In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 november 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De zaak is behandeld op verzoek van Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN), die als gezinsvoogd is aangesteld. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld en eerder uit huis geplaatst vanwege zorgen over hun thuissituatie. De moeder van de kinderen, die als belanghebbende is aangemerkt, heeft verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing, maar niet tegen de ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2024 is de moeder met haar gemachtigde aanwezig geweest, evenals vertegenwoordigers van ZJCN en de Voogdijraad.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de zorgen over de thuissituatie van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De moeder werkt onvoldoende mee aan de hulpverlening en de kinderen zijn nog niet ingeschreven op school. De rechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd tot 29 november 2025 en de uithuisplaatsing tot 29 februari 2025, met de bepaling dat de kinderen doordeweeks bij Stichting Project verblijven en in het weekend en op feestdagen bij hun moeder. De rechter heeft benadrukt dat de situatie voor de kinderen schrijnend is, maar dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft toegezegd om mee te werken aan de inschrijving van [kind 1] op school, en het gerecht zal de situatie na drie maanden opnieuw beoordelen.