ECLI:NL:OGEABES:2023:15

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
BON202300204
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens smaad door publicatie op sociale media

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie. Eiseres, een pedagogisch medewerkster bij KIDS N’ KO BONAIRE B.V., was op non-actief gesteld en later ontslagen op staande voet. De reden voor het ontslag was het maken van smadelijke en lasterlijke opmerkingen over collega’s, die zij openbaar had gemaakt via een WhatsApp-bericht en een publicatie op Facebook. Eiseres betwistte de dringende reden voor haar ontslag en vorderde schadevergoeding, maar het kinderdagverblijf voerde aan dat de uitlatingen van eiseres het vertrouwen in haar onterecht hadden geschaad.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat eiseres niet kon herinneren aan wie zij het bericht had gestuurd, maar de inhoud van het bericht was duidelijk: zij beschuldigde een collega van het slaan van kinderen. Het Gerecht oordeelde dat deze uitlatingen, die als smaad kunnen worden gekwalificeerd, een dringende reden voor ontslag op staande voet rechtvaardigden. Het Gerecht wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van het kinderdagverblijf werden begroot op USD 1.118,00.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig omgaan met informatie over collega's in een professionele omgeving en de gevolgen van het maken van ongefundeerde beschuldigingen, vooral in het openbaar. Het Gerecht concludeerde dat het kinderdagverblijf niet kon worden verweten eiseres in dienst te houden na de ernstige beschuldigingen die zij had geuit.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202300204
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
BESCHIKKING
in de zaak van
[EISERES],
wonende te Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
de besloten vennootschap
KIDS N’ KO BONAIRE B.V.,
gevestigd te Bonaire,
gedaagde,
gemachtigde mr. M.M.A. van Lieshout.
Partijen zullen hierna [eiseres] en het kinderdagverblijf genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling van 17 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiseres] was vanaf 18 september 2022 in dienst van het kinderdagverblijf als pedagogisch medewerkster krachtens een arbeidsovereenkomst voor een (1) jaar tegen een maandsalaris van USD 1.557,00.
2.2.
Op 31 maart 2023 is [eiseres] op non-actief gesteld en is haar de toegang tot het kinderdagverblijf ontzegd vanwege door haar getoond gedrag richting collega’s en leidinggevenden, alsmede jegens ouders van kinderen die bij het kinderdagverblijf in de opvang zitten. Het kinderdagverblijf heeft daarbij laten weten dat zij het een en ander verder zal onderzoeken en dat zij daarvoor twee weken nodig heeft. Direct daarop heeft [eiseres] laten weten het hier niet mee eens te zijn en zich beschikbaar te houden voor het hervatten van haar werkzaamheden.
2.3.
In een brief van 7 april 2023 heeft het kinderdagverblijf aan [eiseres] geschreven dat zij ongefundeerde en belastende mededelingen heeft gedaan over twee medewerkers en over de eigenaren van het kinderdagverblijf en is haar gevraagd daarmee te stoppen. Met deze mededelingen werd onder meer gedoeld op een door [eiseres] verzonden Whatsapp-bericht met een foto van een van de medewerkers, voorzien van het onderschrift:
Dit is [naam medewerkster]. Ze is pedagogisch medewerkster bij Kids NKO. Ze heeft 2 kinderen geslagen een meisje [naam kind 1] en een jongetje [naam kind 2] (die is nu inmiddels net van de opvang weggegaan omdat hij 4 jaar geworden is). Ik ben getuige ervan geweest destijds dat…
2.4.
In een e-mail van 11 april 2023 van een juridisch adviseur van het kinderdagverblijf is [eiseres] uitgenodigd voor een gesprek op 13 april 2023 om de resultaten van het op dat moment afgeronde onderzoek te bespreken.
2.5.
In een e-mail van 12 april 2023 antwoordde [eiseres] daarop dat zij bij dit gesprek niet aanwezig kon zijn en verzocht zij het kinderdagverblijf om haar schriftelijk over de resultaten van het onderzoek te informeren.
2.6.
In een brief van 14 april 2023 heeft het kinderdagverblijf [eiseres] laten weten dat zij het dienstverband per direct beëindigt. In die brief staat daarover het volgende:
We hebben ons onderzoek naar de oorzaken van de non-actiefstelling afgerond en komen aan de hand van ons ter ore gekomen informatie en ontvangen verklaringen tot de conclusie dat een verder dienstverband tussen U en Kids ’n Ko onwenselijk is.
Ons is daarnaast ter ore gekomen dat u ondanks ons schriftelijke verzoek van 7 april jongstleden blijft doorgaan met het benaderen en intimideren van ouders wiens kinderen op Kids ’n Ko zitten.
(…)
Indien u zich ondanks de directe beëindiging van het dienstverband negatief blijft uitlaten over onze kinderopvang of haar medewerkers dan zien wij ons genoodzaakt verdere rechtsmaatregelen te nemen jegens u.
2.7.
Bij brief van 19 april 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] geschreven dat de door het kinderdagverblijf aangegeven dringende reden voor het ontslag op staande voet wordt betwist, maar dat de nietigheid van het ontslag niet zal worden inroepen maar aanspraak wordt gemaakt op schadevergoeding in verband met een als zodanig aangemerkt onregelmatig en kennelijk onredelijk ontslag.
2.8.
Door het kinderdagverblijf zijn in deze procedure twee schriftelijke verklaringen van ouders overgelegd van respectievelijk 10 en 14 april 2023. In die verklaringen staat dat [eiseres] zich naar hen toe negatief zou hebben uitgelaten over het kinderdagverblijf en haar medewerkers. Daarbij zou [eiseres] hebben gezegd dat een door haar met naam en toenaam genoemde medewerkster kinderen op het kinderdagverblijf zou slaan.

3.De vordering

3.1. [
eiseres] vordert om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad voor recht te verklaren dat [eiseres] op 14 april 2023 onregelmatig is ontslagen en dat het ontslag kennelijk onredelijk is, alsmede het kinderdagverblijf te veroordelen tot betaling aan haar van USD 7.785,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7a:1614q BW BES.
3.2.
Aan haar vorderingen legt [eiseres] ten grondslag dat er geen dringende reden was voor een ontslag op staande voet. Daardoor is sprake van een onregelmatig ontslag omdat de voor opzegging geldende opzegtermijn niet in acht is genomen, welke volgens haar vier (4) maanden is. [eiseres] vordert in dat verband, ex artikel 7a:1615r BW BES, het salaris over vier (4) maanden. Daarnaast maakt zij vanwege het ontbreken van een dringende reden aanspraak op een vergoeding naar billijkheid op de grond dat sprake zou zijn van een kennelijk onredelijk ontslag. In dat verband vordert zij, ex artikel 7a:1615s BW BES, een (1) maand salaris.
3.3.
Het kinderdagverblijf voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover vereist nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen worden afgewezen, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.2.
Het kinderdagverblijf heeft [eiseres] op staande voet ontslagen onder meer op de grond dat zij smadelijke en/of lasterlijke opmerkingen heeft gemaakt over medewerkers van het kinderdagverblijf. Ter onderbouwing daarvan heeft het kinderdagverblijf twee verklaringen van ouders overgelegd waarin staat dat [eiseres] zich naar hen toe zou hebben beklaagd over de gang van zaken op het kinderdagverblijf. Onder meer zou zij met naam en toenaam een medewerkster hebben genoemd die een of meer kinderen op het kinderdagverblijf zou slaan. [eiseres] betwist de inhoud van deze twee verklaringen. Zij zou zich naar ouders toe niet negatief over het kinderdagverblijf en haar medewerksters hebben uitgelaten. Maar wat daarvan zij, door [eiseres] wordt in ieder geval niet betwist dat zij het onder 2.3 vermelde bericht heeft gestuurd waarin staat dat een bepaalde medewerkster kinderen zou slaan. Daarnaar gevraagd tijdens de mondelinge behandeling, stelde [eiseres] zich niet meer te kunnen herinneren naar wie zij dit bericht verstuurd heeft. Echter, gelet op de toon en de bewoordingen van het onderschrift kan het ervoor worden gehouden dat het is verzonden aan een breed publiek. [eiseres] heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan smaad. Zonder noodzaak heeft zij de betreffende medewerkster in het openbaar beschuldigd van een strafbaar feit, namelijk het slaan (mishandelen) van kinderen. Dit op zich geeft reden voor een ontslag op staande voet. Als zij een situatie met een van de medewerksters aan de kaak had willen stellen dan had zij, als zij daarvoor onvoldoende gehoor bij de leiding van het kinderdagverblijf had gevonden, daarvoor naar de politie kunnen stappen. Smaad is een misdrijf. Op grond van artikel 7a:1615p sub 4 BW BES is een dringende reden voor een ontslag op staande voet onder meer aanwezig als een medewerker zich aan een misdrijf schuldig maakt waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt. Het is begrijpelijk dat het kinderdagverblijf door onder meer dit voorval geen vertrouwen meer had en heeft in [eiseres], hetgeen te meer geldt nu een van de medewerksters van het kinderdagverblijf daarvan het slachtoffer was. Van het kinderdagverblijf kon daarom niet worden verwacht dat zij [eiseres] nog langer in dienst zou houden. Een ontslag op staande voet was daarom gerechtvaardigd.
4.2. [
eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van het kinderdagverblijf begroot op USD 1.118,00 (2 punten x tarief 4).

5.De beslissing

Het gerecht
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, aan de zijde van het kinderdagverblijf begroot op USD 1.118,00,
5.3.
verklaart het onder 5.2 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.