Uitspraak
Parketnummer: 300.00035/23
Vonnis van dit Gerecht
[verdachte]
heeft gehad.
inde kapperszaak zou hebben plaatsgevonden, of voor de kapperszaak buiten op straat.
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een gewapende overval op 4 juni 2023 op Sint Eustatius. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de reclassering. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten.
Het Gerecht heeft de aangiftes van de slachtoffers als belastend bewijs beschouwd, maar heeft ook geconstateerd dat er veel vragen onbeantwoord zijn gebleven over de betrouwbaarheid van deze aangiftes. Er was geen technisch sporenonderzoek verricht op de plaats delict, en de aangiftes waren ondervraagd door verschillende verbalisanten, wat vragen opriep over de procedurele gang van zaken. De verdachte ontkende de overval te hebben gepleegd en stelde dat de aangiftes vals waren.
Na zorgvuldige overweging van het bewijs en de omstandigheden, concludeerde het Gerecht dat er weliswaar wettig bewijs was in de vorm van aangiftes, maar dat er reële twijfels bestonden over de feitelijke gang van zaken en de betrokkenheid van de verdachte. Gezien de grondregel van het strafrecht dat bij redelijke twijfel in het voordeel van de verdachte moet worden beslist, sprak het Gerecht de verdachte integraal vrij van de ten laste gelegde feiten.