In deze zaak vorderde Antilles Aerospace N.V. terugbetaling van studiekosten door een voormalige werknemer, [gedaagde], die binnen vijf jaar na afronding van zijn opleiding het bedrijf had verlaten. Tijdens de arbeidsovereenkomst was overeengekomen dat de werkgever de studiekosten zou vergoeden, met de voorwaarde dat de werknemer het bedrijf niet binnen vijf jaar na afronding van de studie zou verlaten. De werknemer had het eerste deel van de studiekosten terugbetaald, maar weigerde het tweede deel, omdat hij stelde dat er geen schriftelijke overeenkomst voor deze kosten was en dat de voorwaarde van terugbetaling niet voor het tweede deel gold.
Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelde dat, hoewel er geen expliciete overeenkomst voor het tweede deel van de kosten was, de werknemer had moeten begrijpen dat de voorwaarde voor terugbetaling ook voor dit deel gold. De rechter baseerde zich op artikel 6:248 lid 1 BW BES, dat stelt dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die voortvloeien uit de aard van de overeenkomst, de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid. De vordering van Antilles Aerospace werd toegewezen, en de werknemer werd veroordeeld tot betaling van het tweede deel van de studiekosten, evenals buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de redelijkheid in de interpretatie van overeenkomsten, vooral in situaties waar geen schriftelijke bevestiging van aanvullende voorwaarden bestaat. De rechter oordeelde dat de werknemer, door het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst voor het tweede deel van de kosten, niet kon ontkomen aan de eerder overeengekomen voorwaarden.