Uitspraak
Parketnummer: 400.00199/22
Vonnis van dit Gerecht
[Verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de
6 (zes) jaren;
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 8 augustus 2022 in internationaal water werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 1622.4 kilogram marihuana, samen met anderen. De zaak kwam aan het licht na een interceptie door de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden, waarbij de verdachte op een go-fast vaartuig werd aangetroffen. Tijdens de rechtszittingen op 24 november 2022 en 19 januari 2023 werd de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. Veneberg, besproken, evenals de verdediging door de raadsman, mr. A.T.C. Nicolaas.
De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat de Kustwacht niet bevoegd zou zijn geweest om buiten de (ei)landsgrenzen van Bonaire, Curaçao en Aruba te opereren. Het Gerecht verwierp dit verweer, omdat de interceptie plaatsvond in internationaal water. Ook het verweer over de stateloosheid van het vaartuig werd verworpen, aangezien het vaartuig zonder vlag voer, wat bevestigde dat het stateloos was.
Het Gerecht oordeelde dat de verdachte opzettelijk de grote hoeveelheid marihuana aanwezig had en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het Gerecht benadrukte de ernst van de zaak, de rol van de verdachte en de maatschappelijke impact van de handel in verdovende middelen, wat leidde tot de uiteindelijke strafoplegging.