ECLI:NL:OGEABES:2024:127

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
BON202300432
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nevenvoorzieningen echtscheiding met betrekking tot gezag, hoofdverblijfplaats en alimentatie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is op 27 november 2024 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een man en een vrouw, beiden woonachtig te Bonaire. De man, vertegenwoordigd door mr. M-J. Eisden, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, hebben gezamenlijk twee minderjarige kinderen. De beschikking betreft onder andere het gezamenlijk gezag over de kinderen, hun hoofdverblijfplaats en de alimentatieverplichtingen van de man. De Voogdijraad heeft in een rapport geadviseerd om het gezamenlijk gezag in stand te houden en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder te bepalen. De ouders hebben ingestemd met dit advies. De omgangsregeling tussen de man en de kinderen is aangepast, waarbij een belmoment voor de jongste is vastgesteld, terwijl voor de oudste geen regeling is vastgesteld om ruimte te creëren voor contactherstel.

Daarnaast is in de beschikking aandacht besteed aan de alimentatie. De man was eerder verplicht om kinderalimentatie en partneralimentatie te betalen, maar deze verplichtingen zijn door de niet-inschrijving van de scheiding van tafel en bed komen te vervallen. De vrouw heeft verzocht om een nieuwe alimentatieverplichting, die door het gerecht is toegewezen tot een bedrag van USD 800,00 per maand voor partneralimentatie, met een termijn van 10 jaar. De kinderalimentatie is vastgesteld op USD 470,00 per kind per maand. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.R. Veerman.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202300432
datum beslissing: 27 november 2024
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te Bonaire,
hierna ook: de man,
gemachtigde: mr. M-J. Eisden,
tegen
[verweerder],
wonende te Bonaire,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES is in de procedure gekend: de Voogdijraad.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure tot 20 maart 2024 blijkt uit de beschikking van die datum. Daarna zijn nog de volgende stukken ingekomen:
- de akte van de zijde van de man van 24 april 2024 met producties
- de akte van de zijde van de vrouw van 24 april 2024 met producties
- het rapport van de Voogdijraad van 12 juni 2024 met bijlagen
- de akte van de zijde van de man van 26 juni 2024 met producties
- de akte van de zijde van de vrouw van 26 juni 2024
- de producties van de zijde van de vrouw
- de mondelinge behandeling op 28 augustus 2024, waarbij beide partijen bijgestaan door hun gemachtigden en mevrouw [medewerker Voogdijraad] namens de Voogdijraad aanwezig waren en de bij die gelegenheid door de gemachtigde van de man overgelegde pleitnotities.
- de op 3 september door de gemachtigde van de man nagezonden productie.
1.2.
De beschikking is nader bepaald op vandaag.

2.2. De verdere beoordeling

Gezag, hoofdverblijfplaats en omgang

2.1.
In de hiervoor genoemde beschikking van 20 maart 2024 heeft het gerecht de Voogdijraad verzocht om onderzoek te doen naar het gezag, de hoofdverblijfplaats en de omgang met betrekking tot [kind 1] en [kind 2].
2.2.
De Voogdijraad heeft in zijn rapport van 12 juni 2024 geadviseerd om het gezamenlijk gezag van de ouders over [kind 1] en [kind 2] in stand te houden en hun hoofdverblijfplaats bij de moeder te bepalen. Voor wat betreft de omgang heeft de Voogdijraad in zijn rapport overwogen dat moet worden gekeken hoe het contact tussen de man en [kind 1] en [kind 2] kan worden hersteld. Beide kinderen geven namelijk aan een gebrek aan vertrouwen te hebben in vader en zijn bereidheid tot regelmatig contact met hen. Om een begin te maken met contactherstel zou de man bijvoorbeeld WhatsApp-berichten aan de kinderen kunnen sturen op gezette tijden. De Voogdijraad denkt dat er op dit moment te weinig ruimte bij de kinderen bestaat voor een (fysieke) omgangsregeling, maar daar kan wel naar worden toegewerkt rekening houdend met de omstandigheid dat het contact tussen [kind 2] en de man minder verslechterd lijkt te zijn dan het contact tussen [kind 1] en de man. De Voogdijraad adviseert daarom om een tweewekelijks belmoment tussen de man en [kind 2] vast te stellen, eventueel gevolgd door een vrij in te vullen contactmoment. Voor [kind 1] adviseert de Voogdijraad om geen regeling vast te stellen. Wanneer hieraan bij hem behoefte ontstaat kan hij aansluiten bij het contactmoment tussen [kind 2] en de man of zijn eigen contactmoment met zijn vader hebben.
2.3.
Beide ouders kunnen zich vinden in dit advies.
2.4.
Het gerecht zal conform het advies van de Voogdijraad en de reacties van de ouders daarop het gezamenlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] laten doorlopen en hun hoofdverblijfplaats ongewijzigd laten en dus bij de vrouw bepalen. Voor wat betreft de omgang zal het gerecht de door de Voogdijraad geadviseerde omgangsregeling tussen de man en [kind 2] vaststellen. Voor wat betreft de omgang tussen de man en [kind 1] zal het gerecht geen regeling vaststellen. Hopelijk ontstaat er juist door hem nu niet te ‘pushen’ weer ruimte voor contact. Het voorgaande betekent dat de bij beschikking van dit gerecht van 24 november 2020 vastgestelde omgangsregeling zal worden gewijzigd.
Kinderalimentatie en partneralimentatie
2.5.
Bij beschikking van 24 maart 2021 is door dit gerecht de scheiding van tafel en bed tussen partijen uitgesproken. In dat kader heeft dit gerecht bij beschikking van 26 mei 2021 bepaald dat de man per 1 juni 2021 USD 470,00 per kind per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moest betalen en met ingang van de inschrijving van de scheiding van tafel en bed in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand maandelijks USD 1.350,00 per maand partneralimentatie. Dit aan de hand van niet, althans onvoldoende door de man betwiste stellingen van de vrouw. De scheiding van tafel en bed is nooit ingeschreven in het daarvoor bestemde (huwelijksgoederen)register en daardoor hebben voornoemde beschikkingen hun kracht verloren. De man heeft vanaf de maand juni 2021 maandelijks voornoemde bedragen aan kinder- en partneralimentatie betaald, maar is daarmee op enig moment, toen de vrouw beslag op zijn rekening legde, gestopt.
2.6.
In de onderhavige echtscheidingsprocedure verzoekt de vrouw om USD 750,00 per kind per maand aan kinderalimentatie en om USD 1.500,00 per maand aan partneralimentatie. Bij de hiervoor genoemde beschikking van 20 maart 2024 is de echtscheiding uitgesproken, maar concludeerde het gerecht dat er op dat moment onvoldoende gegevens waren om over de verzoeken om kinder- en partneralimentatie te oordelen. De in het kader van die verzoeken door de vrouw ingenomen stellingen worden in deze procedure wel betwist door de man. Vervolgens zijn partijen in de gelegenheid gesteld om ter onderbouwing van hun stellingen aanvullende gegevens aan te leveren. Verder is in die beschikking een voorlopige door de man te betalen kinderalimentatie van USD 470,00 per kind per maand bepaald aangezien de man bereid was om dit bedrag, dat in het kader van de scheiding van tafel en bed al was bepaald, te blijven voldoen. Het gerecht heeft het verzoek om voorlopig een bedrag aan partneralimentatie te bepalen in de hiervoor genoemde beschikking onder meer afgewezen, omdat er onvoldoende informatie was over de behoefte van de vrouw. Daarbij heeft het gerecht in aanmerking genomen dat zij in ieder geval een inkomen op bijstandsniveau zou moeten kunnen verdienen.
2.7.
Vervolgens hebben beide partijen nadere stukken overgelegd ten aanzien van hun inkomen en lasten. De inhoud daarvan wordt over en weer betwist of over en weer anders geduid. Dat geldt ook voor ingenomen stellingen over bijvoorbeeld huurinkomsten van de man en de mogelijkheden tot winstuitkeringen uit zijn ondernemingen, betalingen aan de vrouw door haar broer, al dan niet gerelateerd aan een stuk grond in Jamaica en betalingen door de man aan een hypotheekschuld die volgens hem deels voor rekening van de vrouw komt. Om die reden is de behoefte en de draagkracht niet nauwkeurig vast te stellen.
2.8.
Gelet op het voorgaande en in aanmerking nemend dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat hetgeen in de beschikking van 20 maart 2024 ten aanzien van de kinderalimentatie is vastgesteld niet in overeenstemming is met de behoefte en draagkracht van partijen, zal het gerecht die tijdelijke beslissing definitief maken. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de man tijdens de mondelinge behandeling heeft aangeboden om de voorlopige kinderalimentatie door te zullen betalen en dat de vrouw een bepaalde verdiencapaciteit heeft die zij nu volledig kan benutten omdat zij, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, minder nodig is voor de begeleiding van de kinderen, en dan met name [kind 2], die inmiddels naar de middelbare school gaat en wier mentale gezondheid sterk is verbeterd.
2.9.
Zoals hiervoor vermeld is in de beschikking van 20 maart 2024 het verzoek van de vrouw om vaststelling van een voorlopige partneralimentatie afgewezen, mede op grond van de overweging dat de vrouw geacht wordt minimaal een inkomen op bijstandsniveau te kunnen verdienen. Zoals hiervoor overwogen is de behoefte van de vrouw (nog steeds) niet nauwkeurig vast te stellen, maar in het kader van een definitieve beslissing over de alimentatie, gaat het gerecht er, mede gelet op haar opleiding en haar werkervaring en de ruime arbeidsmarkt op Bonaire, thans van uit dat de vrouw een netto-inkomen van ten minste USD 2.000,00 per maand kan verdienen. Ervan uitgaande dat de partijen destijds, als ondernemersgezin, meer dan gemiddeld te besteden hadden, zal het gerecht nu uitgaan van een daarbij passende (huwelijksgerelateerde) behoefte van de vrouw van USD 2.800,00 per maand. De man heeft een onderneming in de financiële sector. Hij wordt verondersteld voldoende middelen te hebben of voldoende middelen uit zijn onderneming te kunnen vrijmaken om naast de door hem te betalen kinderalimentatie, aan de vrouw het daaruit volgende verschil van USD 800,00 per maand te betalen. Het verzoek van de vrouw om partneralimentatie zal daarom worden toegewezen tot dat bedrag. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die leiden tot verbreking van de lotsverbondenheid of een verbleking van de behoefte van de vrouw. Wel ziet het gerecht aanleiding om de termijn dat de man partneralimentatie moet betalen te limiteren in verband met de door hem vanaf juni 2021 betaalde partneralimentatie in het kader van de tussen partijen uitgesproken (maar niet ingeschreven) scheiding van tafel en bed.
2.10.
Aangezien partijen ex-echtgenoten zijn zullen de kosten van deze procedure worden gecompenseerd.

3.De beslissing

3.1.
bepaalt dat partijen – na de echtscheiding - gezamenlijk belast zullen blijven met het ouderlijk gezag over de minderjarigen:
- [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 te Bonaire (hierna ook: [kind 1]), en
- [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 te Bonaire (hierna: [kind 2]),
3.2.
bepaalt dat [kind 1] en [kind 2] hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben,
3.3.
wijzigt de bij beschikking van 24 november 2020 door dit gerecht vastgestelde omgangsregeling tussen [kind 1] en [kind 2] en de man en stelt de volgende omgangsregeling vast tussen [kind 2] en de man:
- iedere twee weken een belmoment
- wanneer [kind 2] hieraan toe is kan dit uitgebreid worden naar contactmomenten vrij in te vullen door [kind 2] en de man (bijvoorbeeld een activiteit van een paar uur samen)
- na een half jaar kan worden beoordeeld hoe de contacten verlopen zijn en zou hier een definitieve vorm aan kunnen worden gegeven.
Tussen [kind 1] en de man geldt geen omgangsregeling.
3.4.
bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen:
- [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 te Bonaire (hierna ook: [kind 1]), en
- [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 te Bonaire (hierna: [kind 2]).
met ingang van heden op USD 470,00 per kind per maand voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland,
3.5.
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen uitkering tot levensonderhoud op USD 800,00 per maand, met ingang van heden en telkens bij vooruitbetaling rechtstreeks aan de vrouw te voldoen,
3.6.
bepaalt dat de verplichting van de man om een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw te voldoen wordt verkort en eindigt na een termijn van 10 jaar na heden en dus op 27 november 2034,
3.7.
compenseert de proceskosten tussen partijen die zin dat ieder de eigen kosten draagt,
3.8.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.9.
verstaat dat de griffier de beslissing onder 3.1. aantekent in het gezagsregister,
3.10.
wijst al het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.