ECLI:NL:OGEABES:2023:66
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire in alimentatiekwestie tussen man en vrouw met interregionaal karakter
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie. De man en de vrouw, die op 13 december 2004 in Leidschendam-Voorburg zijn gehuwd, hebben geen kinderen. De man woont op Bonaire, terwijl de vrouw in Nederland verblijft. De rechtbank in Den Haag heeft op 2 augustus 2021 de echtscheiding uitgesproken en een alimentatieverplichting van € 1.740,= per maand vastgesteld. De man heeft op 17 mei 2023 verzocht om de alimentatie te verlagen naar USD 500,= per maand. De vrouw betwistte de bevoegdheid van het Gerecht in Bonaire en verzocht om behandeling in Nederland, waar zij recht heeft op kosteloze rechtsbijstand.
Tijdens de zitting op 9 november 2023 heeft de vrouw opnieuw haar bezwaren tegen de bevoegdheid van het Gerecht in Bonaire geuit. De man heeft gewezen op artikel 429c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES, dat ook de rechter van de woonplaats van de verzoeker bevoegd verklaart. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de zaak een interregionaal karakter heeft, waarbij de bevoegdheid in privaatrechtelijke zaken moet worden bepaald aan de hand van internationaal privaatrecht.
De hoofdregel in alimentatiezaken is dat een verzoek moet worden ingediend bij de rechter in de woonplaats van de verweerder of de alimentatiegerechtigde. In dit geval wijst alles naar de rechtbank in Nederland, waar de oorspronkelijke beslissing is genomen. Het Gerecht concludeert dat het verzoek van de man in Nederland moet worden ingediend, en verklaart zich onbevoegd.