.10.
Het gerecht zal bepalen dat partijen zich voor de uitvoering van de verdeling mr. K.F. Arends zullen aanzoeken. Dus anders dan gevorderd betreft dit geen benoeming ex artikel 677 Rv BES nu de wijze van verdeling reeds in dit vonnis zal worden vastgesteld.
Regresrechten en draagplicht gemeenschappelijke schulden
4.11.
Naast de verdeling van de woning zoals hiervoor uiteengezet zullen partijen tot een afrekening moeten komen van een aantal gemeenschappelijke schulden. Daarbij gaat het om een lening voor een omheining, premies voor de brandverzekering, erfpacht en grondbelasting. Het gerecht stelt voorop dat schulden niet kunnen worden verdeeld omdat schulden geen goederen zijn. In het geval de ene partij meer dan de helft van de gemeenschappelijke schuld heeft betaald ontstaat een regresvordering van de ene op de andere partij. Voor deze regresvorderingen gelden de uitgangspunten die hierna onder 4.12 en 4.13 worden uiteengezet.
Lening omheining
4.12.
Bij deze lening gaat het blijkens de door man als (onderdeel van) productie 4 overgelegde kredietovereenkomst om een lening waarop in 60 maandelijkse termijnen USD 145,00 aan rente en aflossing moet worden betaald. De gehele lening inclusief rente bedraagt derhalve USD 8.700,00. Partijen zijn het erover eens dat zij, in hun onderlinge verhouding, ieder de helft van deze lening moeten dragen, zij het dat de vrouw stelt dat dat alleen zou gelden vanaf de peildatum. Met haar referte aan een ‘peildatum’ miskent zij echter dat tussen partijen geen sprake was van een huwelijk en een huwelijksgoederengemeenschap waardoor een peildatum als door haar bedoeld niet aan de orde is. Partijen zijn het erover eens dat de man vanaf het aangaan van de lening – in april 2020 – tot en met juli 2023 de maandelijkse termijnen voor deze lening heeft betaald. Dan gaat het dus om 39 termijnen zijnde USD 5.655,00 en niet, zo voegt het gerecht daar maar aan toe, het door de man in dat verband gestelde bedrag van USD 8.845,00. Met dat laatste bedrag zou de lening tenslotte al zijn afgelost en dat is nog niet gebeurd. Vanaf augustus 2023 is de vrouw de termijnen voor deze lening gaan betalen en partijen gaan er beiden van uit dat de vrouw in de interne verhouding tussen partijen de resterende termijnen als eigen schuld dient te betalen en te dragen. Het komt er dus op neer dat iedere partij 30 termijnen moet betalen. Nu de man 39 termijnen heeft betaald, heeft hij een regresvordering voor negen termijnen op de vrouw. Dat komt neer op een bedrag van USD 1.305,00.
Premies brandverzekering, erfpacht en grondbelasting
4.13.
De man heeft onbestreden gesteld dat hij vanaf maart 2020 de maandelijkse premies van USD 44.59 voor de brandverzekering heeft betaald. Tot de indiening van het verweerschrift op 17 augustus 2023 gaat het om een bedrag van
USD 1.828,19. De man heeft in dat verband een regresvordering op de vrouw van USD 914,10, zijnde de helft van voornoemd bedrag
.Tot aan de overdracht van de onverdeelde helft van de woning aan de vrouw of tot aan de levering van de woning aan een derde, dienen de voor de brandverzekering te betalen premies door partijen ieder voor de helft te worden gedragen. Dat betekent dat wat de ene partij meer aan premies heeft betaald of zal betalen er voor dat meerdere een regresvordering ontstaat op de ander. Hetzelfde geldt voor de erfpachtcanon. De man stelt dat hij deze altijd heeft betaald en stelt dat hij tot en met 2022 een, door de vrouw onbestreden, regresvordering heeft op de vrouw van USD 1.006,88. Ook hier geldt dat partijen de betaalde canon moeten afrekenen tot aan het moment van een toedeling of overdracht van de woning zoals hiervoor bedoeld. Ook voor de grondbelasting geldt hetzelfde. De man heeft deze over de jaren 2021 en 2022 betaald en vordert bij wijze van regres de helft daarvan, zijnde USD 552,00. De grondbelasting over de jaren 2020 en 2023 is, naar de niet weersproken stelling van de man, nog niet voldaan. De partij die deze belasting zal betalen heeft voor de helft daarvan een regresvordering op de ander.
Gebruiksvergoeding woning
4.14.
Verder vordert de man van de vrouw een gebruiksvergoeding voor het exclusief gebruik van de woning door de vrouw. In dat verband verwijst hij naar artikel 3:169 BW waaruit naar vaste jurisprudentie voortvloeit dat een deelgenoot die een goed met uitsluiting van de ander gebruikt verplicht is de andere deelgenoot voor zijn gemis daarvan schadeloos te stellen. De vrouw voert het verweer dat zij de man nooit heeft belet om van de woning gebruik te maken. Naar het oordeel van het gerecht gaat de vrouw hiermee echter ten onrechte voorbij aan het feit dat de relatie tussen partijen voorbij is en daarmee niet van de man gevergd kon worden dat hij in de woning zou blijven wonen. Maar om een andere reden heeft de man geen aanspraak op een gebruiksvergoeding. De vrouw woont namelijk met de twee kinderen van partijen in de woning waardoor de woning ook ten nutte van de man strekt, immers is hij als ouder medeverantwoordelijk voor hun huisvesting. Van betekenis daarbij is dat, naar het gerecht ambtshalve bekend is, de oudste zoon van partijen autisme heeft en behoefte heeft aan een stabiele woonomgeving. Daarnaast is de jongste zoon van partijen geboren nadat de man de woning heeft verlaten. De vrouw was op dat moment vijf maanden zwanger. De vrouw heeft geen aanleiding gegeven voor het vertrek van de man uit de woning. De man zal daarom de financiële gevolgen van zijn keuze om de relatie te beëindigen en vervolgens elders te gaan wonen zelf moeten dragen. De vordering van een gebruiksvergoeding wordt hiermee afgewezen.
Garantstelling auto
4.15.
De man vordert dat de vrouw de MCB Bank moet bevelen om hem te bevrijden van zijn garantstelling voor een persoonlijke lening die zij is aangegaan voor de aankoop van een auto. De vordering is niet toewijsbaar. De vrouw kan de MCB Bank niet dwingen om de man uit zijn garantstelling te ontslaan. Voor wat de man in een voorkomend geval uit hoofde van deze garantstelling zou betalen aan de bank heeft hij een regresvordering op de vrouw.
Toedeling inboedel aan de vrouw
4.16.
Partijen zijn het erover eens dat de inboedel van hun gezamenlijke woning aan de vrouw zal worden toebedeeld en dat de vrouw gelet op een overbedeling in dat verband aan de man USD 5.000,00 zal betalen.
Conclusie en afsluitend
4.17.
Al het voorgaande leidt tot de hierna onder de beslissing bepaalde wijze van verdeling. Naast de verdeling zullen partijen tot een afrekening moeten komen van de gemeenschappelijke schulden als bedoeld onder 4.12 en 4.13. Deze afrekening zullen partijen binnen de daar gegeven kaders en uitgangspunten moeten opstellen en uitvoeren. Dat laat onverlet dat partijen de notaris die in dit vonnis als notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling zullen plaatsvinden kunnen verzoeken om hen bij het opstellen van deze afrekening bij te staan.
4.18.
Met de verdeling als hierna onder de beslissing bepaald, behoeven de eigen vorderingen en verzoeken van de vrouw met betrekking tot de verdeling geen bespreking meer. Hetgeen zij in verband met deze vorderingen heeft gesteld is reeds met de beoordeling hiervoor afgedaan.
4.19.
Geen van de partijen is in het kader van deze verdeling als overwegend in het (on)gelijk gestelde partij aan te merken, reden waarom de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

Het gerecht,
5.1.
stelt tussen partijen vast de volgende wijze van verdeling van de gemeenschappelijke woning en de gemeenschappelijke inboedel en bepaalt daarbij de volgende wijze van afrekening van hun gemeenschappelijke schulden:
( i) bepaalt dat de woning uiterlijk op 1 november 2024 met een daarop gerichte notariële akte van verdeling zal worden toebedeeld aan de vrouw onder de voorwaarde van een uiterlijk op die datum van de bank te verkrijgen vrijwaring van de man voor zijn verplichtingen uit hoofde van de gezamenlijke hypothecaire lening, alsmede onder de voorwaarde van een gelijktijdige uitkering aan de man van zijn aandeel in de netto-opbrengst van de woning zoals onder 4.4 – 4.6 uiteengezet;
(ii) bepaalt dat in geval geen toedeling als hiervoor bedoeld zal plaatsvinden, partijen gezamenlijk opdracht geven aan een makelaar tot verkoop van de woning tegen een door partijen overeen te komen verkoopprijs;
(iii) bepaalt dat indien partijen niet uiterlijk op 1 december 2024 gezamenlijk een makelaar opdracht hebben gegeven tot verkoop, ieder van hen afzonderlijk bevoegd is tot het verstrekken van een verkoopopdracht aan Sunbelt Realty en bepaalt dat indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om de verkoopprijs te bepalen de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt op een bedrag van minimaal USD 285.000,00;
(iv) bepaalt dat iedere partij is gehouden zijn of haar medewerking te verlenen aan een verkoop en een levering van de woning voor minimaal USD 285.000,00;
( v) bepaalt dat indien de woning niet uiterlijk op 1 juni 2025 voor een door partijen aanvaardbare koopprijs of voor minimaal USD 285.000,00 is verkocht, de woning zal worden geveild ten overstaan van notaris K.F. Arends of diens plaatsvervanger of opvolger met een inzetprijs van USD 270.000,00, waaraan beide partijen hun volledige medewerking zullen geven;
(vi) bepaalt dat bij de levering van de woning aan een derde, al dan niet middels een veiling, iedere partij gerechtigd is tot een gelijktijdig uit te keren aandeel in de netto-opbrengst van de woning zoals onder 4.4 - 4.6 uiteengezet;
(vi) bepaalt dat partijen bij de toedeling dan wel de levering van de woning zoals hiervoor bedoeld, tot een afrekening moeten komen van de gemeenschappelijke schulden als onder 4.11 en 4.12 bedoeld en op de wijze zoals daar beschreven;
(vii) bepaalt dat bij de toedeling dan wel de levering van de woning, de zich daarin bevindende inboedel aan de vrouw zal worden toebedeeld waarvoor de vrouw op dat moment, als compensatie voor haar overbedeling in dat verband, een bedrag van USD 5.000,00 aan de man zal betalen.
(viii) bepaalt dat partijen notaris mr. K.F. Arends of diens vervanger of opvolger zullen aanzoeken als de notaris ten overstaan van wie de akte van verdeling of de leveringsakte zal worden verleden,
5.3.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten van de procedure draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.