ECLI:NL:OGEABES:2024:116

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
BON202400391
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenking door curator namens curandus in het kader van curatele

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 20 augustus 2024 was ingediend. De verzoekster, in haar hoedanigheid van curator, vroeg het gerecht om machtiging om namens de curandus, haar vader, een schenking te doen van zijn onverdeelde helft van een registergoed, gelegen te Rincon, aan [belanghebbende 3]. De curandus was onder curatele gesteld bij beschikking van 16 augustus 2023, en de verzoekster was benoemd tot curator. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 oktober 2024, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde, mr. M.M.A. van Lieshout, aanwezig waren, evenals [belanghebbende 3] en een beëdigd tolk in de Papiamentse taal.

De curator verzocht om de machtiging op basis van de artikelen 1:345 lid 1 sub a en 1:386 lid 1 BW BES, omdat de woning, die onderdeel uitmaakt van een nog niet verdeelde huwelijksgoederengemeenschap, aan [belanghebbende 3] geschonken zou worden. De curandus, die in een verpleeghuis woont, heeft geen behoefte aan de opbrengst van de woning voor zijn verzorging. De verzoekster en [belanghebbende 3] gaven aan dat het altijd de bedoeling van de ouders was dat de woning aan [belanghebbende 3] zou worden geschonken. De andere kinderen van de curandus hebben ook hun standpunten kenbaar gemaakt, waarbij [belanghebbende 2] instemde met het verzoek en [belanghebbende 1] om medische redenen niet bereikbaar was.

Het gerecht oordeelde dat de schenking in het belang van de curandus wenselijk was, en verleende de verzoekster de machtiging om kosteloos te procederen. De beschikking werd uitgesproken door mr. J.R. Veerman in het openbaar, waarbij de voorwaarden werden gesteld dat [ex vrouw] in de woning mag blijven wonen tot aan haar overlijden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400391
Datum beslissing: 30 oktober 2024
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoekster],in haar hoedanigheid van curator,
wonende te Bonaire,
hierna: verzoekster,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout,
met als belanghebbende:
[de curandus]wonende te Bonaire,
hierna ook: de curandus.
Andere belanghebbenden in deze zaak zijn:
[belanghebbende 1],wonende te Bonaire, hierna: [belanghebbende 1],
[belanghebbende 2],wonende te Bonaire, hierna: [belanghebbende 2],
[belanghebbende 3],wonende te Bonaire, hierna: [belanghebbende 3],
zijnde de (overige) kinderen van betrokkene.

1.De procedure

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ingediend op 20 augustus 2024.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2024. Daarbij zijn verschenen verzoekster met haar gemachtigde voornoemd. Ook [belanghebbende 3] is verschenen. Mevrouw K. Thielman is verschenen in haar hoedanigheid van voor deze zaak beëdigd tolk in de Papiamentse taal.
1.3.
De datum van de uitspraak is bepaald op vandaag.

2.2. Het verzoek en de beoordeling

2.1.
Bij beschikking van dit gerecht van 16 augustus 2023 is de curandus onder curatele gesteld en is verzoekster tot curator benoemd. De curandus is de vader van de verzoekster.
2.2.
De curator verzoekt het gerecht om haar een machtiging te verlenen als bedoeld in artikel 1:345 lid 1 sub a jo. artikel 1:386 lid 1 BW BES om, naar het gerecht begrijpt, namens de curandus zijn onverdeelde helft van het registergoed, te weten het recht van erfpacht op een stuk grond gelegen te Rincon, plaatselijk bekend als [adres] (kadastraal bekend als [kadastrale aanduiding]), met daarop een woning (hierna: de woning), als schenking over te dragen aan [belanghebbende 3]. De woning is onderdeel van een door echtscheiding ontbonden huwelijksgoederengemeenschap die nog niet is verdeeld. Curandus was gehuwd met [ex vrouw] tot hun echtscheiding in 1995. Curandus heeft de woning daarna verlaten en [ex vrouw] is daarin blijven wonen. De verzochte toestemming voor de schenking is onder de voorwaarde dat [ex vrouw] daar tot aan haar dood mag blijven wonen, nu samen met [belanghebbende 3] en haar kinderen.
2.3.
De curator en [belanghebbende 3] hebben tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de woning toe is aan een opknapbeurt en [belanghebbende 3] nu in de positie is om deze met een hypothecaire lening te financieren, maar zij de woning daarvoor uiteraard in eigendom moet hebben. Verzoekster heeft toegelicht dat het altijd de bedoeling van haar ouders is geweest dat de woning aan [belanghebbende 3] zou worden geschonken. Curandus heeft er belang bij dat aan deze wens uitvoering wordt gegeven. Daarbij wordt hij niet geschaad in zijn belangen. Curandus woont in een verpleeghuis en zijn verzorging wordt met zijn AOV-uitkering gefinancierd; een mogelijke opbrengst uit de woning heeft hij dus niet nodig voor het bekostigen van zijn verzorging. [ex vrouw] is bereid op haar beurt haar onverdeelde helft in de woning aan [belanghebbende 3] te schenken, althans over te dragen. Van de andere kinderen, die gelet op hun erfrechtelijke aanspraken mogelijk belangen hebben bij een toe- of afwijzing van het verzoek, heeft [belanghebbende 2] aangegeven met het verzoek in te stemmen. [belanghebbende 1] heeft zijn mening niet kenbaar kunnen maken. Om medische redenen en verslavingsproblematiek is hij niet bereikbaar, ook niet voor de griffie telefonisch, zo is gebleken.
2.4.
Zoals genoemd wordt het toetsingskader in deze zaak gevormd door het bepaalde in artikel 1:345 juncto artikel 1:386 lid 1 BW BES. Een machtiging als hiervoor bedoeld, te weten voor de schenking van een woning, dient slechts te worden gegeven indien dit in het belang van de curandus noodzakelijk, nuttig of wenselijk blijkt te zijn. Ingevolge artikel 1:356 lid 1 BW BES kan de rechter daaraan zodanige voorwaarden verbinden als hij dienstig oordeelt.
2.5.
Het gerecht acht de schenking van curandus van zijn aandeel in de woning aan [belanghebbende 3] wenselijk gelet op de daarvoor door verzoekster aangevoerde motivering.
2.6.
Aan verzoekster zal, zoals verzocht, verlof worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

3.3. De beslissing

Het gerecht:
3.1.
verleent verzoekster machtiging om kosteloos te procederen,
3.2.
verleent verzoekster de machtiging om namens de curandus zijn onverdeelde helft van het registergoed, te weten de erfpachtgrond gelegen te Rincon, plaatselijk bekend als [adres] (kadastraal bekend als kadastrale aanduiding]), als schenking over te dragen aan [belanghebbende 3], onder de voorwaarde dat [ex vrouw] daar mag blijven wonen tot aan haar overlijden.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.