ECLI:NL:OGEABES:2023:23

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
BON202200393
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verdeling van ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met betrekking tot woning en geldlening

In deze zaak betreft het een echtscheiding tussen partijen die op 9 november 2013 in gemeenschap van goederen met elkaar zijn gehuwd. De echtscheiding is uitgesproken op 13 april 2022 en ingeschreven op 16 augustus 2022. Partijen hebben een minderjarig kind. De vrouw vordert de toedeling van de voormalige echtelijke woning, terwijl de man in de woning is blijven wonen en de hypotheek heeft betaald. De vrouw heeft ook een vordering ingediend met betrekking tot de verdeling van twee motorvoertuigen en de bijbehorende leningen. De man vordert in reconventie dat de woning aan hem wordt toebedeeld, evenals een lening van zijn vader. Het gerecht overweegt dat de vrouw de woning wil om haar nevenwerkzaamheden als pedicure uit te oefenen en voor het welzijn van hun kind, terwijl de man de woning nodig heeft voor zijn muziekstudio. Het gerecht beslist uiteindelijk dat de woning aan de man wordt toebedeeld, gezien zijn belangen en de omstandigheden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202200393
Datum beslissing: 13 september 2023
VONNIS
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te Bonaire,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
[de man],
wonende te Bonaire,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de comparitie van partijen en de zijdens de man daaraan voorafgaand overgelegde producties.
1.2.
Vonnis is uiteindelijk bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 9 november 2013 op Curaçao in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 13 april 2022 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op
16 augustus 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk is een thans nog minderjarig kind geboren. Hij is nu acht jaar oud.
2.3.
De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is met uitzondering van de spaartegoeden nog niet verdeeld.

3.De vordering

in conventie
3.1.
De vrouw vordert het volgende, hierna woordelijk en nagenoeg volledig:
i. het recht van erfpacht tot 3 september 2058 op een perceel grond (met opstal) gelegen te [woonplaats] op Bonaire, kadastraal bekend als [kadasternummer], plaatselijk bekend als [adres] aan de vrouw toe te delen, met de bepaling dat deze gerechtelijke beslissing in de daartoe bestemde registers kan worden opgenomen om de verdeling van dit registergoed te bewerkstelligen, zulks onder de voorwaarde dat de vrouw uiterlijk binnen zes (6) maanden na het uit te spreken vonnis de financiering van dit recht van erfpacht met opstal heeft rond gekregen, waarbij de vrouw alsdan het bedrag van USD 149.795,61 aan de man zal moeten betalen en de resterende hypotheekschuld van USD 120.408,79 in dat geval aan de vrouw wordt toebedeeld;
ii. voor het geval dat de vrouw niet binnen de aangegeven termijn van zes (6) maanden de financiering voor het uitkopen van de man kan bewerkstelligen: het recht van erfpacht tot 3 september 2058 op een perceel grond (met opstal) gelegen te [woonplaats] op Bonaire, kadastraal bekend als [kadasternummer], plaatselijk bekend als [adres] eerst via een gerenommeerde makelaar op Bonaire te verkopen voor de getaxeerde prijs – althans voor een lager prijs indien zowel de man en de vrouw daarmee instemmen – en indien de verkoop niet binnen zes maanden wordt verwezenlijkt, het onroerend goed tegenover een notaris in het openbaar te verkopen, en het saldo – na aftrek van de hypotheekschuld en eventuele belastingen – gelijkelijk tussen de man en de vrouw te verdelen;
iii. het motorvoertuig, merk Hyundai, model Creta, bouwjaar 2018 aan de man te delen, zulks onder de voorwaarde dat de daaraan samenhangende geldlening tevens aan hem wordt toebedeeld;
iv. het motorvoertuig merk Hyundai, model Tucson, bouwjaar 2018 aan de vrouw toe te delen, zulks onder de voorwaarde dat de daaraan samenhangende geldlening tevens aan haar wordt toebedeeld;
v. te bepalen dat alle kosten betrekking hebbende op deze procedure, scheiding en deling, notariële akte en andere kosten betrekking hebben op de scheiding en deling en de afwikkeling daarvan, ten laste van de gemeenschap komen;
[…]
Alles uitvoerbaar bij voorraad
3.2.
Aan de vordering legt de vrouw ten grondslag dat zij graag wil terugkeren naar de voormalig echtelijke woning. Zij woont nu in een huurhuis nadat zij door de man uit de woning is weggepest. Voor het minderjarige kind van partijen, die zijn feitelijke verblijfplaats bij haar heeft, zou terugkeer naar de voormalig echtelijke woning ook het beste zijn. Bovendien is er in de woning een goede ruimte aanwezig voor haar nevenwerkzaamheden als pedicure. Ook daarom wil zij de woning overnemen.
3.3.
De man stemt in met de gevorderde verdeling van de auto’s en de ‘verdeling’ van de daarmee samenhangende leningen. Hij is niet akkoord met de gevorderde toedeling van de woning aan de vrouw. Hij is in de woning blijven wonen en hij wil daar graag blijven. Hij heeft de woning zelf ontworpen en gebouwd. Anders dan de vrouw is hij daaraan gehecht. Hij heeft een professionele muziekstudio in de woning, welke hij nodig heeft voor zijn nevenwerkzaamheden als muzikant. Tot slot moet in de verdeling een door zijn vader gegeven lening worden meegenomen van in totaal
USD 97.821,00. De man stelt voor, en vordert in reconventie, dat hij de afbetaling daarvan voor zijn rekening zal nemen en dat de vrouw hem direct bij de verdeling de helft daarvan betaalt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
De man vordert, hierna woordelijk en bijna volledig en met (aangegeven) correcties uit het verzoekschrift overgenomen, het volgende:
dat […] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad […] het recht van erfpacht tot 3 september 2058 op een perceel grond (met opstal) gelegen te [woonplaats] op Bonaire, kadastraal bekend als [kadasternummer], plaatselijk bekend als [adres] aan [de man] toe te kennen, met de bepaling dat deze gerechtelijke beslissing in de daartoe bestemde registers kan worden opgenomen om de verdeling van dit registergoed te bewerkstelligen, waarbij [aan de vrouw] alsdan het bedrag van USD 100.885,15 zal moeten worden betaald en de resterende hypotheekschuld van USD 120.408,70 en de […] schuld ad USD 97.821,00 aan [de man] wordt toebedeeld,
3.6.
Partijen nemen met betrekking tot deze vordering dezelfde standpunten in als in de procedure in conventie.

4.De beoordeling

4.1.
Zowel de vorderingen in conventie als in reconventie betreffen de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen. Daarom zullen zij hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Ingevolge artikel 1:99 juncto 1:163 BW BES dient voor de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap te worden uitgegaan van de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De inschrijving van de echtscheidingsbeschikking tussen partijen vond plaats op 16 december 2022. Zoals door partijen onderkend, geldt die datum daarom als peildatum voor de verdeling.
4.3.
Ter verdeling staan twee auto’s en de daaraan verbonden leningen, de voormalige echtelijke woning – een erfpachtperceel met woonhuis – en de daaraan verbonden hypothecaire lening. De man stelt dat daarnaast een lening van zijn vader in de verdeling moet worden betrokken, hetgeen de vrouw bestrijdt.
Hyundai Tucson en Hyundai Creta
4.4.
Partijen zijn het eens over de verdeling van de auto’s en de daaraan verbonden leningen. Aan de vrouw zal worden toebedeeld de Tucson en aan de man de Creta. Partijen willen dat de lening voor de Tucson aan de vrouw wordt toebedeeld en die voor de Creta aan de man. Het gerecht overweegt hierover dat toedeling van een schuld niet mogelijk is, althans niet met dat gevolg dat de andere partij van de verplichtingen daaruit zal zijn ontslagen. Dat kan alleen als de schuldeiser daarmee instemt. Het gerecht kan en zal daarom alleen bepalen dat ieder voor de lening voor de aan hem of haar toebedeelde auto intern draagplichtig is. In een te zijner tijd te wijzen eindvonnis zal dat worden vastgelegd.
De woning
4.5.
Partijen zijn het ook eens over de waarde van de woning waarvan bij verdeling moet worden uitgegaan. Zij zijn het ook eens over de hoogte van de nog openstaande hypotheek. Dat een en andere leidt tot een overwaarde van USD 299.591,21 (USD 420.000,00 -/- USD 120.408,79). De partij aan wie de woning wordt toebedeeld, zal naast de overname van de hypotheek de ander moeten compenseren voor de helft daarvan, zijnde USD 149.795,61.
4.6.
Partijen zijn het echter niet eens over aan wie de woning moet worden toebedeeld.
4.7.
De vrouw wil de woning omdat het minderjarige kind van partijen zijn feitelijke verblijfplaats bij haar heeft. Met haar vertrek uit de woning is de minderjarige met haar meegegaan. Het vertrek uit de woning is hem echter zwaar gevallen. Hij gaat wel naar zijn vader, maar hij is daar niet graag omdat hij dan weleens bij de nieuwe vriendin van vader wordt afgezet als hij moet optreden. Verder zou de vrouw, naar zij stelt, de woning goed kunnen gebruiken voor de uitoefening van haar nevenwerkzaamheden als pedicure. Dat zij momenteel niet in de woning woont komt doordat zij daaruit is weggepest door de man. Het was niet haar wens om daaruit te vertrekken; evengoed als de man is zij daaraan gehecht.
4.8.
De man betwist dat de vrouw gehecht is aan de woning; zij zou meermaals hebben aangegeven er geen moeite mee te hebben om elders te wonen. Voor hem is dat echt anders. Hij heeft de woning zelf ontworpen. De bouw ervan was zijn project. Bovendien heeft hij in de woning een muziekstudio die hij nodig heeft voor zijn nevenwerkzaamheden als muzikant.
4.9.
De woning zal worden toebedeeld aan de man. Beide partijen willen hetzelfde betalen voor de woning dus dat maakt geen verschil. Wat wél verschil maakt is dat de man na de echtscheiding in de woning is blijven wonen en dat hij na het vertrek van de vrouw alleen de hypotheek is blijven betalen. De vrouw heeft inmiddels andere woonruimte gevonden en er hoeft bij toedeling aan de man geen afrekening plaats te vinden van wat er na het vertrek van de vrouw nog op de hypothecaire lening door hem is afgelost. Zwaarwegend is het belang van de man bij het kunnen gebruiken van de muziekstudio in de woning. De muziekstudio laat zich niet eenvoudig ergens anders inrichten of verplaatsen. Vermoedelijk ligt dat voor de nevenwerkzaamheden van de vrouw als pedicure eenvoudiger. In ieder geval heeft het belang van de vrouw daarbij, haar er niet van weerhouden de woning te verlaten. Verondersteld dat zij zich daartoe gedwongen voelde omdat de situatie in de woning onhoudbaar voor haar werd, had zij de mogelijkheid om in rechte bij wijze van een voorlopige voorziening het voortgezet gebruik te vorderen. Zij heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt waardoor haar belang bij het kunnen gebruiken van de woning voor haar nevenwerkzaamheden als pedicure nu niet als doorslaggevend kan worden aangemerkt. Het mag zo zijn dat het minderjarige kind van partijen graag in de woning was blijven wonen, maar tijdens de omgang met zijn vader kan hij daar nog heel vaak zijn. Hij gaat meerdere keren in de week naar zijn vader. De gestelde problemen rondom de uitvoering van de omgang zijn van dien aard dat zij in beginsel oplosbaar zijn; deze zijn niet beslissend voor de vraag aan wie de woning moet worden toebedeeld.
4.10.
De vrouw stelt dat de man financieel gezien niet in staat is om de woning over te nemen. Op voorhand kan daar echter niet van worden uitgegaan; de man zal zich daarover nader moeten uitlaten. Hij heeft een berekening overgelegd van de bank, maar daarin wordt van een krediet van
USD 230.000,00 uitgegaan. Voor een uitkoop heeft hij USD 270.000,00 nodig. Mogelijk is de man ervan uitgegaan dat een krediet van USD 230.000,00 volstaat omdat de vrouw hem nog voor bijna USD 50.000,00 zou moeten compenseren voor de overname door hem van een lening van zijn vader, maar dat is ten onrechte, zoals hierna zal worden toegelicht. Bovendien volgt uit de overgelegde berekening niet dat de bank bereid is om voor het genoemde bedrag daadwerkelijk een lening te verstrekken. De man zal daarom een nieuwe berekening moeten overleggen, uitgaande van
USD 270.000,00, alsmede een verklaring van de bank dat hij dit bedrag daadwerkelijk kan lenen. De man zal daarvoor een akte kunnen nemen, waarvoor de zaak naar de rol zal worden verwezen.
Beweerde lening van vader
4.11.
De man stelt dat hij van zijn vader USD 97.821,00 heeft geleend. Hij wil dat de lening aan hem wordt ‘toebedeeld’ en dat de vrouw hem voor de helft daarvan zal compenseren. De vrouw betwist de lening, althans nooit van een lening te hebben geweten.
4.12.
Ter onderbouwing van de gestelde lening heeft de man een factuur van 14 februari 2022 overgelegd voor het genoemde bedrag met de omschrijving “
voorschot betalingen en uitbreiding woning te[adres]”. Als opmerking is daarbij vermeld dat het moet worden betaald in 144 maandelijkse termijnen van USD 679,31. De factuur is van na de datum waarop het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend.
4.13.
Na de betwisting door de vrouw van deze gestelde lening in haar conclusie van antwoord in reconventie, heeft de man kort voorafgaand aan de comparitie van partijen zijn bankafschriften vanaf 2015 in het geding gebracht. Daaruit blijkt van ongeveer 100 overschrijvingen van zijn ouders van bedragen variërend van enkele tientjes tot maximaal USD 3.000,00. Bij de meeste van die bedragen is vermeld “
voorschot”. De vrouw heeft tijdens de comparitie van partijen aangegeven dat zij wist dat de ouders van de man weleens wat betaalden, maar dat het om kleine bedragen ging. Die werden ook wel terugbetaald. De grotere bedragen zag zij niet als een lening. Zij heeft nooit gezegd dat zij deze zou terugbetalen. In ieder geval had zij geen inzicht of overzicht van wat er werd betaald. Zij had geen inzage in de bankafschriften van de man, wat hij ook heeft erkend.
4.14.
Het gerecht overweegt hierover het volgende. Het is aan de man om voldoende feiten te stellen ter onderbouwing van zijn stelling dat er sprake is van een lening van zijn ouders die in de huwelijksgoederengemeenschap valt, althans ten laste daarvan dient te komen. Daarin is hij niet geslaagd. Zijn ouders hebben door de jaren heen diverse bedragen naar hem overgemaakt. In de overmakingen is, van tijd tot tijd, een zekere regelmaat te ontwaren als het gaat om de frequentie en om de hoogte daarvan. Daarmee zijn deze eerder te kenmerken als inkomensondersteunend dan als een gewone lening, dat wil zeggen een lening voor het doen van een of meerdere bijzondere uitgaven waarvan het voor de hand ligt dat die uiteindelijk wordt terugbetaald. De vraag doet zich dan ook voor of, en zo ja hoe, de ouders van de man in redelijkheid kunnen denken dat de door hen overgemaakte bedragen aan hen worden terugbetaald. Het gezamenlijk inkomen van partijen is daarvoor immers ontoereikend; niet voor niets werden zij met regelmatig terugkerende betalingen geholpen. Gelet daarop kan niet worden aangenomen dat sprake is van een als zodanig te kwalificeren lening. Daaraan doet niet af dat de man kennelijk met zijn ouders heeft afgesproken om alles terug te betalen. Die afspraak, neergelegd in de hiervoor besproken factuur van 14 februari 2022, dateert van na de indiening van het verzoek tot echtscheiding zodat ervan kan worden uitgegaan dat deze met het oog daarop is gemaakt. De afspraak strekt kennelijk uitsluitend tot benadeling van de vrouw. Daardoor kan het ervoor worden gehouden dat deze ex artikel 3:40 BW BES in strijd is met de goede zeden en daarmee nietig is zodat deze niet met succes aan een eventuele nakomingsvordering door de ouders ten grondslag kan worden gelegd. Voorts is mogelijk sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:164 BW BES, maar daarover hoeft het gerecht gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet verder te oordelen. De slotsom is dat in het kader van deze procedure niet kan worden aangenomen dat sprake is van lening, dus dat er wat dat betreft niets hoeft te worden ‘toegedeeld’.
4.15.
De man zal dus eerst een akte moet nemen voor het doel zoals onder 4.10 beschreven. De vrouw zal daarop met een antwoordakte kunnen reageren. Het gerecht houdt in afwachting van deze aktes iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

Het gerecht,
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 25 oktober 2023 voor een van de zijde van de man te nemen akte voor uitsluitend het onder 4.10. vermelde doel,
5.2.
bepaalt dat de vrouw een antwoordakte zal kunnen nemen op de eerstvolgende rol nadat de man de onder 5.1 bedoelde akte heeft genomen,
5.3.
houdt iedere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.