ECLI:NL:OGEABES:2024:11

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
BON202300545
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing gezag en verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de Voogdijraad Caribisch Nederland op 15 november 2023 een verzoekschrift ingediend om de moeder van de minderjarige ontheffing van het ouderlijk gezag te verlenen. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 januari 2024, waarbij de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad en Zorg en Jeugd Caribisch Nederland aanwezig waren. De minderjarige, geboren in 2014, is sinds 19 november 2020 onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst naar een pleegmoeder, met ZJCN belast met het toezicht. De moeder heeft in de afgelopen jaren onvoldoende medewerking verleend aan de geboden hulpverlening en er zijn ernstige zorgen over haar situatie, waaronder huiselijk geweld en alcoholgebruik.

De rechter heeft vastgesteld dat de moeder ongeschikt is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De vader blijft belast met het gezag, maar kan momenteel geen geschikte woonomgeving bieden. De rechter heeft daarom besloten om de moeder te ontheffen van het gezag en de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die bij de pleegmoeder blijft wonen, terwijl ZJCN het toezicht behoudt. De rechter heeft de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en deze beschikking is op 7 februari 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202300545 en BON202000533
datum uitspraak: 7 februari 2024
BESCHIKKING
Op verzoek van:
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdijraad.
Met betrekking tot de minderjarige:
- [DE MINDERJARIGE]geboren op [geboortedatum] 2014 te Bonaire (hierna ook: [de minderjarige]).
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
-
[DE MOEDER], wonende te Bonaire (hierna: de moeder)
- [DE VADER]wonende te Bonaire (hierna: de vader)
-
Zorg en Jeugd Caribisch Nederland, gevestigd te Bonaire (hierna: ZJCN).
- [DE PLEEGMOEDER]wonende te Bonaire (hierna: de pleegmoeder)

1.De procedure

1.1.
Op 15 november 2023 heeft de Voogdijraad een verzoekschrift met als bijlage een raadsrapport van 13 november 2023 ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2024. Daarbij waren aanwezig moeder, de vader, namens de Voogdijraad mevrouw
F. Franckaert en namens ZJCN mevrouw M. Mercelina en mevrouw M. Short.
1.3.
De beslissing is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Moeder en vader hebben het gezamenlijk gezag over [de minderjarige].
2.2.
Bij beschikking van dit gerecht van 19 november 2020 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst naar pleegmoeder. Daarbij is ZJCN belast met het toezicht.
2.3.
Na diverse verlengingen lopen de vermelde beschermingsmaatregelen nog steeds, thans middels een laatste beschikking van 15 februari 2023 tot 18 februari 2024.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De Voogdrijraad verzoekt om moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag over [de minderjarige]. Omdat ook na toewijzing van het verzoek vader nog belast zal blijven met het gezag, wordt tevens verzocht de bestaande ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen nu de gronden voor deze beschermingsmaatregelen nog aanwezig zijn.
3.2.
Aan het verzoek wordt ten grondslag gelegd dat moeder na de ruim drie jaar geleden uitgesproken ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, nog altijd niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te dragen. Moeder werkt onvoldoende mee aan hulp en ondersteuning vanuit ZJCN en MHC. Moeder is voor hulpverlening wisselend bereikbaar. Het patroon van huiselijk geweld en alcoholgebruik dat aan de eerdere beslissingen tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ten grondslag lag, is nog steeds aanwezig.
3.3.
Een voortzetting van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is volgens de Voogdijraad nodig omdat vader nog niet de woonomgeving kan bieden die [de minderjarige] nodig heeft. Daarbij geldt dat een dwingend kader van beschermingsmaatregelen nodig is omdat vader nog niet laat zien zich in voldoende mate te schikken naar de ingezette hulpverlening. Hij komt niet opdagen bij de multidisciplinaire overleggen van ZJCN. Van een volledige medewerking van zijn kant is daarom geen sprake.
3.4.
Moeder kan zich vinden in de verzoeken.
3.5.
Ook vader kan zich daarin vinden, echter hij hoopt wel dat [de minderjarige] op termijn bij hem kan komen wonen.
3.6.
Ook pleegmoeder kan zich, zoals in het raadsrapport vermeld, vinden in de verzoeken. Ook zij hoopt dat [de minderjarige] de mogelijkheid krijgt om (deels) bij vader te gaan wonen.
3.7.
De verzoeken worden als volgt beoordeeld. Ingevolge artikel 1:266 BW BES kan de rechter een ouder van het gezag ontheffen op de grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Uit het, in zoverre door moeder niet bestreden, raadsrapport, kan worden geconcludeerd – kort gezegd – dat er ernstige zorgen zijn rondom moeder die verband houden met of worden gekenmerkt door huiselijk geweld, alcoholgebruik door moeder, onveilige huisvesting, seksueel misbruik en verwaarlozing. Moeder werkt onvoldoende mee aan de aan haar geboden hulpverlening en zij is onvoldoende bereikbaar om de nodige beslissingen te kunnen nemen over [de minderjarige]. Het gerecht volgt daarom de ook in het raadsrapport vermelde conclusie dat het perspectief van [de minderjarige] niet meer bij moeder ligt. Er is sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:266 BW BES, reden waarom het verzoek om haar te ontheffen van het gezag zal worden toegewezen.
3.8.
Als verzocht, zal worden bepaald dat de bestaande maatregelen van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden voortgezet. Het gerecht volgt wat daarover in het raadsrapport is beschreven, namelijk dat het voor de stabiliteit in het leven van [de minderjarige] nodig is dat zij nog bij pleegmoeder blijft wonen. Vader kan op dit moment nog geen juiste woonomgeving voor [de minderjarige] bieden. Hoewel vader bereid is mee te werken aan de voor [de minderjarige] in te zetten hulpverlening, is van een volledige medewerking nog geen sprake omdat hij niet op de overleggen bij ZJCN over [de minderjarige] op komt dagen. Een dwingend kader, in de zin van een verlenging van de genoemde maatregelen is daarom nodig. Aandacht verdient echter de opmerking in het raadsrapport dat hoewel het nu in het belang van [de minderjarige] is dat zij bij pleegmoeder blijft wonen, ZJCN blijvend zal moeten kijken naar de mogelijkheden voor een uitbreiding van de omgang van [de minderjarige] met vader en een mogelijke plaatsing bij hem.

4.De beslissing

Het gerecht
4.1.
ontheft moeder van het gezag over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te Bonaire,
4.2.
verlengt de ondertoezichtstelling van de genoemde minderjarige voor de duur van één jaar (dat wil zeggen tot
18 februari 2025), en bepaalt dat ZJCN belast blijft met het toezicht,
4.3.
verlengt de plaatsing van de genoemde minderjarige bij pleegouder [de pleegmoeder] (dat wil zeggen tot
18 februari 2025),
4.4.
verklaart deze beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
verstaat dat de onder 4.1. vermelde beslissing door de griffie van het Gerecht zal worden openomen in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en is op 7 februari 2024 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.