ECLI:NL:OGEABES:2024:72

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
EUX202400012
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming huurovereenkomst; terugbetaling waarborgsom door gedaagde aan eiseres

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot de terugbetaling van een waarborgsom van US$ 600,-. De huurovereenkomst tussen partijen liep van 15 maart 2023 tot en met 15 juli 2023, waarbij eiseres maandelijks een huurprijs van US$ 600,- betaalde. Na het beëindigen van de huurovereenkomst heeft gedaagde de waarborgsom niet terugbetaald, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

De mondelinge behandeling vond plaats op 7 mei 2024, waarbij eiseres aanwezig was, maar gedaagde niet. Eiseres heeft haar standpunt uiteengezet, terwijl gedaagde geen verweer heeft gevoerd. De feiten zijn als volgt: eiseres heeft het appartement zonder schade achtergelaten, maar gedaagde beweert dat er schade was aan het appartement, wat de reden zou zijn voor het niet terugbetalen van de waarborgsom. Eiseres heeft echter bewijs geleverd in de vorm van een video die aantoont dat er geen schade was.

De rechter heeft geoordeeld dat, aangezien gedaagde niet ter zitting is verschenen en de stellingen van eiseres niet zijn weersproken, de vordering van eiseres moet worden toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van de waarborgsom, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 11 juni 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT EUSTATIUS

Zaaknummer: EUX202400012
Vonnis d.d. 11 juni 2024
inzake
[naam],
wonende in Sint Eustatius,
eiseres,
procederend in persoon,
tegen
[naam],
gevestigd in Sint Eustatius,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 29 februari 2024 ter griffie ingediend;
  • het verweerschrift met producties van 2 mei 2024;
  • de aantekeningen van de griffier, gemaakt tijdens de mondelinge behandeling op 7 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 7 mei 2024 plaatsgevonden in aanwezigheid van [eiseres]. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen, hoewel zij behoorlijk was opgeroepen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiseres] haar standpunt uiteengezet. Hier is door [gedaagde] geen verweer op gevoerd.
1.3
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet zijn betwist.
2.2
Tussen partijen is een huurovereenkomst tot stand gekomen voor het appartement aan de [gedaagde] [adres], van 15 maart 2023 tot en met 15 juli 2023. [eiseres] betaalde maandelijks een huur van US$ 600,- aan [gedaagde]. De door [eiseres] betaalde waarborgsom is gelijk aan één maand huur en bedraagt dus US$ 600,-.
2.3
Bij en na het opleveren van het appartement heeft [gedaagde] de waarborgsom niet aan [eiseres] terugbetaald.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de waarborgsom van US$ 600,-, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 [
eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Zij heeft het appartement zonder schade achtergelaten. Op 3 juli 2023 heeft [eiseres] een gesprek gevoerd in persoon met [gedaagde]. [eiseres] stelde voor het appartement die dag te bekijken bij wijze van eindinspectie. [gedaagde] had toen naar haar zeggen geen tijd. Toen [eiseres] ‘s avonds nog een poging deed, had [gedaagde] naar haar zeggen hoofdpijn. De volgende ochtend moest [eiseres] het eiland verlaten in verband met de begrafenis van haar schoonvader. Toen zij die ochtend om 6:30 uur nogmaals voorstelde dat [gedaagde] langs zou komen, kreeg zij als reactie van [gedaagde] “gooi de sleutels maar door de brievenbus”.
3.3. [
gedaagde] heeft het volgende tot verweer gevoerd. [eiseres] zou nooit een eindinspectie hebben voorgesteld, maar zij zou de sleutels hebben overhandigd om 18:45 uur (kennelijk op 3 juli 2023) en toen hebben voorgesteld om door het appartement te lopen. Dit tijdstip is volgens [gedaagde] geen geschikte tijd voor een inspectie vanwege het licht. Nadat [eiseres] het appartement had verlaten, heeft [gedaagde] een eindinspectie uitgevoerd en daarbij heeft zij drie gebroken ramen geconstateerd. Voor de reparatie hiervan heeft zij in totaal US$ 1200,- betaald. Dit is voor [gedaagde] reden genoeg om de waarborgsom niet terug te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] gereageerd op het door [gedaagde] schriftelijk gestelde en dat betwist. Voorts heeft [eiseres] toen een video laten zien van het appartement waarop geen schade aan de ramen te zien was en het appartement er netjes uitzag. Omdat [gedaagde] niet ter zitting is verschenen, wordt het door [eiseres] ter zitting gestelde en getoonde als niet-weersproken als vaststaand aangenomen. De vordering van [eiseres] wordt daarom toegewezen.
4.2. [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen, aan de zijde van [eiseres] begroot op US$ 28,- aan griffierecht. Omdat [eiseres] geen gemachtigde heeft ingeschakeld, wordt geen salaris gemachtigde toegekend.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van US$ 600,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 februari 2024 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op US$ 28,-;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.