Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
HBB B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift en voorwaardelijk tegenverzoek
- twee aanvullende producties van werkgever.
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de werknemer, werkzaam als allround onderhoud medewerker, een vordering ingesteld om het aan hem gegeven ontslag op staande voet nietig te verklaren. De werknemer was sinds 18 november 2022 arbeidsongeschikt door ziekte en werd op 1 september 2023 ontslagen omdat de werkgever meende dat hij niet of nauwelijks informatie gaf over zijn ziekteverloop. In een eerder kortgedingvonnis was al geoordeeld dat het ontslag nietig was, omdat de werkgever geen geldige dringende reden had. De werknemer verzocht in deze bodemprocedure om bevestiging van de nietigheid van het ontslag en om doorbetaling van zijn loon.
De werkgever voerde als tegenverzoek aan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was en vroeg om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding. De rechter oordeelde dat de dringende reden voor het ontslag niet valide was en dat de werknemer recht had op bevestiging van de nietigheid van het ontslag. De vordering tot doorbetaling van het loon werd afgewezen, omdat de werkgever het loon al doorbetaalde.
De rechter concludeerde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie en dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden, met een vergoeding van USD 13.433,00 voor de werknemer. De werkgever kreeg de gelegenheid om haar verzoek tot ontbinding in te trekken voor 21 februari 2024. De uitspraak werd gedaan door mr. J.R. Veerman op 14 februari 2024.