ECLI:NL:OGEABES:2024:100

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
BON202400266 en BON202400267
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over eenhoofdig gezag en omgangsregeling voor minderjarigen na scheiding

In deze zaak heeft de vader verzocht om eenhoofdig gezag over zijn twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], na een langdurige en moeizame communicatie met de moeder. De ouders zijn in 2013 gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over de kinderen. De vader heeft eerder vervangende toestemming gekregen om met de kinderen naar het buitenland te reizen, maar de communicatie tussen de ouders is problematisch. De moeder heeft in het verleden niet altijd tijdig gereageerd op verzoeken van de vader, wat heeft geleid tot spanningen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kinderen meer omgang met de moeder wensen, maar de vader stelt dat de situatie zo verslechterd is dat gezamenlijk gezag niet meer in het belang van de kinderen is. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder in de afgelopen periode niet heeft voldaan aan haar omgangsverplichtingen, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de vader het eenhoofdig gezag toe te kennen. De rechter heeft ook een nieuwe omgangsregeling vastgesteld, waarbij de kinderen voortaan elke donderdag bij de moeder zullen zijn. De beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummers: BON202400266 en BON202400267
Datum beslissing: 2 oktober 2024
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende te Bonaire,
verzoeker,
hierna ook te noemen: de vader,
gemachtigde: voorheen mr. S.K. Snel,
tegen
[de moeder],
wonende te Bonaire,
verweerster,
hierna ook te noemen: de moeder,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
- [ kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 te Bonaire (hierna ook: [kind 1]),
- [ kind 2], geboren [geboortedatum 2] 2010 te Bonaire (hierna ook: [kind 2]).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gekend:
Voogdijraad Caribisch Nederland, gevestigd te Bonaire,
hierna: de voogdijraad.

1.De procedure

1.1.
De vader heeft op 7 juni 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend.
1.2.
Op 21 augustus 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is de vader verschenen en de moeder met haar gemachtigde voornoemd.
Namens de voogdijraad waren mevrouw [medewerker Voogdijraad 1] en mevrouw [medewerker Voogdijraad 2] aanwezig. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling, op 20 augustus 2024, hebben [kind 1] en [kind 2] een gesprek met de rechter gehad buiten de aanwezigheid van overige betrokkenen.
1.3.
De datum van de beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn in 2013 gescheiden. Uit dit - inmiddels ontbonden - huwelijk zijn [kind 1] en [kind 2] geboren. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over hen. [kind 1] en [kind 2] wonen bij de vader. Bij beschikking van 25 september 2019 is een omgangsregeling tussen [kind 1] en [kind 2] en de moeder vastgesteld.
2.2.
Bij beschikking van dit gerecht van 24 juni 2020 van dit gerecht is het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag over [kind 1] en [kind 2] afgewezen. In die beschikking heeft het gerecht de vader wel vervangende toestemming gegeven om met [kind 1] en [kind 2] te mogen reizen. Daartoe is het volgende overwogen:
7. (…) Verder is tijdens de voortgezette mondelinge behandeling door de vader benadrukt dat zijn verzoek om eenhoofdig gezag met name is ingegeven door zijn wens om vrij met de minderjarigen naar het buitenland te kunnen reizen. De moeder heeft vervolgens verklaard dat zij hier geen bezwaar tegen heeft en dat zij hiervoor de benodigde toestemming zal verlenen. Gelet op die toezegging en het feit dat de moeder vanwege de moeizame communicatie en slechte verstandhouding emotioneel kan reageren, hetgeen er in het verleden toe heeft geleid dat zij haar handtekening uiteindelijk toch niet zette, ziet het gerecht aanleiding om de vader in deze beschikking vervangende toestemming te verlenen voor het reizen met de minderjarigen naar het buitenland zoals vermeld in het dictum.
2.3.
Bij beschikking van 26 juni 2023 heeft dit gerecht de vader vervangende toestemming gegeven voor het reizen van de vader met [kind 1] en [kind 2] naar het buitenland - gedurende de periodes dat [kind 1] en [kind 2] niet op grond van de op 25 september 2019 vastgestelde regeling omgang met de moeder hebben - tot 2025. De directe aanleiding hiervoor was de situatie dat de moeder van de vader op sterven lag en de moeder geen toestemming heeft verleend aan de vader om met de [kind 1] en [kind 2] naar Nederland te reizen om afscheid van haar te kunnen nemen. In dat kader is overwogen:
2.8.
Het gerecht acht het reizen van de minderjarigen met de vader in hun belang, zolang de omgangsregeling met de moeder, waarvan ter zitting bleek dat die nog steeds loopt zoals bepaald in de beschikking van 25 september 2019, gerespecteerd wordt. Er is niet van bezwaren hiertegen gebleken. De moeder heeft er geen bezwaar tegen als de vader met de minderjarigen reist, maar zij voelt zich in de contacten hierover met de vader steeds door hem miskend, hetgeen er steeds toe leidt dat de toestemming om te reizen laat of toch niet wordt gegeven. Gelet op dat laatste zal vervangende toestemming worden verleend voor het reizen van de vader met de kinderen voor de duur van ruim twee jaar, tot en met 2025. Gevoelens die de moeder al dan niet terecht heeft bij de contacten die zij met vader over het uitreizen van de kinderen heeft, wegen niet op tegen het belang van de kinderen om probleemloos met de vader te kunnen reizen naar het buitenland. In de tussentijd wordt van de ouders verwacht dat zij hun communicatie en verstandhouding dusdanig verbeteren dat zij erin zullen slagen om met betrekking tot het reizen met de minderjarigen samen op een adequate manier beslissingen te nemen. Het gerecht geeft de ouders in overweging in mediation te gaan, zodat oplossingen kunnen worden gevonden voor de onderliggende ex-partnerproblematiek die op dit moment aan het herstel van de communicatie en de verstandhouding in de weg staat. (…)
2.4.
Bij beschikking van 25 oktober 2023 heeft het gerecht de verzoeken van de moeder om haar alleen met het gezag te belasten, de hoofdverblijfplaats te wijzigen in die zin dat [kind 1] en [kind 2] bij haar zullen gaan wonen en een omgangsregeling met de vader vast te stellen, afgewezen. Daartoe is als volgt overwogen:
4.4. (…)
Een wijziging van het gezamenlijk gezag naar een eenhoofdig gezag van moeder is niet in het belang van de kinderen. Het is in het belang van de kinderen dat de bestaande voorzieningen blijven zoals ze zijn, zoals de Voogdijraad ook ter zitting heeft geadviseerd. De kinderen hebben aan de rechter aangegeven dat zij tevreden zijn met de bestaande situatie waarbij zij bij de vader wonen en er een regelmatige omgang met de moeder is. Gelet hierop zou de gebrekkige communicatie met de vader waarover de moeder klaagt hooguit reden zijn om vader met het eenhoofdig gezag te belasten, echter een daarop gericht verzoek ligt thans niet voor zodat reeds daarom daartoe niet zal worden beslist. De omstandigheid dat de kinderen van de naschoolse opvang zijn gehaald en niet meer op een sport zitten betekent niet dat zij in hun bestaan en hun ontwikkeling worden bedreigd, nog daargelaten dat de vader ter zitting heeft toegelicht dat daarvoor goede redenen waren, althans dat dit niet anders kon.

3.Het verzoek en de beoordeling

Gezag

3.1.
De vader verzoekt om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over [kind 1] en [kind 2]. Hij heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. De situatie is dusdanig verslechterd dat gezamenlijk gezag niet meer in het belang van [kind 1] en [kind 2] is. Na de beslissing van dit gerecht van 25 oktober 2023 is er een periode geen omgang en ook geen contact geweest tussen [kind 1] en [kind 2] en de moeder. De moeder heeft zonder iets te laten weten hen niet opgehaald op de reguliere omgangsmomenten. Ook op de verjaardagen van [kind 1] en [kind 2] op respectievelijk 29 oktober en 14 november, waarop de moeder omgang zou hebben met respectievelijk [kind 1] en [kind 2], heeft zij hen niet opgehaald en heeft zij niets laten weten. Pas op de verjaardag van de moeder op 29 november heeft zij [kind 1] en [kind 2] opgehaald. Inmiddels is de omgang weer hersteld. Daarnaast heeft de moeder de politie gebeld toen [kind 1] ziek was met de mededeling dat hij bij de vader niet goed te eten zou krijgen.
3.2.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de vader. Volgens haar overdrijft de vader. Ze heeft de kinderen wel gebeld nadat zij hen niet had opgehaald. De moeder heeft de politie gebeld, maar dat was omdat de vader haar had uitgescholden aan de telefoon. Een andere reden om de politie te bellen was dat de moeder wilde weten wat er met haar zieke zoon aan de hand was.
3.3.
De voogdijraad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er al veel onderzoeken zijn gedaan en dat de voogdijraad inmiddels een patroon ziet. Steeds gaat het tijdens het onderzoek weer even beter met de communicatie tussen de ouders en nadat de voogdijraad advies heeft gegeven gaat het weer mis. De voogdijraad ziet geen reden om een nieuw onderzoek te doen en onthoudt zich van verder advies. Wel vindt de voogdijraad het belangrijk dat de ouders blijven werken aan hun communicatie.
3.4.
Het verzoek om eenhoofdig gezag is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek BES (BW BES). Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag als bedoeld in artikel 1:251 lid 2 BW BES beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter aan wie van de ouders voortaan het gezag over het minderjarige kind toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
3.5.
Het gerecht oordeelt als volgt. Partijen zijn ongeveer tien jaar geleden enkele jaren getrouwd geweest. Er is al jaren sprake van een moeizame communicatie tussen hen en een slechte verstandhouding. Ook staat wel vast dat er veel discussie is geweest over belangrijke zaken rond [kind 1] en [kind 2] en dat de moeder niet steeds tijdig en adequaat heeft gereageerd op verzoeken van de vader, in elk geval niet op verzoeken om toestemming voor reizen naar het buitenland, waarvoor inmiddels twee keer vervangende toestemming door de rechter moest worden verleend. Verder is wel gebleken dat de emoties bij de moeder als het om [kind 1] en [kind 2] en de positie van de vader gaat hoog kunnen oplopen. De moeder heeft niet weersproken dat zij [kind 1] en [kind 2] na de uitspraak van 25 oktober 2023, waarin haar verzoeken om eenhoofdig gezag en de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is afgewezen, een periode niet heeft opgehaald op omgangsmomenten, ook niet op hun verjaardagen. Evenmin heeft zij weersproken dat zij recent nog de politie heeft gebeld toen een van de minderjarigen ziek was, terwijl overleg met de vader daarover de enige aangewezen weg was geweest. Uit al het bovenstaande blijkt wel dat het partijen in al die jaren niet is gelukt om hun communicatie en verstandhouding te verbeteren. De spanningen die dit met zich brengt hebben onvermijdelijk hun weerslag op de minderjarigen. Het gerecht acht niet meer te verwachten dat partijen alsnog binnen afzienbare tijd in staat zullen zijn tot behoorlijk overleg en het nemen van (gezags)beslissingen over de minderjarigen zodanig dat zij hier niet langer last van hebben. Het gerecht acht het in het belang van [kind 1] en [kind 2] daarom niet langer wenselijk om de bestaande gezagssituatie te handhaven. Het gerecht zal de vader bij wie [kind 1] en [kind 2] wonen belasten met het eenhoofdig gezag over hen.
Omgang
3.6.
Tijdens het kindgesprek met [kind 1] en [kind 2] kwam naar voren dat zij graag meer omgang met de moeder zouden hebben. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat [kind 1] en [kind 2] voortaan ook de donderdag waarop zij nu niet bij de moeder zijn bij haar zullen zijn. Het gerecht zal dit vastleggen in het dictum van deze beschikking.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
bepaalt dat de vader voortaan alleen belast is met het gezag over de minderjarigen:
- [ kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 te Bonaire (hierna ook: [kind 1]),
- [ kind 2], geboren [geboortedatum 2] 2010 te Bonaire (hierna ook: [kind 2]),
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
verstaat dat de griffier aantekening maakt van de gezagsbeslissing in het gezagsregister,
4.4.
verstaat dat partijen hebben afgesproken dat [kind 1] en [kind 2] in aanvulling op de beschikking van 25 september 2019 elke donderdag (in plaats van een donderdag in de twee weken) omgang zullen hebben met de moeder van 14.00 tot 19.00 uur.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.