ECLI:NL:OGEABES:2023:62

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
BON202300484
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Voogdijraad Caribisch Nederland verzocht om wijziging van de kinderalimentatie die de vader van de minderjarige dient te betalen. De vader, die een achterstand heeft in de betaling van kinderalimentatie van ongeveer USD 12.000,00, heeft eerder een bedrag van USD 280,00 per maand moeten betalen, vastgesteld bij beschikking van 28 november 2019. De Voogdijraad heeft aangevoerd dat de vader door werkloosheid en een recent herstel van werk niet in staat is om dit bedrag te betalen en heeft verzocht om de bijdrage te verlagen naar USD 60,00 per maand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2023 heeft de vader aangegeven bereid te zijn USD 100,00 per maand te betalen. De moeder van de minderjarige heeft zich op het standpunt gesteld dat de vader meer zou kunnen betalen, maar heeft zich neergelegd bij het aanbod van USD 100,00. Het gerecht heeft vastgesteld dat de wettelijke maatstaven voor kinderalimentatie, die de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van de ouders in overweging nemen, een bijdrage van USD 100,00 per maand rechtvaardigen.

Het gerecht heeft de beschikking van 28 november 2019 gewijzigd en bepaald dat de vader met ingang van 1 december 2023 USD 100,00 per maand dient te betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. Veerman en is op 20 december 2023 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummer : BON202300484
Datum uitspraak : 20 december 2023
BESCHIKKING
op verzoek van:
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: de Voogdrijraad,
met betrekking tot de minderjarige:
[DE MINDERJARIGE],
geboren op [geboortedatum] 2014 te Bonaire,
hierna: [de minderjarige].
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[DE VADER],
wonende te Bonaire,
hierna: de vader,
en
[DE MOEDER],
wonende te Bonaire,
hierna: de moeder.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ter griffie ingekomen op 18 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 16 november 2023 plaatsgevonden. Daarbij zijn mevrouw E. Valentijn en de heer J. Ramirez namens de Voogdijraad verschenen. Ook de vader en de moeder zijn verschenen.
1.3.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder hebben een relatie gehad en zijn de ouders van
[de minderjarige]. [de minderjarige] woont bij de moeder en heeft omgang met de vader. De vader heeft nog twee andere minderjarige kinderen bij twee andere moeders.
2.2.
Bij beschikking van 28 november 2019 van dit gerecht is bepaald dat de vader met ingang van 1 juni 2019 maandelijks en bij vooruitbetaling aan de Belastingdienst CN dient te betalen een bedrag van USD 280,- per maand ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige].
2.3.
De vader heeft een achterstand in de betaling van kinderalimentatie voor [de minderjarige] van ongeveer USD 12.000,00.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De Voogdijraad verzoekt om de beschikking van 28 november 2019 te wijzigen en de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna ook: de kinderalimentatie) te bepalen op USD 60,00 per maand. De Voogdijraad legt daaraan ten grondslag dat de vader een tijd werkloos is geweest, sinds april 2023 weer een baan heeft en zijn inkomen niet toereikend is om de vastgestelde kinderalimentatie te voldoen. Het bedrag van USD 280,00 per maand is volgens de berekening van de Voogdijraad inmiddels niet meer in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
3.2.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard bereid te zijn USD 100,- per maand aan kinderalimentatie voor [de minderjarige] te betalen. De moeder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vader meer ruimte heeft voor het betalen van kinderalimentatie, maar legt zich bij dit bedrag neer en hoopt dat de vader nu wel zijn verantwoordelijkheid neemt om de kinderalimentatie te betalen.
3.3.
De wettelijke maatstaven voor kinderalimentatie zijn de behoefte van de onderhoudsgerechtigden (wat [de minderjarige] nodig heeft) en de draagkracht van de onderhoudsplichtigen (wat de vader en de moeder kunnen betalen). Zowel de behoefte als de draagkracht begrenzen de hoogte van de kinderalimentatie (tenzij de ouders een hoger bedrag afspreken).Een rechterlijke uitspraak betreffende kinderalimentatie kan ingevolge artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek BES (BW BES) worden gewijzigd als er sprake is van een wijziging van omstandigheden die maakt dat de bijdrage niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Die wijziging van omstandigheden is gelegen in het feit dat de vader minder inkomen heeft dan voorheen. Volgens de Voogdijraad is een bijdrage van de vader van
USD 60,00 per maand op dit moment in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader echter aangegeven bereid te zijn USD 100,00 per maand voor [de minderjarige] te gaan betalen. De vader zal dit bedrag ook voor zijn andere twee kinderen gaan betalen. Het gerecht zal de kinderalimentatie voor [de minderjarige] gelet op het bovenstaande wijzigen naar USD 100,00 per maand.
3.4.
De datum waarop de door het gerecht vastgestelde kinderalimentatie ingaat,
wordt bepaald op 1 december 2023, zijnde de eerste dag van de maand volgend op
de mondelinge behandeling waarbij is besproken dat de vader voortaan USD 100,00 voor [de minderjarige] zal betalen.
3.5.
Wellicht ten overvloede overweegt het gerecht nog dat de ouders ingevolge de wet verplicht zijn tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind (artikel 1:392 en 1:394 BW BES), dan wel, na het bereiken van
de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie (overeenkomstig de artikelen 1:395a en 1:395b BW BES). Nadien bestaat deze verplichting slechts in geval van behoeftigheid van het kind.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
wijzigt de beschikking van 28 november 2019 van dit gerecht in zoverre:
bepaalt de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te Bonaire,
met ingang van 1 december 2023 op USD 100,00 per maand, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland,
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 20 december 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.