ECLI:NL:OGEABES:2024:34
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van leningen tussen moeder en dochter met betrekking tot niet tijdige aflossing
In deze zaak vordert de eiseres, de moeder van de gedaagde, de terugbetaling van twee leningen die zij aan haar dochter heeft verstrekt. De eerste lening van EUR 50.000,00, verstrekt op 1 april 2020, diende uiterlijk op 1 januari 2023 te worden terugbetaald. De gedaagde heeft echter tot op heden niets terugbetaald. De gedaagde stelt dat de eiseres haar heeft gezegd dat ze geen haast hoefde te maken met de terugbetaling. Het Gerecht oordeelt dat de gedaagde hieruit niet mocht afleiden dat de eiseres haar niet aan de terugbetalingsverplichting zou houden. De tweede lening van EUR 20.000,00, verstrekt op 26 november 2021, is niet schriftelijk vastgelegd, maar de gedaagde erkent dat er nog een bedrag van EUR 2.940,00 openstaat. De eiseres heeft conservatoir beslag gelegd op een perceel grond van de gedaagde. Het Gerecht oordeelt dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is en veroordeelt de gedaagde tot betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van de procedure worden ook aan de gedaagde opgelegd.