Parketnummer: 400.00381/23
Uitspraak: 17 april 2024 Tegenspraak
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te Curaçao,
wonende te Bonaire, [adres verdachte],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Bonaire.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.J. Winkel, advocaat op Bonaire.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie, mr. T.M.L. Keller, heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 6 en feit 7 ten laste gelegde en dat het Gerecht het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en met reclasseringstoezicht.
Haar vordering behelst voorts:
- de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto’s.
Standpunt verdediging
De advocaat heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 6 en feit 7 ten laste gelegde. De advocaat heeft daarnaast bepleit dat een bewezenverklaring kan volgen ten aanzien van het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 4 heeft de advocaat aangevoerd dat de pleegperiode moet worden ingekort. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat bepleit dat de auto’s en jetski terug moeten worden gegeven aan de rechthebbenden.
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding zoals die op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Afschriften van de dagvaarding en de vordering wijziging tenlastelegging zijn aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt verdachte ten laste gelegd:
Het (medeplegen van) verbouwen van hennep op Bonaire in de periode 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023.
Het medeplegen van de verkoop van hennep op Bonaire in de periode 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023.
Het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 710 gram hennep en 18 gram marihuana op Bonaire op 17 oktober 2023.
Het medeplegen van de verkoop van cocaïne op Bonaire in de periode 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023.
Het medeplegen van het aanwezig hebben van 22 gram cocaïne op Bonaire op 17 oktober 2023.
Het medeplegen van (gewoonte)witwassen van een of meer geldbedragen op Bonaire in de periode 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023.
Medeplichtigheid aan witwassen van het aankoopbedrag van een jetski in de periode van 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023 op Bonaire.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feiten 6 en 7
Het Gerecht is met de verdediging en het openbaar ministerie van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen zoals ten laste is gelegd onder feit 6 en feit 7. Het Gerecht overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring van witwassen moet in deze zaak vaststaan dat de geldbedragen en het geld waarmee de jetski is gekocht middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Het gronddelict in deze zaak is duidelijk: het verkopen van drugs. Wanneer door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld of de jetski uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld en de jetski niet van misdrijf afkomstig zijn.
In dit geval heeft verdachte zo’n verklaring afgelegd. Over de betalingen aan bouwbedrijven (feit 6) heeft verdachte verklaard dat hij contant geld van zijn moeder heeft gekregen voor de aanschaf van bouwmateriaal voor renovaties aan het huis. Zijn moeder is hierover gehoord en zij heeft hier hetzelfde over verklaard. Over de aankoop van de jetski (feit 7) heeft verdachte verklaard dat hij niks wist over de aanschaf van de jetski door medeverdachte [medeverdachte]. Medeverdachte [medeverdachte] heeft over de jetski verklaard dat ze deze van haar eigen spaargeld heeft gekocht en dat verdachte hier niets mee te maken had.
Op basis van de stukken kan niet met een voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de onder feit 6 genoemde geldbedragen en het aankoopbedrag van de onder feit 7 ten laste gelegde jetski, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Het Gerecht vindt - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feiten 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 (verbouwen hennep)
hij in de periode van 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023, op het eiland Bonaire, opzettelijk planten van het geslacht cannabis, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES, heeft verbouwd;
Feit 2 (verkoop hennep)
hij in de periode van 17 oktober 2021 tot 17 oktober 2023, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met personen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES, heeft verkocht, en afgeleverd, en vervoerd, en aanwezig heeft gehad.;
Feit 3 (aanwezig hebben hennep)
hij op 17 oktober 2023, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met personen, op het adres [adres verdachte] opzettelijk 710 gram hennep en 18 gram marihuana, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grond slag ligt, als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES, aanwezig heeft gehad;
Feit 4 (verkoop cocaïne)
hij in de periode van 17 oktober 2021 tot en met 17 oktober 2023, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met personen cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in artikel 1Opiumwet 1960 BES, heeft verwerkt en heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd en verstrekt en aanwezig heeft gehad;
Feit 5 (aanwezig hebben cocaïne)
hij op 17 oktober 2023, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met personen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 18,8 gram cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES.
Het Gerecht vindt niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Daarnaast wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen expliciete landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.