Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De verdere beoordeling
4.De beslissing
[kind 2],geboren op [geboortedatum] 2015 te Bonaire,
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 januari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van de Voogdijraad Caribisch Nederland met betrekking tot de vaststelling van kinderalimentatie voor twee minderjarigen, geboren in 2012 en 2015. De vader van de kinderen, die in Bonaire woont, is als belanghebbende aangemerkt, evenals de moeder. De procedure is gestart met een verzoek van de Voogdijraad, die een bijdrage van USD 495,00 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding heeft voorgesteld. Tijdens de rolzitting op 10 januari 2024 heeft de vader zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij een nieuwe partner heeft, maar nog niet met haar samenwoont.
Het Gerecht heeft in eerdere beschikkingen al overwogen dat de Voogdijraad bij de berekening van de kinderalimentatie gebruik maakt van forfaitaire bedragen. In deze zaak is het Gerecht van mening dat de vader tot 1 augustus 2024 rekening moet houden met de volledige forfaitaire woonlasten, omdat hij dan zijn woonlasten kan delen met zijn nieuwe partner. De moeder heeft betoogd dat de vader meer zou kunnen verdienen, maar het Gerecht heeft geen aanleiding gezien om van een hoger inkomen uit te gaan. De vader is ook onderhoudsplichtig voor een kind in Nederland, wat ook in de berekeningen is meegenomen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de kinderalimentatie vastgesteld op USD 189,00 per kind per maand met ingang van 1 februari 2024, en op USD 247,50 per kind per maand met ingang van 1 augustus 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.