ECLI:NL:OGEABES:2023:54

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
400.00335/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeluk met dodelijke afloop door dronken automobilist op Bonaire

Op 4 mei 2023 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op Eerste Kerstdag 2022 een dodelijk verkeersongeluk heeft veroorzaakt. De verdachte, een automobilist, reed onder invloed van alcohol en met een snelheid die de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 40 km/u aanzienlijk overschreed. Tijdens de vroege ochtend van 25 december 2022 reed hij op de Kaya Korona een fietser aan, die als gevolg van de aanrijding overleed. De verdachte werd aangeklaagd voor 'dood door schuld in het verkeer' en 'rijden onder invloed'. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak voor de dood door schuld, maar het Gerecht achtte de verdachte schuldig aan beide feiten. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de fatale aanrijding. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij tot een bedrag van USD 27.933, als gevolg van de materiële schade die de nabestaanden hadden geleden door het overlijden van het slachtoffer.

Uitspraak

Parketnummer: 400.00335/22
Uitspraak: 4 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] op Bonaire,
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Bonaire.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2023. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.M.A. van Lieshout, advocaat te Bonaire.
De benadeelde partij [naam] heeft zich gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie mr. G.H. Agelink heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde ‘dood door schuld in het verkeer’ en ‘rijden onder invloed’ bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Zijn vordering behelst voorts de ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar, en de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van USD 27.933.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde ‘dood door schuld in het verkeer’ en overigens een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Feit 1
dat hij, op
of omstreeks25 december 2022, op het eiland Bonaire, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk: Hyundai, type: Grandeur, kentekennummer: [nummer]) daarmee rijdende over de voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, te weten de Kaya Korona (ter hoogte van Flamingo TV), zich zodanig heeft gedragen dat aan zijn schuld te wijten is dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer
/grovelijk, althans aanmerkelijkonvoorzichtig
, onachtzaamen
/ofonoplettend
- met een
(zeer)hoge snelheid, althans een aanzienlijke hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid (40 km p/u), te rijden en
/of
- daarbij onder zodanige invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank te verkeren, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen en
/of
-
(vervolgens) bij (het zien van en/of)in de nabijheid komende van een zich op genoemde weg bevindende fietser de vaart van zijn motorrijtuig niet tijdig/voldoende te verminderen en/of op tijd te stoppen,
waardoor een aanrijding tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig en die fietser heeft plaatsgevonden, ten gevolge van welke aanrijding die fietser, [naam slachtoffer], zodanig letsel heeft opgelopen, dat hij is overleden;
Feit 2
dat hij, op
of omstreeks25 december 2022, op het eiland Bonaire, als bestuurder van een vierwielig voertuig (kenteken: B-13590), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van (een) stof
(fen), te weten Alcohol (845
μg/l), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van (een) andere stof(fen) - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
In de bewijsmiddelen is geen expliciete landsaanduiding opgenomen, maar algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.

1.

Op 25 december 2022 omstreeks 6:45 uur werden de verbalisanten Van Troost en De Lanoy naar aanleiding van een melding gedirigeerd naar de Kaya Korona ter hoogte van Flamingo TV. Zij hebben het volgende gerelateerd (proces-verbaal d.d. 27 december 2022, nummer 2022013901_20221227_114837.doc):
“Ter hoogte van de Kaya Nikita kruisend met de Kaya Korona zagen wij hierop een mountainbike liggen waarvan het achterwiel beschadigd was. Naast de fiets zagen wij twee fietstasjes liggen. Circa 5 meter verder (in zuidelijke richting) ten opzichte van de fiets zagen wij een slachtoffer op het wegdek liggen. Wij zagen dat het slachtoffer op zijn zij lag. (…) Wij zagen dat het slachtoffer hoofdletsel had en in een plas bloed lag. (…) Ik (…) heb de pols van het slachtoffer gevoeld en nam geen hartslag waar. (…) Het slachtoffer bleek later te zijn genaamd: [naam en geboortedatum slachtoffer].”

2.

Verbalisant J. Wanga had op 25 december 2022 piketdienst voor de afdeling verkeer van het Korps Politie Caribisch Nederland en werd om 6:47 uur door de centrale meldkamer in kennis gesteld van een aanrijding met persoonlijke letsel. Hij heeft daarover het volgende gerelateerd (proces-verbaal d.d. 27 december 2022, nummer 2022013901_20221227_101725.doc):
“Ter plaatse aangekomen zag ik het slachtoffer op het wegdek liggen bedekt met een wit laken. Later kwam de schouwarts en door de informatie dat zij van ambulancedienst kreeg was te concluderen dat het slachtoffer ter plaatse was overleden ten gevolge van de aanrijding. (…) Iets verder van het slachtoffer lag de fiets. lk heb gelijk ter zake een onderzoek verricht.
Ter plaatse is de weg 6 meter breed en het verkeer is van beide richting toegestaan. Op de wegdek was een zwart veeg spoor vermoedelijk van de achter rubberband van de achter wiel van de fiets. Dit is vermoedelijk waar de botsing plaats heeft gevonden. Op een afstand van ongeveer 1.40 meter was een krasspoor vermoedelijk van het achter wiel van de fiets. Op een afstand van 19.20 meter van het vermoedelijke botspunt zag ik een veegspoor vermoedelijk waar het slachtoffer kwam te vallen nadat hij aangereden was en gleed verder door tot op een afstaand van ongeveer 12.80 meter waar het slachtoffer tot stilstaan kwam. Waar het lichaam lag zag ik ter hoogte van het hoofd een plas bloed afkomstig van het slachtoffer.
De fiets kwam op een afstand van ongeveer 42,40 meter van het vermoedelijke botspunt verder op te vallen. Er was geen vers remspoor te zien op het wegdek voor het botspunt en ook niet na de botsing. Met andere woorden de bestuurder van de auto heeft met de snelheid die hij reed op het achterwiel van de fietser ingereden. (…) De betrokken auto een Hyundai Grandeur HG240 voorzien van het kenteken [nummer] werd in beslag genomen nadat de bestuurder zichzelf had aangemeld. Er was onderzoek gedaan aan de auto. Ik (…) heb rechts in de onderhoek van de voorbumper verse schade gezien. De motorkap had een grote deuk aan de rechterkant. De voorruit was gebarsten en boven in de hoek van de voorruit was een deuk vermoedelijk waar het hoofd van de fietser is geraakt.”

3.

Op 27 december 2022 omstreeks 15:15 uur is [naam getuige] als getuige gehoord. Hij verklaarde onder meer (proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 december 2022, nummer 20220138901_20221227_151614.doc):
“(…)V: Vanaf welk adres zijn [slachtoffer] en jij vertrokken?
A: Kaya Thomas M. Marchena. Daar woonde [naam slachtoffer].
V: Hoe laat was het toen jullie vanaf bovenstaand adres vertrokken?
A: Rond 06:35 - 06:40 uur. (…)
V: Welke route hebben jullie gefietst?
A: Vanaf Kaya Thomas M. Marchena richting Nikiboko Noord. Vanaf Nikiboko Noord de Kaya Korona op richting hemelsbreed Rincon.
V: Wat was jullie snelheid?
A: lk denk beide rond de 30 kilometer per uur. (…)
V: Hoe fietste jullie op de Kaya Korona, was dit bijvoorbeeld naast elkaar of achter elkaar? A: Naast elkaar. Totdat ik herrie hoorde. lk fietste aan de stoepzijde en [slachtoffer] fietste naast mij. Dus langs de wegzijde. lk hoorde de herrie en ik zei tegen [slachtoffer] wat een gek. lk riep naar [slachtoffer] ’ga maar voor.’ lk zag dat [slachtoffer] harder begon te trappen en met zijn fiets deels voor mij kwam. In ben een gedeelte kwijt. lk denk dat [slachtoffer] geschept is toen hij naar voren fietste om voor mij uit te komen.
V: Hoe laat was het toen jullie op de Kaya Korona fietsten?
A: Als ik uitga van 06:40 denk ik omstreeks 06:48 uur. Wij maken een behoorlijke snelheid ik weet het niet precies. (…)
V: Fietsten jullie langs de berm of meer op de weg?
A: Wij fietsten aan de zijkant. Wij zijn te gast op de weg en houden hier rekening mee. Wij fietsten niet midden op de weg. Als wij iets horen gaan wij ook aan de kant en achter elkaar fietsen. (…)
V: Was het donker, schemerig of licht toen de aanrijding gebeurde?
A: Het was al heel licht. (…)
V: Had jij voldoende zicht over de weg, of werd het zicht door iets belemmerd?
A: 100 procent zicht. Daarom ben ik ook zo in shock dat de dader ons niet gezien heeft. (…)
In de eerdere getuige verklaring, verklaar jij dat jij hoge toeren hoorde. Van welke kant kwam het geluid. Was dit voor of achter jou?
A: Achter mij. Vanaf de kerk kwam het geluid.
V: Kan jij mij vertellen hoe jij wist dat het 'hoge toeren' waren?
A: lk ben op Zandvoort geweest bij de Formule races. Het geluid klonk net zo. Zoveel agressief geluid. Je hoort een blok op toeren. lk ben erg geïnteresseerd in de techniek van auto's. lk heb meerdere vrienden met garages. lk heb verstand van auto's en de geluiden die zij produceren. lk denk dat de dader plankgas reed. Dit is mijn gevoel dit heb ik niet gezien. lk hoorde het geluid mijn nekharen gingen direct ophoog. lk riep naar [slachtoffer] meteen dat hij naar voren moest en dan de aanrijding. lk hoorde in een oplopend geluid whooooooom. lk hoorde geen koppeling van de auto of dat de bestuurder opschakelde.
V: Jij hoort de hoge toeren. Kan jij mij vertellen na ongeveer hoeveel seconde de aanrijding
gebeurde?
A: Krankzinnig snel. lk denk enkele secondes. lk heb mijn zin niet kunnen afmaken. lk hoor het geluid, ik roep; ‘ga maar voor' en meteen bam, [slachtoffer] wordt aangereden. lk denk 3 of 4 seconde maar dat is een gok (…)
V: In de eerdere getuige verklaring gaf jij aan dat de auto direct doorreed, klopt dit?
A: lk zag de auto remmen. Volgens mij is [slachtoffer] op de achterruit beland. Voor mijn gevoel vloog [slachtoffer] 20 meter de lucht in. (…)
V: Had [slachtoffer] bescherming aan?
A: Helm en handschoenen. (…)

4.

Schouwarts M. Voesten heeft op 25 december 2022 de niet-natuurlijke dood vastgesteld van [slachtoffer]:
“(…) Fietsongeval auto vs fiets, waarbij 41 jarige sportieve man op mountainbike plotseling overleed ten gevolge van ernstig schedel- hersenletsel, ondanks dragen van een fietshelm (…)”

5.

De verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 25 december 2022 onder meer het volgende verklaard (p-v nummer 2022013901_20221225_134854.doc):
“(…) V: Wat kan je ons vertellen van wat er vanmorgen zondag 25 -12-2022 is gebeurd?
A: (…) Vlak bij het gebouw van dokter Lont zag ik iemand op de fiets. (…) Op dat moment kon ik niets doen om de aanrijding te voorkomen. Vervolgens had ik de man met mijn auto geraakt. (…)
V: Hoe hard reed je voor de aanrijding op de Kaya Korona?
A: Ik reed (…) tussen de 60 en de 80 kilometer per uur dat weet ik zeker. (…)
V: Heb je gedronken?
A: Ja (…) ik heb gedronken aangezien het Kerst was. (…)”

6.

Op 25 december 2022, om 12:28 uur, is van de verdachte een ademtest afgenomen door bedienaar S. Clarenda. De vastlegging is als bijlage aan het dossier toegevoegd en had het volgende resultaat:
“Ademonderzoek-resultaat: 845 μg/l”
Bewijsoverwegingen
Op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt het gerecht het volgende vast.
De verdachte was op de vroege ochtend van 25 december 2022 bestuurder van de personenauto die op de Kaya Korona te Bonaire een fietser van achteren aanreed. De fietser, [slachtoffer], is ter plekke overleden aan de gevolgen van het door die aanrijding veroorzaakte letsel.
Algemeen bekend is dat ter plaatse een maximum snelheid geldt van 40 kilometer per uur. Ofschoon de exacte snelheid waarmee de verdachte ten tijde van het ongeval reed niet vaststaat, kan het niet anders zijn dan dat de verdachte daar en toen die maximum snelheid aanzienlijk heeft overtreden. Dat volgt in de eerste plaats uit de afstand tussen het botspunt en het veegspoor waar het slachtoffer is neergekomen na de aanrijding, die afstand bedraagt ruim 19 meter; en uit de afstand van ruim 12 meter waarover het slachtoffer vervolgens over het wegdek is doorgegleden voordat zijn lichaam tot stilstand kwam. Het slachtoffer is door de automobilist die zich in dezelfde richting voortbewoog van achteren aangereden; de auto vertoont schade aan motorkap en voorruit. Logischerwijs kan een dergelijk sporenbeeld alleen maar ontstaan bij een zeer harde botsing, en daarvoor moet het verschil in snelheid tussen de auto en de fietser op het moment van de aanrijding groot zijn geweest. Die conclusie vindt steun in de bevinding van de schouwarts (de verdachte heeft ernstig letsel opgelopen aan de achterzijde van de schedel ondanks het dragen van een fietshelm), in de verklaring van de getuige (die hun eigen snelheid schatte op circa 30 km/u - en op basis van het geluid dat de auto produceerde, het hoge toerental waarmee werd gereden, en de korte tijd tussen het horen van de auto en de aanrijding, verklaarde dat de verdachte ‘plankgas’ moet hebben gereden), en in de verklaring van de verdachte zelf (ik reed tussen de 60 en de 80 kilometer per uur).
De verdediging heeft aangevoerd dat de zojuist geciteerde verklaring van de verdachte van het bewijs moet worden uitgesloten omdat in het proces-verbaal van dat verhoor geen melding is gemaakt van de (beschonken) toestand waarin de verdachte zich tijdens dat verhoor bevond. Het gerecht ziet daartoe echter geen reden. In rechtsoverweging 2.4 van zijn arrest van 1 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1889) overweegt de Hoge Raad wanneer bewijsuitsluiting de aangewezen reactie vormt op een vormverzuim of op een andere onregelmatigheid die de betrouwbaarheid en de bruikbaarheid van het verkregen bewijs aantast. Van een dergelijk vormverzuim of onregelmatigheid is in dit geval echter geen sprake; bewijsuitsluiting is niet aan de orde.
Daarnaast staat vast dat de verdachte ten tijde van het ongeval ernstig onder invloed van alcohol verkeerde. De verdachte zou na het incident geen alcohol meer hebben genuttigd; ruim 5 uren na het ongeval bevatte zijn adem nog 845 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, ten tijde van het ongeval moet zijn ademalcoholgehalte nog aanzienlijk hoger dan die 845 μgl zijn geweest. In die staat van dronkenschap, dat is algemeen bekend, is men niet tot het behoorlijk besturen van een auto in staat.
De verdachte heeft een verkeersongeluk met dodelijke afloop veroorzaakt, terwijl hij in verregaande staat van dronkenschap verkeerde en de ter plaatse geldende maximumsnelheid fors overschreed. Dit is zeer verwijtbaar gedrag, grenzend aan roekeloosheid, en de dood van het slachtoffer is dan ook aan de schuld van de verdachte te wijten. Het gerecht komt tot de slotsom dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde strafbaar gesteld in artikel 321a van het Wetboek van Strafrecht BES (feit 1), en in artikel 28 van de Wegenverkeersverordening Bonaire (feit 2), en wordt als volgt gekwalificeerd:
aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 28 van de Wegenverkeersverordening Bonaire,
en
overtreding van artikel 28 van de Wegenverkeersverordening Bonaire;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Er kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor het veroorzaken van een verkeersongval met de dood als gevolg onder omstandigheden als hier aan de orde, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van meerdere jaren gegeven.
In dit geval heeft de verdachte als dronken automobilist een verkeersongeval veroorzaakt door met hoge snelheid van achteren een fietser te scheppen. De fietser, nog in de kracht van zijn leven, is ter plekke overleden en zo is bij vrienden, familie, en nabestaanden van het slachtoffer onnoemelijk veel leed veroorzaakt. Wat de beleving van dit tragische ongeval voor de onmiddellijke omgeving van het slachtoffer nog erger maakt, is dat de verdachte na de aanrijding niet is gestopt om hulp te verlenen maar is doorgereden. Een dergelijke ‘
hit and run’ met fatale afloop tast bij de naasten van het slachtoffer het vertrouwen in de medemens ernstig aan, hun woede en roep om vergelding is dan ook invoelbaar.
Het gerecht zal het doorrijden na het ongeval evenwel om de navolgende redenen niet in het nadeel van de verdachte laten meewegen. De verdachte, die op de zitting en in de daaraan voorafgaande verhoren bij de politie oprechte en doorleefde spijt heeft betuigd, zegt na het ongeval
in shockte zijn doorgereden naar de woning van zijn vriendin. Daar aangekomen zei hij dat hij zijn auto had kapotgereden, maar kon verder geen woord uitbrengen. De vriendin zag de beschadigingen aan de auto en is er vervolgens via een sociaal mediakanaal achter gekomen wat zich even daarvoor op de Kaya Korona had afgespeeld. Eenmaal bij zinnen gekomen heeft de verdachte zich (telefonisch) bij de politie gemeld.
Het is moeilijk om je te verplaatsen in een persoon die zojuist een fataal ongeluk heeft veroorzaakt. Denkbaar is dat zo’n persoon in een shocktoestand geraakt en om die reden niet meteen adequaat reageert. De verdachte stelt dat dit bij hem is gebeurd en het gerecht vindt deze verklaring niet ongeloofwaardig.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit kan echter niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - vergelding is op zijn plaats voor de dronken automobilist die een leven op zijn geweten heeft. Vergelding kan evenwel nooit het gemis van een dierbare goedmaken; het gemis van een dierbare blijft, maar de vergelding moet in tijd worden begrensd. Bij die begrenzing speelt naast de ernst van het verwijt de proceshouding van de verdachte een belangrijke rol. Die houding van de verdachte is positief te noemen: hij heeft meegewerkt aan het onderzoek van de politie, heeft oprecht spijt betuigd, is bereid om een schadevergoeding te betalen, en de reclassering schat de kans op herhaling laag in. Het gerecht ziet in deze omstandigheden een rechtvaardiging voor een lager onvoorwaardelijk strafdeel dan door de officier van justitie gevorderd, en komt alles afwegende tot een straf van de hierna te vermelden duur.
De verdachte is meteen na zijn aanhouding in voorlopige hechtenis genomen. Bij dit vonnis wordt de verdachte tot een vrijheidsstraf veroordeeld. Gedurende deze periode van vrijheidsbeneming wordt de verdachte feitelijk het recht ontnomen om op de openbare weg een motorrijtuig te besturen. Het gerecht is zich er van bewust dat de verdachte na ommekomst van zijn straf weer deel gaat uitmaken van de Bonairiaanse samenleving. Daarbij hoort de zorg voor zijn familie en het verrichten van betaalde arbeid. Een onvoorwaardelijke ontzegging van het recht om motorvoertuigen te besturen zou voor de positie van de verdachte op de arbeidsmarkt een ernstige handicap zijn. Om de integratie in de samenleving van de verdachte na zijn detentie (en zijn mogelijkheden om de na te noemen schade te vergoeden) te bevorderen zal het gerecht, mede nu de reclassering de kans op herhaling laag inschat, de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid geheel voorwaardelijk opleggen.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [naam] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 26.223,11, bestaat louter uit materiele schade, en wel uit de volgende posten:
Omschrijving bedrag
Kosten repatriëring EUR 18,489,90
Uitvaart incl. verschotten
“ 7.733,21+
Totaal
EUR 26.223,11
(Tegen de koers per 25 december 2022 (1 USD = 0.9374 EUR) is dat USD 27.974)
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden - zij het dat de benadeelde partij ingevolge artikel 374 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering BES niet in de vordering kan worden ontvangen voor zover de schade meer beloopt dan USD 27.933 - zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 38f van het Wetboek van Strafrecht BES aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op
nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, en 57 van Wetboek van Strafrecht BES zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde, alsmede op artikel 3 van de Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
drie jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
twee jaren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
twee jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;
ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van
zesendertig maanden;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
twee jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij M.J.R. Berezinski-Welzen geleden schade toe tot een bedrag van
USD 27.933, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [naam] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van
USD 27.933, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 184 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. N.R.H. Marsera, (zittingsgriffier), en op 4 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao met een directe beeld- en geluidsverbinding met het gerechtsgebouw in Bonaire.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.