ECLI:NL:OGEABES:2022:49

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
BON202200157
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de deurwaarder als gemachtigde in civiele procedures op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de bevoegdheid van een deurwaarder om als gemachtigde op te treden aan de orde. De eiser, wonende te Curaçao, heeft een verzoekschrift ingediend via deurwaarder M.A.A. Manuel-Bernabela. De zaak betreft een geldvordering van NAf 150.000,-, wat aanzienlijk hoger is dan het bedrag van USD 5.587,- dat als maximumbedrag geldt voor deurwaarders in de openbare lichamen. Artikel 13 lid 1 van de Deurwaarderwet BES verbiedt de deurwaarder om bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht als gemachtigde op te treden, tenzij de vordering een geldsom betreft die een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag niet te boven gaat. Aangezien de ministeriële regeling nog niet is ingesteld, is het gerecht van mening dat er een leemte is ontstaan in de wetgeving. Het gerecht besluit om het bedrag van USD 5.587,- als richtlijn te hanteren, wat in lijn is met de bestaande praktijk in de regio. De deurwaarder is derhalve niet bevoegd om als gemachtigde op te treden in deze zaak. De eiser kan de procedure echter in persoon voortzetten of een andere bevoegde gemachtigde aanstellen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 28 september 2022 voor verweer door de gedaagde.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202200157
Datum uitspraak: 24 augustus 2022
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
wonende te Curaçao,
eiser,
gemachtigde: M.A.A. Manuel-Bernabela,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te Bonaire,
gedaagde.

1.1. De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het door gerechtsdeurwaarder Manuel-Bernabela, hierna verder: de deurwaarder, op 13 mei 2022 op naam van eiser ingediende verzoekschrift met producties,
- de rolzitting van 29 juni 2022, waarbij gedaagde is verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Bevoegdheid gemachtigde
2.1.
Allereerst is de vraag aan de orde of de deurwaarder in de onderhavige zaak als gemachtigde mag optreden.
2.2.
Artikel 13 lid 1 van het
Deurwaardersreglement(P.B. 1986, no. 61) verbiedt de deurwaarder om bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht als gemachtigde op te treden. Dat verbod geldt ingevolge lid 2 onder 1 van dat artikel niet als de vordering een geldsom betreft die een bedrag, vastgesteld bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, niet te boven gaat. Artikel 13 lid 2 onder 3 luidt dat het in het voorgaande lid onder 1 bedoelde bedrag voor ieder eilandgebied verschillend kan zijn. Het wordt ten miste op f. 200,-- gesteld. In geen geval zal het het bedrag, vastgesteld in het landsbesluit houdende algemene maatregelen ter uitvoering van artikel 862 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, overschrijden.
2.3.
In artikel 1 van het landsbesluit houdende algemene maatregelen ter uitvoering van artikel 862 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat het bedrag, bedoeld in artikel 862, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gesteld op NA
f10.000,-.
2.4.
Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is per 10 oktober 2010 de
Deurwaarderswet BES(Stb. 2010, 512), dus formele wetgeving, ingevoerd, grotendeels inhoudelijk gelijk aan het
Deurwaardersreglement(P.B. 1986, no. 61). In de memorie van toelichting (
Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Kamerstukken 31 959, nr. 3, p. 89) is ter zake opgemerkt:
‘Het Deurwaardersreglement dat de status had van een landsbesluit
houdende algemene maatregelen is tot wet verheven omdat de gerechtsdeurwaarders
in Nederland een wettelijke regeling kennen.’
2.5.
Ook artikel 13 lid 1
Deurwaarderwet BESverbiedt de deurwaarder om bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht als gemachtigde op te treden. Dat verbod geldt ingevolge lid 2 onder 1 van dat artikel niet als de vordering een geldsom betreft die een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag niet te boven gaat. Artikel 13 lid 2 onder 3
Deurwaarderwet BESis vervallen.
De ministeriële regeling als bedoeld in artikel 13 lid 2 onder 1 is (nog) niet in het leven geroepen.
2.6.
Het gerecht acht het onwenselijk dat klaarblijkelijk door een omissie van de wetgever voor deurwaarders in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geen maximumbedrag meer geldt voor geldvorderingen waarvoor zij in rechte mogen optreden. Ter opvulling van die leemte sluit het gerecht voor wat betreft dit bedrag aan bij het in artikel 1 van het besluit ter uitvoering van artikel 862, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES genoemde bedrag van USD 5.587,-, zijnde het equivalent in dollars van het bedrag in NA
fdat vóór 10 oktober 2010 gold voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat is sinds 10 oktober 2010 bovendien de bestaande praktijk en is in lijn met het geldende bedrag op de andere (ei)landen in het Caribische deel van het Koninkrijk.
2.7.
De onderhavige zaak betreft een geldvordering ter hoogte van NAf 150.000,-. Dat is omgerekend een (veel) hoger bedrag dan USD 5.587,-. Het is de deurwaarder dus verboden om in de onderhavige zaak als gemachtigde op te treden.
2.8.
Omdat zich in het dossier een door eiser op 31 mei 2022 ondertekende machtiging bevindt waarbij de deurwaarder is gemachtigd om voor hem op te treden, neemt het gerecht aan dat eiser op de hoogte is van de door de deurwaarder voor hem ingestelde vordering en dat hij daarmee instemt. Het is daarom redelijk om de sanctie die volgt uit al hetgeen hierboven is overwogen, te beperken tot het ‘uitschakelen’ van de deurwaarder, aan wie ook geen gemachtigdensalaris zal worden toegekend.
2.9.
Eiser kan de procedure dus in persoon voortzetten. Hij kan ook, als daar behoefte aan bestaat, een wel bevoegde gemachtigde voor hem laten optreden in het vervolg van de procedure.
2.10.
Intussen is gedaagde wel op de rolzitting verschenen. Aan hem zal nu eerst een termijn worden gegeven om inhoudelijk verweer te voeren.

3.De beslissing

Het gerecht:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 28 september 2022 om 09:00 uur voor het voeren van verweer door gedaagde,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers, rechter-plv., en uitgesproken op 24 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.