In deze zaak betreft het de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man, die op 27 november 2010 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd waren. De echtscheiding werd uitgesproken op 10 augustus 2022, en de beschikking werd op 18 augustus 2022 ingeschreven. De vrouw heeft een woning verkregen door schenking met een uitsluitingsclausule, terwijl de man in de voormalige echtelijke woning is blijven wonen. De vrouw vordert dat de voormalige echtelijke woning aan de man wordt toebedeeld, onder de voorwaarde dat hij de resterende hypotheekverplichtingen op zich neemt. De man is het deels eens met deze verdeling, maar stelt dat ook de spaarsaldi en huurinkomsten in de verdeling moeten worden betrokken.
Tijdens de comparitie van partijen zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de auto’s, meubels en andere roerende zaken. De vrouw behoudt de Hyundai, terwijl de man de Mitsubishi krijgt. De hypotheekverplichtingen met betrekking tot de woning van de vrouw komen volledig voor haar rekening. De waarde van de voormalige echtelijke woning is getaxeerd op USD 560.000,00, en de executiewaarde op USD 450.000,00. De man heeft aangegeven de woning te willen overnemen, maar dan op basis van de executiewaarde. Het gerecht heeft bepaald dat de woning kan worden overgenomen tegen de marktwaarde, en dat de man moet onderbouwen dat hij de overwaarde kan financieren.
De vrouw heeft ook huurinkomsten ontvangen uit haar woning, en het gerecht heeft bepaald dat de man zich moet uitlaten over de waardestijging van deze woning en de hypotheekverplichtingen. De zaak is aangehouden voor verdere aktes van beide partijen, waarbij zij zich moeten uitlaten over de besproken punten. De beslissing is genomen door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.