ECLI:NL:OGEABES:2024:30

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
BON202300050
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met betrekking tot woning en schulden

In deze zaak betreft het de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man, die op 27 november 2010 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd waren. De echtscheiding werd uitgesproken op 10 augustus 2022, en de beschikking werd op 18 augustus 2022 ingeschreven. De vrouw heeft een woning verkregen door schenking met een uitsluitingsclausule, terwijl de man in de voormalige echtelijke woning is blijven wonen. De vrouw vordert dat de voormalige echtelijke woning aan de man wordt toebedeeld, onder de voorwaarde dat hij de resterende hypotheekverplichtingen op zich neemt. De man is het deels eens met deze verdeling, maar stelt dat ook de spaarsaldi en huurinkomsten in de verdeling moeten worden betrokken.

Tijdens de comparitie van partijen zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de auto’s, meubels en andere roerende zaken. De vrouw behoudt de Hyundai, terwijl de man de Mitsubishi krijgt. De hypotheekverplichtingen met betrekking tot de woning van de vrouw komen volledig voor haar rekening. De waarde van de voormalige echtelijke woning is getaxeerd op USD 560.000,00, en de executiewaarde op USD 450.000,00. De man heeft aangegeven de woning te willen overnemen, maar dan op basis van de executiewaarde. Het gerecht heeft bepaald dat de woning kan worden overgenomen tegen de marktwaarde, en dat de man moet onderbouwen dat hij de overwaarde kan financieren.

De vrouw heeft ook huurinkomsten ontvangen uit haar woning, en het gerecht heeft bepaald dat de man zich moet uitlaten over de waardestijging van deze woning en de hypotheekverplichtingen. De zaak is aangehouden voor verdere aktes van beide partijen, waarbij zij zich moeten uitlaten over de besproken punten. De beslissing is genomen door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202300050
Datum uitspraak: 24 januari 2024
VONNIS
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Bonaire,
eiseres,
hierna: de vrouw,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,
tegen
[gedaagde],
wonende te Bonaire,
gedaagde,
hierna: de man,
gemachtigde: mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena (Curaçao).

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • de conclusie van antwoord
  • de aanvullende producties 12 – 19 van de vrouw
  • het proces-verbaal van de comparitie (mondelinge behandeling) van
12 juli 2023
  • de akte uitlating van de vrouw
  • de akte uitlating van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 27 november 2010 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 10 augustus 2022 is de echtscheiding uitgesproken. De beschikking is ingeschreven op 18 augustus 2022.
2.2.
De door de echtscheiding ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is nog onverdeeld gebleven. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort de voormalige echtelijke woning van partijen bestaande uit een erfpachtperceel met een daarop gebouwd woonhuis, de zich in en bij het woonhuis bevindende meubels en andere roerende zaken van partijen, twee auto’s van respectievelijk de merken Hyundai en Mitsubshi en de spaartegoeden van partijen. Er zijn gezamenlijke schulden waaronder een hypotheekschuld met betrekking tot de hiervoor bedoelde woning, een hypotheekschuld voor de uitvoering van een verbouwing van een buiten de huwelijksgoederengemeenschap vallende woning die de vrouw door schenking met een uitsluitingsclausule heeft verkregen, een persoonlijke lening voor de Mitsubishi en diverse creditcardschulden van partijen.
2.3.
De man is vanaf het feitelijk uiteengaan van partijen op of omstreeks 1 november 2021 in de voormalige echtelijke woning blijven wonen. De vrouw is met het minderjarige kind van partijen gaan wonen in de hiervoor bedoelde woning die zij middels een schenking heeft verkregen.
2.4.
Bij beschikking van 10 november 2022 is bepaald dat de man met ingang van 18 augustus 2022 alle woonlasten, minus eventuele aflossingen op de aan de voormalige echtelijke woning verbonden hypotheek en eventuele premies voor verzekeringen waarin waarde wordt opgebouwd bestemd om de hypotheek af te lossen voor zijn rekening dient te nemen bij wijze van een aan de vrouw te betalen gebruiksvergoeding voor zijn exclusief gebruik van de woning, door rechtstreekse betaling aan de respectievelijke schuldeisers.

3.De vordering

3.1.
De vrouw vordert – kort gezegd – dat in het kader van een verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en na hetgeen partijen te dien aanzien reeds hebben geregeld tijdens de comparitie van partijen van 12 juli 2023 dat aan de man de voormalige echtelijke woning wordt toebedeeld met de meubels en de andere roerende zaken van partijen die zich daarin of daarbij bevinden en de Mitsubishi, alles onder de voorwaarde dat, naar het gerecht begrijpt, het gerecht zal bepalen dat de man in de onderlinge verhouding tussen partijen voor zijn rekening neemt de resterende hypotheekverplichtingen met betrekking tot de voormalige echtelijke woning, de betalingsverplichtingen met betrekking tot de persoonlijke lening verbonden aan de Mitsubishi en de schulden met betrekking tot de op naam van de man staande creditcards. Aan de vrouw zouden dan moeten worden toebedeeld de Hyundai en de schulden met betrekking tot de op haar naam staande creditcards. Daarbij zou moeten worden bepaald dat, zo begrijpt het gerecht, de vrouw in de onderlinge verhouding tussen partijen verantwoordelijk is voor de het voldoen van de hypotheekverplichtingen voor de alleen aan haar door schenking met een uitsluitingsclausule in eigendom toekomende woning en de schulden met betrekking tot de op haar naam staande creditcards. Als op deze manier wordt verdeeld is volgens de vrouw sprake van een overbedeling aan de zijde van de man, die zou moeten leiden tot een door hem aan haar te betalen bedrag van
USD 154.531,00.
3.2.
De man kan zich deels in deze gevorderde verdeling vinden. Partijen hebben daarover ook een aantal afspraken kunnen maken tijdens de comparitie van partijen. In afwijking en/of aanvulling van de door de vrouw gevorderde verdeling als hiervoor uiteengezet, vindt hij dat ook de spaarsaldi op de bankrekeningen van ieder van partijen in de verdeling moeten worden betrokken, alsook de waardestijging van de buiten de huwelijksgoederengemeenschap vallende woning van de vrouw die het gevolg is van verbouwingen die gefinancierd zijn met de gezamenlijk door partijen aangegane hypothecaire lening of anderszins met gelden die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden zijn betaald. Daarnaast vindt hij dat de huurinkomsten die de vrouw in verband met deze woning heeft ontvangen tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren en vindt hij, naar het gerecht begrijpt, dat ook deze in de verdeling moeten worden betrokken.

4.De beoordeling

Auto’s en autolening en meubels/onroerende zaken
4.1.
Zoals hiervoor vermeld, hebben partijen tijdens de comparitie van partijen een aantal afspraken gemaakt over de verdeling en de wijze waarop daarnaar kan worden toegewerkt. Partijen zijn overeengekomen dat de Hyundai aan de vrouw wordt toebedeeld en de Mitsubishi aan de man. De man zal in de onderlinge verhouding tussen partijen de aan de Mitsubishi verbonden leningsverplichtingen voor zijn rekening nemen. Met betrekking tot deze auto’s en de genoemde lening hoeft geen verdere verdeling of verrekening in het kader van een verdeling plaats te vinden. Met betrekking tot de meubels en de andere roerende zaken van partijen hebben partijen afgesproken dat iedere partij behoudt de meubels en de zaken waarover hij of zij thans beschikt. Ook in dat verband zal er niets vergoed of verrekend worden. In het dictum van een te zijner tijd te wijzen eindvonnis zal dit worden vastgelegd.
Pensioenen en hypothecaire lening voor de woning van de vrouw
4.2.
Verder zijn partijen tijdens de comparitie van partijen overeengekomen dat iedere partij het eigen pensioen behoudt. Ook zijn zij overeengekomen dat de vrouw de hypotheekverplichtingen met betrekking tot de haar alleen in eigendom toekomende woning in de onderlinge verhouding alleen zal dragen, zonder dat een vergoeding daarvan in het kader van de verdeling plaatsvindt. Ook dit zal in het dictum van een te zijner tijd te wijzen eindvonnis worden bevestigd.
Echtelijke woning en daaraan verbonden hypotheek
4.3.
Met betrekking tot de voormalige echtelijke woning zijn partijen tijdens de mondelinge behandeling overeengekomen dat deze wordt getaxeerd door een daarvoor door hen aangewezen makelaar en de man naar aanleiding daarvan zal aangeven of hij de woning wil overnemen. De woning is daarna door een daarvoor door partijen aangezochte makelaar getaxeerd. Daarbij is uitgegaan van de waarde op 18 augustus 2022, zijnde de datum waarop de huwelijksgoederengemeenschap door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is ontbonden. Deze datum zal ook als peildatum voor de waardebepaling van de andere bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap worden aangehouden.
4.4.
De makelaar heeft de marktwaarde van de woning getaxeerd op
USD 560.000,00 en de executiewaarde op USD 450.000,00. De vrouw heeft aangegeven dat de man haar zal kunnen uitkopen voor de helft van de daarop te baseren overwaarde, maar het liefste wil zij dat de woning aan een derde wordt verkocht. Volgens haar levert dat laatste een hogere opbrengst op, waartoe zij aanvoert dat zich al diverse geïnteresseerden hebben gemeld. De man heeft aangegeven de woning te willen overnemen, maar dan op basis van de executiewaarde.
4.5.
Het gerecht volgt geen van de partijen in de door ieder van hen ingenomen verschillende posities met betrekking tot (de waarde van) de woning. De woning is getaxeerd door een bekende makelaar op Bonaire en partijen zijn deze makelaar overeengekomen als de persoon of organisatie die de woning moest taxeren. Er is geen aanleiding om aan de juistheid van de nu door deze makelaar uitgevoerde taxatie te twijfelen. Dat er meerdere geïnteresseerden zijn voor deze woning, zoals door de vrouw is aangevoerd, betekent nog niet dat de woning uiteindelijk voor een hoger bedrag kan worden verkocht dan getaxeerd. In beginsel zal de woning daarom kunnen worden overgenomen door de man tegen de taxatiewaarde, waarbij, anders dan door de man bepleit, van de marktwaarde moet worden uitgegaan en niet van de executiewaarde. Bij een verdeling moet worden uitgegaan van het bedrag dat kan worden verkregen bij een vrije verkoop waarvoor wat tijd kan worden genomen. Van een executoriale verkoop is geen sprake, noch van een daarmee vergelijkbare situatie. De man zal in een nadere akte kunnen aangeven of hij bereid is de woning over te nemen op basis van de getaxeerde marktwaarde, waarbij hij zal moeten onderbouwen, mogelijk met een bankverklaring, dat hij de helft van de daarvoor aan de vrouw te betalen overwaarde kan financieren. Als de man niet bereid is de woning op basis van de marktwaarde over te nemen, moet deze aan een derde worden verkocht. Als dat aan de orde komt zal het gerecht de daarvoor nodige procesbeslissingen nemen.
4.6.
Voor het bepalen van de overwaarde met betrekking tot de woning zal ook wat betreft de hypotheekschuld van 18 augustus 2022 als peildatum moeten worden uitgegaan. De man, die over de administratie met betrekking tot de hypotheek beschikt, zal daarvan een met stukken onderbouwde opgave moeten doen. Hij zal daartoe een nadere akte kunnen nemen.
4.7.
De man heeft vanaf peildatum 18 augustus 2022 alle hypotheekverplichtingen en andere lasten met betrekking tot de woning betaald. Deze lasten met uitzondering van het deel aflossing zijn en blijven voor zijn rekening als zijnde een door hem te betalen vergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning, dit ingevolge een tussen partijen gewezen beschikking van
10 november 2022. Indien de woning aan een derde wordt verkocht moet hetgeen de man vanaf 18 augustus 2022 aan aflossing heeft betaald in de verdeling worden betrokken. Indien de woning aan hem blijft, zal de vrouw hem voor de helft daarvan moeten compenseren.
4.8.
Anders dan de man betoogt, zal geen verrekening of vergoeding dienen plaats te vinden van of voor de door hem ‘betaalde’ hypotheekverplichtingen (aflossing en rente) voor de peildatum 18 augustus 2022, immers gaat het in beginsel niet om een betaling door hem, maar om een betaling van de toen nog bestaande huwelijksgoederengemeenschap.
4.9.
De vrouw heeft in haar akte aangegeven dat zij wil weten of de man naast de hypotheekverplichtingen ook de andere lasten met betrekking tot de woning, waaronder verzekeringen en grondbelasting daadwerkelijk heeft betaald. Het gerecht zal de man geen daarop gerichte opdracht geven. Het gaat hier immers om lasten die de man in de onderlinge verhouding tussen partijen dient te betalen rechtstreeks aan schuldeisers. Indien de man niet zou betalen en de vrouw de vordering zou betalen, heeft zij daarvoor een vordering op de man. Vooralsnog is dat niet aan de orde, althans heeft de vrouw geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat de bank jegens haar aanspraak heeft gemaakt op enige hypotheekbetaling.
Woning van de vrouw
4.10.
Zoals vermeld, betreft het hier een woning van alleen de vrouw. Zij heeft deze door een schenking met een uitsluitingsclausule gekregen. Anders dan de man betoogt, geldt hetzelfde voor de daaruit door de vrouw ontvangen huurinkomsten en de daaraan verbonden waardestijging. In beginsel wordt dat niet anders als de waardestijging van de woning het gevolg is van daaraan uitgevoerde verbouwingen die met een daarvoor door partijen aangegane gezamenlijke lening zijn gefinancierd. De man wordt echter in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten waarom en in welke mate dat anders zou moeten zijn in dit geval en welke gevolgen dit zou moeten hebben voor een eventueel in dat verband te betalen vergoeding door de vrouw indien inderdaad, zoals hij stelt, een deel van de aflossingen van de hypotheek met gemeenschappelijke middelen zijn betaald.
De vrouw dient de man in ieder geval voor de helft van de aflossingen staande het huwelijk te compenseren. Partijen zijn reeds overeengekomen dat de vrouw in de onderlinge verhouding de verplichtingen met betrekking tot deze lening dient te dragen. De vraag is nu, gelet op hetgeen de man daarover heeft gesteld, of en in hoeverre de verplichtingen met betrekking tot deze woning tot de peildatum
- 18 augustus 2022 - met gemeenschappelijke middelen zijn betaald. De vrouw heeft gesteld dat deze deels met de huurinkomsten uit de woning van ongeveer
USD 800,00 per maand werden betaald. Partijen dienden zich volgens de daartoe gemaakte afspraken tijdens de mondelinge behandeling daarover uit te laten. Tijdens de comparitie van partijen heeft de vrouw aangegeven dat alleen de maandelijkse hypotheekverplichting al USD 1.200,00 bedraagt en dat de huurinkomsten ongeveer USD 800,00 per maand bedragen. Dat zou betekenen dat er in ieder geval voor ongeveer USD 400,00 per maand met gemeenschappelijke middelen is betaald, waarvoor de vrouw de man voor zijn helft zal moeten compenseren. Partijen wordt gevraagd om bij akte aan te geven of dit volgens hen als uitgangspunt kan dienen. Daarnaast dient de vrouw aan te geven of voor de ingangsdatum van de hypotheek kan worden uitgegaan van april 2020 zoals uit de door haar overgelegde bankafschriften (productie 18) blijkt en dient ook de man daarover een standpunt in te nemen.
Creditcardschulden en spaar- en banksaldi
4.11.
Met betrekking tot de saldi op de bij hen in gebruik zijnde creditcards hebben partijen de volgende opgave gedaan. De vrouw stelt geen creditcard meer te hebben en derhalve ook geen schuld in dat verband. De man stelt, en onderbouwt met stukken, een creditcardschuld bij RBC van per 18 augustus 2022 groot
USD 4.858,56, alsmede een schuld bij MCB van per augustus 2022 groot
USD 2.413,57. Deze bedragen ontlopen nauwelijks de saldi op deze rekeningen ten tijde van het uiteengaan van partijen zodat kan worden vastgesteld dat van bovenmatige uitgaven direct voorafgaand aan de ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap geen sprake is geweest. In een te zijner tijd te wijzen eindvonnis zal worden bepaald dat de man de hiervoor genoemde creditcardschulden in de onderlinge verhouding dient te dragen en dat de vrouw hem daarvoor moet compenseren in het kader van de verdeling.
4.12.
Met betrekking tot de saldi op de spaarrekeningen van partijen hebben partijen de volgende opgave gedaan. De vrouw stelt, en onderbouwt met stukken, een saldo bij RBC per 31 augustus 2022 van USD 1.094,00. Van dit bedrag zal worden uitgegaan als zijnde een tussen partijen per 18 augustus 2022 te verdelen spaarsaldo. De man stelt, en onderbouwt met stukken, een saldo op een spaarrekening bij MCB per 18 augustus 2022 van USD 105,63 hetgeen gelijk is aan het saldo op deze rekening ten tijde van het uiteengaan van partijen. Van dit bedrag zal worden uitgegaan als zijnde een tussen partijen per 18 augustus 2022 te verdelen spaarsaldo. De man heeft daarnaast een met stukken onderbouwde opgave gedaan van zijn spaarrekening bij RBC per 18 augustus 2022 van USD 1.015,94. Het saldo op deze rekening was volgens zijn opgave per 1 november 2021 USD 13.000,00, hetgeen een aanzienlijke afname impliceert. De man heeft afschriften overgelegd waaruit de door hem van deze rekening gedane betalingen blijken. De vrouw wordt in de gelegenheid gesteld om hierop in een nadere akte te reageren en indien gewenst daarover een stelling in te nemen.
4.13.
Partijen hebben geen opgave gedaan van hun lopende rekeningen per 18 augustus 2022 zodat het gerecht ervan uitgaat dat er in dat verband niets te verdelen of te verrekenen valt.
Conclusie
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat ieder van partijen zich nog over een aantal zaken bij akte moeten uitlaten. De zaak zal daarvoor naar de hierna te bepalen roldatum worden verwezen. Na deze aktes zullen partijen nog in de gelegenheid wordt gesteld om op elkaars aktes te reageren, hetgeen zij op een daartoe te bepalen nadere comparitie van partijen kunnen doen. Nadat partijen ieder hun akte hebben genomen zal daarvoor een datum worden bepaald.

5.De beslissing

Het gerecht,
5.1.
bepaalt dat de vrouw zich op de rol van 21 februari 2024 dient uit te laten over hetgeen is overwogen onder 4.10 en 4.12,
5.2.
bepaalt dat de man zich op de rol van 21 februari 2024 dient uit te laten over hetgeen is overwogen onder 4.5 en 4.6 en 4.10,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.