In deze zaak heeft Delta Security & Hospitality B.V. een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden naar aanleiding van een aanbesteding voor beveiligingsdiensten op Bonaire. Delta, die als derde eindigde in de aanbestedingsprocedure, vorderde dat de aanbesteding opnieuw zou worden uitgeschreven. De aanleiding voor de vordering was dat Delta, op basis van informatie van een medewerker van het Openbaar Lichaam Bonaire, ervan uitging dat de beveiliging van een locatie van de European Space Agency (ESA) ook onder de aanbesteding viel. Deze veronderstelling leidde tot een hogere inschrijving dan die van andere inschrijvers, die deze informatie niet hadden ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat Delta niet op de verstrekte informatie had mogen vertrouwen, aangezien de aanbestedingsdocumenten leidend zijn en Delta op de hoogte was dat andere inschrijvers niet over dezelfde informatie beschikten. De rechtbank wees de vordering van Delta af, met de overweging dat de aanbesteding transparant en gelijk was verlopen. Delta had de mogelijkheid om vragen te stellen over de aanbesteding, maar had dit nagelaten. De rechtbank concludeerde dat Delta haar kansen op het winnen van de aanbesteding had verkleind door rekening te houden met kosten die niet relevant waren voor de aanbesteding zoals deze was gepresenteerd.
Het vonnis werd uitgesproken op 11 maart 2024 door rechter J.R. Veerman, die ook de proceskosten aan de zijde van de Staat begrootte op USD 838,00, te vermeerderen met nakosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures, evenals de verantwoordelijkheid van inschrijvers om zich te baseren op de informatie die in de aanbestedingsdocumenten is opgenomen.