ECLI:NL:OGEABES:2024:62

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
BON202300512
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van kinderalimentatie door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 januari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van de Voogdijraad Caribisch Nederland met betrekking tot de vaststelling van kinderalimentatie voor twee minderjarigen, geboren in 2012 en 2015. De vader van de kinderen, die in Bonaire woont, is als belanghebbende aangemerkt, evenals de moeder. De procedure is gestart met een verzoek van de Voogdijraad, die een bijdrage van USD 495,00 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding heeft voorgesteld. Tijdens de rolzitting op 10 januari 2024 heeft de vader zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij een nieuwe partner heeft, maar nog niet met haar samenwoont.

Het Gerecht heeft in eerdere beschikkingen al overwogen dat de Voogdijraad bij de berekening van de kinderalimentatie gebruik maakt van forfaitaire bedragen. In deze zaak is het Gerecht van mening dat de vader tot 1 augustus 2024 rekening moet houden met de volledige forfaitaire woonlasten, omdat hij dan zijn woonlasten kan delen met zijn nieuwe partner. De moeder heeft betoogd dat de vader meer zou kunnen verdienen, maar het Gerecht heeft geen aanleiding gezien om van een hoger inkomen uit te gaan. De vader is ook onderhoudsplichtig voor een kind in Nederland, wat ook in de berekeningen is meegenomen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de kinderalimentatie vastgesteld op USD 189,00 per kind per maand met ingang van 1 februari 2024, en op USD 247,50 per kind per maand met ingang van 1 augustus 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummer : BON202300512
Datum uitspraak : 24 januari 2024
BESCHIKKING
op verzoek van:
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdrijraad,
met betrekking tot de minderjarigen:
[KIND 1],
geboren op [geboortedatum] 2012 te Bonaire,
hierna ook: [kind 1],
en
[KIND 2],
geboren op [geboortedatum] 2015 te Bonaire,
hierna ook: [kind 2].
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[DE VADER],
wonende te Bonaire,
hierna: de vader,
en
[DE MOEDER],
wonende te Bonaire,
hierna: de moeder.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het verloop van de procedure tot 20 december 2023 verwijst het gerecht naar de beschikking van die datum.
1.2.
Op 10 januari 2024 heeft een rolzitting plaatsgevonden. De Voogdijraad en de moeder hebben een akte overgelegd en de vader heeft tijdens die rolzitting mondeling zijn standpunt naar voren gebracht.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het vaststellen van een bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1 en kind 2] (hierna ook: kinderalimentatie) van in totaal USD 495,00 per maand. Daar heeft de Voogdijraad een berekening aan ten grondslag gelegd.
2.2.
In de beschikking van 20 december 2023 heeft het gerecht al overwogen dat de Voogdijraad bij het berekenen van de kinderalimentatie aan de lastenkant rekening houdt met vaste forfaitaire bedragen. Er wordt dus niet naar de werkelijke kosten gekeken. In uitzonderingsituaties kan hiervan worden afgeweken. In de beschikking van 20 december 2023 heeft het gerecht ook al overwogen hier in deze zaak geen aanleiding voor te zien. Wel heeft het gerecht om duidelijkheid gevraagd over de woonlast/woonsituatie van de vader. De woonlast wordt weliswaar ook forfaitair berekend, maar is in de berekening van de Voogdijraad gehalveerd (in plaats van 40% van het netto-inkomen is gerekend met 20% van het netto-inkomen), hetgeen erop wijst dat de vader samenwoont, terwijl dat niet uit het verzoekschrift blijkt.
2.3.
De Voogdijraad heeft vervolgens bij akte toegelicht dat hij er inderdaad van uit is gegaan dat de vader samenwoont met zijn nieuwe partner, maar heeft voor het geval dat dat niet zo is ook een berekening overgelegd waarin aan de zijde van de vader rekening wordt gehouden met de gehele forfaitaire woonlast van 40% van het netto-inkomen. Volgens die berekening is een door de vader te betalen bedrag van
In totaal USD 378,00 aan kinderalimentatie in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
2.4.
De vader heeft tijdens de rolzitting toegelicht dat hij wel een nieuwe partner heeft, maar nog niet met haar samenwoont. In de zomervakantie van 2024 zal zijn nieuwe partner naar Bonaire verhuizen en met de vader gaan samenwonen.
2.5.
Het gerecht overweegt als volgt. Het gerecht zal tot 1 augustus 2024 uitgaan van de gehele forfaitaire woonlast en vanaf die datum van de gehalveerde forfaitaire woonlast aan de zijde van de vader, omdat hij vanaf dat moment zijn woonlast kan delen met zijn nieuwe partner.
2.6.
De moeder heeft in haar akte nog naar voren gebracht dat de vader tijd heeft om meer te werken, althans dat hij meer verdient dan waar de Voogdijraad vanuit is gegaan en dat hij in werkelijkheid geen kinderalimentatie voor zijn minderjarige kind uit een vorige relatie in Nederland betaalt. Het gerecht overweegt in dit kader het volgende. Los van de omstandigheid dat geen gelegenheid meer was geboden om deze punten in dit stadium van de procedure nog naar voren te brengen, ziet het gerecht geen aanleiding om van een hoger inkomen aan de zijde van de vader uit te gaan. Uit de loonstroken waar de Voogdijraad van is uitgegaan blijkt dat de vader
fulltime werkt en daarvoor een salaris betaald krijgt waar de Voogdijraad vanuit is gegaan in zijn berekeningen. Van de vader kan in redelijkheid niet worden gevergd dat hij meer dan fulltime gaat werken en dat hij meer zou verdienen dan het salaris waar de Voogdijraad vanuit is gegaan is in het geheel niet onderbouwd, zodat het gerecht aan die stelling voorbij gaat. Verder staat vast dat de vader ook onderhoudsplichtig is voor zijn minderjarige kind in Nederland. Uitgangspunt is dat hier bij het bepalen van de kinderalimentatie rekening mee wordt gehouden. Het gerecht ziet geen aanleiding om daar in dit geval van af te wijken.
2.7.
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen zal het gerecht de kinderalimentatie vaststellen conform de berekeningen van de Voogdijraad met dien verstande dat met ingang van 1 augustus 2024 aan de zijde van de vader rekening zal worden gehouden met een gehalveerde forfaitaire woonlast van 20% van het netto–inkomen en tot die datum met de gehele forfaitaire woonstlast van 40% van het netto-inkomen. De bedragen in de berekeningen van de Voogdijraad acht het gerecht in overeenstemming met de wettelijke maatstaven (zie r.o. 3.4. van de beschikking van 20 december 2023). De datum waarop de door het gerecht vast te stellen kinderalimentatie ingaat, wordt bepaald op 1 februari 2024, zijnde de eerste dag van de maand volgend op deze uitspraak.
2.8.
Wellicht ten overvloede overweegt het gerecht nog dat de ouders ingevolge de wet verplicht zijn tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind (artikel 1:392 en 1:394 BW BES), dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie (overeenkomstig de artikelen 1:395a en 1:395b BW BES). Nadien bestaat deze verplichting slechts in geval van behoeftigheid van het kind.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
bepaalt de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
- [kind 1]geboren op [geboortedatum] 2012 te Bonaire, en
-
[kind 2],geboren op [geboortedatum] 2015 te Bonaire,
met ingang van 1 februari 2024 op USD 189,00 per kind per maand, en met ingang van 1 augustus 2024 op USD 247,50 per kind per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland,
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 24 januari 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.