In deze zaak, die zich afspeelt in Bonaire, heeft de verhuurster een kort geding aangespannen tegen de huurster wegens herhaaldelijke huurachterstand. De huurster huurt sinds 1 november 2016 een woning voor een maandelijkse huurprijs van USD 650,00, die bij vooruitbetaling verschuldigd is. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2024 heeft de verhuurster, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, haar vordering tot ontruiming en betaling van de huurachterstand van vijf maanden ingediend. De huurster heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij de achterstand grotendeels had voldaan en dat haar late betalingen een reactie op de verhuurster waren om gebreken aan het gehuurde aan te kaarten.
Het gerecht heeft overwogen dat de tekortkomingen van de huurster in de nakoming van haar betalingsverplichtingen zo ernstig zijn dat het waarschijnlijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De huurster heeft de huurachterstand pas in het zicht van de mondelinge behandeling voldaan, wat de verhuurster niet langer kan verplichten om achter de huurbetalingen aan te gaan. Er is een voorwaardelijke ontruiming uitgesproken, waarbij de huurster de woning moet ontruimen, tenzij zij gedurende twaalf maanden aan haar betalingsverplichtingen voldoet.
Het gerecht heeft ook geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn en dat de huurster als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moet opdraaien voor de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. Veerman op 24 januari 2024, waarbij de huurster is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, proceskosten en nakosten.