ECLI:NL:OGEABES:2024:5

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
BON202300605
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing gezag en benoeming voogdij in een zaak betreffende een minderjarige

In deze zaak heeft de moeder van een minderjarige, geboren in 2015, verzocht om schorsing van haar gezag en benoeming van haar moeder als voogd. De moeder heeft het eenhoofdig gezag over de minderjarige, wiens biologische vader niet erkend heeft en niet meer in beeld is. De minderjarige heeft een verleden van fysieke en mentale onveiligheid, wat heeft geleid tot eerdere ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De Voogdijraad Caribisch Nederland heeft de gezinsvoogdij in het verleden uitgevoerd, maar deze is beëindigd omdat de minderjarige nu bij zijn oma woont in een veilige omgeving.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2024 was de moeder niet aanwezig, maar heeft zij via haar moeder (oma) laten weten dat zij akkoord gaat met de benoeming van oma als voogd. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder in principe het gezag zou kunnen uitoefenen, maar dat de thuissituatie onveilig was, wat heeft geleid tot trauma bij de minderjarige. De Voogdijraad heeft bevestigd dat het belangrijk is dat de huidige situatie, waarin de minderjarige bij oma woont, ongewijzigd blijft.

De rechter heeft het verzoek van de moeder om schorsing van het gezag en benoeming van oma als voogd ingewilligd. De beslissing is genomen op 7 februari 2024, waarbij het gezag van de moeder over de minderjarige is geschorst en oma is benoemd tot voogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden opgenomen in het gezagsregister.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummers : BON202300605
datum beslissing : 7 februari 2024
op het verzoek tot het treffen van een beschermingsmaatregel van:
[DE MOEDER],
wonende te Bonaire,
hierna ook: (de) moeder
met betrekking tot de minderjarige:
[DE MINDERJARIGE], geboren op [geboortedatum] 2015 te Bonaire,
(hierna ook: [de minderjarige])
betrokken is in zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 Rv BES:
Voogdijraad Caribisch Nederland, gevestigd te Bonaire (hierna: de Voogdijraad)

1.De procedure

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen, waaronder een rapport van de Voogdijraad van 22 december 2023 (hierna: het raadsrapport), is ingekomen op 27 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 januari 2024. Daarbij zijn verschenen namens de Voogdijraad F. Franckaert. Ook [oma/beoogd voogd] (oma van [de minderjarige] en beoogd voogd, en hierna ook: oma) is daarbij verschenen. Moeder is niet verschenen. Zij heeft zich daarvoor via oma op zitting laten excuseren.
1.3.
De datum van de beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster is de moeder van [de minderjarige]. Moeder heeft het eenhoofdig gezag. De biologische vader heeft [de minderjarige] niet erkend. Hij is niet meer in beeld. Hij zou volgens moeder en oma niet meer op Bonaire wonen. Moeder en oma zeggen geen contact meer met hem te hebben.
2.2. [
minderjarige] heeft een verleden waarin sprake was van fysieke en mentale onveiligheid eerst vanuit moeders relatie met de biologische vader en daarna ook vanuit haar relatie met stiefvader, moeders huidige partner. In verband met die onveiligheid is [de minderjarige] bij beschikking van 8 juni 2016 onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst, waarbij Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (hierna: ZJCN) is belast met de gezinsvoogdij.
2.3.
In september 2018 zijn de hiervoor genoemde beschermingsmaatregelen opgeheven. Vervolgens is ZJCN nog tot januari 2023 in een vrijwillig kader betrokken gebleven. ZJCN heeft dit echter afgesloten nadat gesignaleerd werd dat [de minderjarige] het goed heeft bij zijn oma, waar hij nu al enige jaren woont. Hij groeit daar op in een veilige omgeving.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
In het verzoekschrift heeft moeder verzocht om haar te schorsen uit het gezag over [de minderjarige] en oma te belasten met de voogdij. Naar aanleiding van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft moeder op 26 januari 2024 een brief afgegeven aan de griffie waarin zij bevestigt dat zij wil dat oma de voogdij krijgt.
3.2.
Ingevolge artikel 1:253r BW BES is het gezag over een minderjarige geschorst gedurende de tijd dat, voor zover hier van belang, een ouder al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen.
3.3
Ingevolge artikel 1:267 BW BES kan de rechter op verzoek van de Voogdijraad of op vordering van het Openbaar Ministerie een ouder van het gezag ontheffen als hij tot de uitoefening daarvan ongeschikt of onmachtig is.
3.4.
De schorsing van het gezag is een tijdelijke maatregel. De schorsing zal in beginsel worden opgeheven als de onmogelijkheid van de betreffende ouder om het gezag uit te oefenen komt te vervallen. Uit het verzoekschrift en het daarbij gevoegde raadsrapport blijkt echter dat het de wens van verzoekster en de Voogdijraad is om oma, als voogd, blijvend met het gezag te belasten. Tijdens de mondelinge behandeling is daarom besproken om het verzoek te wijzigen in een verzoek tot ontheffing ex artikel 1:267 BW BES. In dat verband is moeder, via oma, gesuggereerd haar verzoek te wijzigen in een verzoek om haar te ontheffen uit het gezag. Die suggestie is kennelijk niet goed overgekomen want in een daarop van moeder ontvangen brief staat alleen maar een bevestiging dat zij ermee akkoord is dat oma tot voogd wordt benoemd. Dat misverstand is echter niet erg omdat, naar nu blijkt, tijdens de zitting over het hoofd is gezien dat moeder toch niet om een ontheffing kan verzoeken. Een dergelijk verzoek kan alleen worden gedaan door, voor zover hier van belang, de Voogdijraad, die echter in dezen geen verzoeker is. Gelet hierop zal het gerecht het verzoek van moeder daarom beschouwen en beoordelen als een verzoek tot schorsing.
3.5.
Voor de onderbouwing van het verzoek heeft moeder verwezen naar het raadsrapport. In het raadsrapport staat dat moeder in beginsel het gezag over [de minderjarige] zou kunnen uitoefenen, maar dat het in de praktijk complexer ligt. De thuissituatie bij moeder was fysiek en mentaal onveilig, waardoor [de minderjarige] een trauma heeft opgelopen. Het gaat nu beter met hem. Hij heeft met succes een
EMDR-traject doorlopen. Hij woont nu bij oma, die hem een liefdevolle en veilige omgeving biedt. Volgens de Voogdijraad is het belangrijk dat die situatie ongewijzigd blijft en dat de juridische situatie daarmee in overeenstemming wordt gebracht. In het raadsrapport staat dat moeder feitelijk niet betrokken is bij de opvoeding en verzorging. Oma is dat wel. Het toekomstperspectief van [de minderjarige] ligt daarom bij oma. Moeder geeft aan geen gezag meer over [de minderjarige] te willen hebben. Het is haar wens dat oma met de voogdij wordt belast.
3.6.
Gelet op het verzoek en de inhoud van het raadsrapport zal het gerecht moeder schorsen uit het gezag en oma belasten met de voogdij.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
schorst het gezag van moeder over de minderjarige
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te Bonaire,
4.2.
benoemt
[oma/beoogd voogd], geboren op [genoortedatum] 1973 te Bonaire, tot voogdes over voornoemde minderjarige,
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
verstaat dat deze beslissing door de griffie van het Gerecht zal worden opgenomen in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken op
7 februari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.