Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
1.De verdere procedure
2.2. Het verzoek en de beoordeling
3.De beslissing
[verzoeker]met het gezag over
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak verzoekt de vader om mede te worden belast met het gezag over zijn minderjarige kind, terwijl de moeder verweer voert. De vader heeft in eerdere procedures aangetoond dat hij in het belang van het kind kan handelen, maar de beslissing over het gezamenlijk gezag is pro forma aangehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024 blijkt dat de moeder nu minder onveiligheid ervaart in de omgang met de vader en dat er positieve ontwikkelingen zijn in hun communicatie. De vader stelt dat zij klaar zijn voor gezamenlijk gezag, terwijl de moeder aanvoert dat er geen relevante gewijzigde omstandigheden zijn die een wijziging rechtvaardigen. Het gerecht overweegt dat de wettelijke grondslag voor wijziging van het gezag ligt in artikel 1:253o BW BES, dat stelt dat een rechter een beslissing over gezag kan wijzigen bij gewijzigde omstandigheden. Het gerecht concludeert dat er wel degelijk relevante gewijzigde omstandigheden zijn ten opzichte van de situatie in 2017, toen de ouders kozen voor eenhoofdig gezag bij de moeder. De moeder is inmiddels met het kind naar Bonaire verhuisd en de vader heeft lange tijd geen omgang kunnen hebben. Het gerecht oordeelt dat het in het belang van het kind is dat de positie van de vader wordt gewaarborgd en dat gezamenlijk gezag hen zal motiveren om samen beslissingen te nemen. De beschikking wordt gegeven door mr. J.R. Veerman en is uitvoerbaar bij voorraad.