ECLI:NL:OGEABES:2023:34

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
BON202300255
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling studiekosten door werknemer aan werkgever na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak vorderde Antilles Aerospace N.V. terugbetaling van studiekosten door een voormalige werknemer, [gedaagde], die binnen vijf jaar na afronding van zijn opleiding het bedrijf had verlaten. Tijdens de arbeidsovereenkomst was overeengekomen dat de werkgever de studiekosten zou vergoeden, met de voorwaarde dat de werknemer het bedrijf niet binnen vijf jaar na afronding van de studie zou verlaten. De werknemer had het eerste deel van de studiekosten terugbetaald, maar weigerde het tweede deel, omdat hij stelde dat er geen schriftelijke overeenkomst voor deze kosten was en dat de voorwaarde van terugbetaling niet voor het tweede deel gold.

Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelde dat, hoewel er geen expliciete overeenkomst voor het tweede deel van de kosten was, de werknemer had moeten begrijpen dat de voorwaarde voor terugbetaling ook voor dit deel gold. De rechter baseerde zich op artikel 6:248 lid 1 BW BES, dat stelt dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die voortvloeien uit de aard van de overeenkomst, de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid. De vordering van Antilles Aerospace werd toegewezen, en de werknemer werd veroordeeld tot betaling van het tweede deel van de studiekosten, evenals buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de redelijkheid in de interpretatie van overeenkomsten, vooral in situaties waar geen schriftelijke bevestiging van aanvullende voorwaarden bestaat. De rechter oordeelde dat de werknemer, door het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst voor het tweede deel van de kosten, niet kon ontkomen aan de eerder overeengekomen voorwaarden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202300255
datum uitspraak: 29 november 2023
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ANTILLES AEROSPACE N.V.,
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.U. Thielman (Aruba),
tegen
[gedaagde],
wonende te Bonaire,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout.
Partijen zullen hierna Antilles Aerospace en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling van 25 oktober 2023, waaraan voorafgaand door Antillean Aerospace aanvullende (ongenummerde) producties zijn overgelegd. Daarbij gaat het om een brief van Antilles Aerospace aan [gedaagde] van 20 januari 2023, chatberichten tussen partijen van oktober 2022 en januari 2023 en audioberichten die door het Gerecht niet konden of niet zijn geopend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
gedaagde] was tot 25 januari 2023 krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam bij Antilles Aerospace. Tijdens de arbeidsovereenkomst, en meer precies op 27 november 2019, zijn partijen overeengekomen dat Antilles Aerospace de kosten voor het volgen van een niet door Antillean Aerospace voorgeschreven externe opleiding van [gedaagde] zou vergoeden. Partijen hebben daartoe een schriftelijke overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn partijen voor de hoogte van deze opleidingskosten uitgegaan van, daarover zijn partijen het eens, USD 3.524,50. De daarbij overeengekomen voorwaarde was dat [gedaagde] deze kosten aan Antilles Aerospace zou terugbetalen als hij binnen vijf jaar na afronding van de opleiding Antilles Aerospace zou verlaten. Antilles Aerospace heeft het genoemde bedrag van USD 3.524,50 voldaan.
2.2.
Op 31 mei 2021 heeft [gedaagde] aan Antilles Aerospace een factuur gestuurd van de organisatie die de hiervoor bedoelde opleiding organiseert voor, zoals hij het in zijn begeleidende e-mail beschrijft, “
the remainder of the school year”. Het gaat om een factuur van USD 1.762,25. Antilles Aerospace heeft ook deze factuur voldaan.
2.3. [
gedaagde] is binnen vijf jaar na afronding van de hiervoor bedoelde opleiding bij Antilles Aerospace uit dienst gegaan, waarna hij het eerste deel van de kosten van USD 3.542,50 aan Antillean Aerospace heeft terugbetaald. Antilles Aerospace heeft [gedaagde] gevraagd om ook het tweede deel van de kosten van USD 1.762,25 terug te betalen, hetgeen hij heeft geweigerd daarbij stellende dat, anders dan voor het eerste deel, de voorwaarde van terugbetaling bij het uit dienst gaan binnen vijf jaar niet geldt voor het tweede deel.

3.De vordering

3.1.
Antilles Aerospace vordert – kort gezegd – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan haar van USD 1.762,25 , te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van USD 210,00 en de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 17 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Aan haar vordering legt Antilles Aerospace ten grondslag dat zij met [gedaagde] is overeengekomen dat hij de kosten voor zijn externe, niet voorgeschreven, opleiding aan haar moet terugbetalen als hij binnen vijf jaar na afronding daarvan bij haar uit dienst zou gaan. [gedaagde] heeft het eerste deel van de kosten voldaan, maar niet het tweede deel daarvan van USD 1.762,25.
3.3. [
gedaagde] betwist dat hij met Antilles Aerospace is overeengekomen dat ook voor het tweede deel van de kosten de onder 3.2. bedoelde voorwaarde zou gelden. Alleen voor het eerste deel heeft hij een overeenkomst met die voorwaarde ondertekend. Met betrekking tot het tweede deel hebben partijen nooit over een dergelijke voorwaarde gesproken. Hij wil daarom dit tweede deel niet terugbetalen. Hij heeft het eerste deel al terugbetaald en volgens hem is dat al te veel van het goede. Hij vindt het namelijk niet redelijk dat het terug te betalen bedrag niet naar rato van de verstreken periode van de overeengekomen termijn van vijf jaar is berekend.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering zal worden toegewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2.
Antilles Aerospace heeft het eerste deel van de kosten van de opleiding voor [gedaagde] voldaan onder de voorwaarde dat hij niet binnen vijf jaar uit dienst zou gaan. Hoewel partijen een dergelijke voorwaarde niet zijn overeengekomen voor het tweede deel van de kosten, althans niet uitdrukkelijk, had [gedaagde] naar het oordeel van het Gerecht kunnen en ook moeten begrijpen dat deze voorwaarde ook voor het tweede deel zou gelden, althans had hij moeten begrijpen dat Antilles Aerospace dat zo begreep en daarvan uitging. Het laat zich immers in objectieve zin niet verklaren waarom Antilles Aerospace voor het eerste deel van deze kosten wél en voor het tweede deel daarvan niet die voorwaarde wilde stellen. Het betreft immers dezelfde opleiding. Antilles Aerospace heeft bij haar betaling van dat tweede deel niet gezegd dat die voorwaarde niet voor dat tweede deel zou gelden. Als zij dat niet wilde, dan had het voor de hand gelegen dat zij dit uitdrukkelijk zou hebben aangegeven aan [gedaagde] omdat zij daarmee iets zou hebben weggegeven. Het zou logisch zijn als zij daarvoor in dat geval dan aandacht had gevraagd. De reden waarom het tweede deel van de kosten niet in de overeenkomst is genoemd, is uiteraard dat deze kosten tijdens het sluiten van de overeenkomst nog niet bekend waren. Dat ook nadien voor deze later opgekomen kosten geen aanvullende schriftelijke overeenkomst is gesloten laat zich verklaren door het feit dat kennelijk over het hoofd is gezien om een dergelijke overeenkomst aan [gedaagde] voor te leggen.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat als de voorwaarde voor terugbetaling al niet heeft te gelden als een ook voor die tweede betaling overeengekomen voorwaarde – dan overeenkomstig artikel 3:33 en 3:35 BW BES – de voor de tweede betaling gemaakte afspraak en/of toezegging tot betaling, met die voorwaarde moet worden aangevuld. In dat verband zij verwezen naar artikel 6:248 lid 1 BW BES waarin is bepaald dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. In dit verband komt het ook bij de uitleg van een mondelinge afspraak aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de door gebezigde bewoordingen en bijkomende gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Juist uit de omstandigheid dat anders dan voor het eerste deel van de betaling, Antilles Aerospace voor de tweede betaling geen overeenkomst aan [gedaagde] heeft aangeboden had [gedaagde] kunnen en ook moeten afleiden dat, gelet op het belang van Antilles Aerospace bij een dergelijke overeenkomst gelet op de daarin vermelde voorwaarde van terugbetaling, die voorwaarde ook voor die tweede betaling zou gelden, althans had hij kunnen en ook moeten begrijpen dat Antilles Aerospace daarvan uitging.
4.4. [
gedaagde] stelt dat Antilles Aerospace ook na afronding van de opleiding nog een tijd in dienst is geweest en zij aldus daarvan profijt heeft gehad. Echter, als Antillean Aerospace al heeft geprofiteerd van de opleiding van [gedaagde], wat Antilles Aerospace heeft bestreden, dan leidt dat nog niet tot afwijzing van de vordering, gelet op hetgeen partijen over die terugbetaling zijn overeengekomen of wat daarvoor als hiervoor uiteengezet als rechtsgevolg moet gelden. De voorwaarde van het terugbetalen van die kosten heeft niet te gelden als een voorwaarde of regel die in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW BES naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De enkele omstandigheid dat deze kosten niet naar rato van de resterende periode moeten worden terugbetaald is onvoldoende om in dit verband te spreken van een regel die onaanvaardbaar is.
4.5.
Naast de gevorderde hoofdsom, die zoals gevorderd zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2023, zal [gedaagde] worden veroordeeld in de door Antilles Aerospace gevorderde vergoeding van door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] verweert zich tegen de verschuldigdheid van die kosten met de stelling dat van buitengerechtelijke werkzaamheden niet is gebleken, althans niet van andere werkzaamheden dan die vooruit hebben gelopen op deze procedure en waarvoor de kosten als kosten in verband met deze procedure moeten worden aangemerkt en daarom geacht worden in een proceskostenveroordeling te zijn begrepen. Het Gerecht volgt hem daarin niet. [gedaagde] is meerdere keren aangemaand en gesommeerd en de gemachtigden van partijen hebben meerdere berichten met elkaar gewisseld. Daaruit volgt dat sprake is van daadwerkelijke en in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke incassokosten die meer zijn dan waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten. De kosten zullen daarom worden toegewezen, en wel tot de gevorderde hoogte die immers overeenkomt met het daarover bepaalde in het procesreglement. De wettelijke rente over deze kosten zal, anders dan gevorderd niet worden toegewezen vanaf 17 februari 2023 maar vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift omdat een deel van die kosten betrekking heeft op werkzaamheden die na 17 februari 2023 zijn verricht.
4.6. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld als hierna onder de beslissing te bepalen.
4.7.
De uitvoerbaarheid bij voorraad van de gevraagde veroordeling is niet gevorderd en een daarop gerichte veroordeling blijft daarom achterwege.

5.De beslissing

Het gerecht,
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Antilles Aerospace van USD 1.762,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Antilles Aerospace van USD 210,00 in verband de door deze laatste gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Antilles Aerospace begroot op USD 251,00 voor het griffierecht en USD 280,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief),
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken op
29 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.