ECLI:NL:OGEABES:2024:102

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
BON202400324
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurschuld en proceskosten na erkenning door gedaagde

In deze zaak heeft eiseres op 15 juli 2024 een inleidend verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, waarin zij een vordering heeft ingesteld tegen gedaagde, die op de rolzitting van 28 augustus 2024 de vordering heeft erkend. De zaak betreft een huurovereenkomst waarbij gedaagde in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan. De vordering van eiseres is toewijsbaar, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die zijn afgewezen omdat er slechts één aanmaning is verzonden. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van USD 8.000,00 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 december 2023. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op USD 1.114,58, en tot betaling van nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400324
Datum uitspraak: 2 oktober 2024
Vonnis
inzake:
[eiseres],
wonende te Bonaire,
eiseres,
tegen
[gedaagde],
wonende te Bonaire,
gedaagde verschenen in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij inleidend verzoekschrift op 15 juli 2024 ter griffie ingediend, gesteld en gevorderd als is vermeld in dat verzoekschrift. Gedaagde heeft de vordering op de rolzitting van 28 augustus 2024 erkend.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is, nu deze is erkend toewijsbaar behoudens ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten door eiseres begroot op
USD 838,50. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen nu gebleken is van slechts één aanmaning, waarvoor een vergoeding als deze niet op zijn plaats is nu de proceskostenveroordeling reeds een vergoeding daarvan pleegt in te sluiten.
2.2.
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op USD 136,58 deurwaarderskosten, USD 419,00 griffierechten en
USD 559,00 in verband met het salaris van de gemachtigde.

3.De beslissing

3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te voldoen USD 8.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 19 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres begroot op USD 1.114,58;
3.3.
veroordeelt gedaagde tot betaling van de nakosten van USD 140,00, zonder betekening en verhoogd met USD 84,00 in geval van betekening nadat gedaagde niet binnen 14 dagen na een daarop gerichte aanmaning vrijwillig aan het vonnis zou hebben voldaan;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 2 oktober 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.