Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de beoordeling
4.De beslissing
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te Curaçao,
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de moeder verzocht om alleen belast te worden met het gezag over haar minderjarige kind, geboren uit een inmiddels ontbonden huwelijk. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 augustus 2024 is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 oktober 2024, waarbij de moeder en haar gemachtigde, mr. E.J. Winkel, aanwezig waren. De vader, die op Curaçao woont, is niet verschenen, ondanks correcte oproeping. De moeder legt haar verzoek uit door te wijzen op de verslechterde communicatie met de vader, die na zijn veroordeling tot een gevangenisstraf van 15 jaar afwezig was tijdens de eerste jaren van het leven van hun kind. De communicatie is verder verslechterd door bedreigingen van de vader aan de moeder, wat heeft geleid tot een contactverbod na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 18 maart 2024.
De moeder verzoekt om wijziging van het gezag op basis van artikel 1:253n BW BES, dat de rechter toestaat om gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het gerecht oordeelt dat het gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is en wijst het verzoek van de moeder toe. De slechte communicatie tussen de ouders en de dreiging van de vader vormen een ernstige belemmering voor een goede opvoeding. De vader is nauwelijks betrokken bij het leven van het kind en draagt niet bij aan de verzorging. Het gerecht concludeert dat het niet mogelijk is voor de ouders om gezamenlijk gezag uit te oefenen.
De beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024. De griffie is opgedragen om aantekening te maken in het gezagsregister en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.