In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.P. Koeijers, een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding van haar echtgenoot, de man, die in persoon procedeerde. Het verzoekschrift is op 26 september 2023 ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 december 2023. De rechtbank heeft op 24 januari 2024 uitspraak gedaan. De vrouw en de man zijn op 28 augustus 2021 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd en hebben samen een minderjarig kind, geboren in 2018, dat door de man is erkend. De vrouw verzoekt om de echtscheiding en om nevenvoorzieningen, waaronder het gezamenlijk gezag over hun kind. De man heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. Tevens is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind. De afspraken die partijen hebben gemaakt over de omgang en kinderalimentatie zijn in de beschikking opgenomen. De rechtbank heeft ook een notaris benoemd voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en een deurwaarder in geval van weigerachtigheid van de man. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van enkele bepalingen.